Onderstaand artikel is overgenomen uit ‘Volgas’, het blad van de Jeugd Automobiel Club, maart 1964
Coen bouwde een V.W. “SPORT”Coen Rutjes (24) uit Gouda bouwde in pak weg anderhalf jaar zijn eigen sportwagen en het is zijn grootste trots dat niemand dat op de eerste oogopslag ziet. Of niemand, een enkele insider waagt het met een aarzelend “eigen bouw, zeker?”.
Maar er is dan alleen maar bewondering voor de schepping van de jeugdige timmerman, die in een oud pakhuis van een bloemenkoopman in zijn woonplaats Gouda een auto in elkaar zette, waar van heel Barcelona opkeek toen Coen met verloofde Evelien (21) Geerling er mee door die stad reed.
Hoe hij er toe kwam?
Ach, zegt Coen, ik heb altijd belangstelling voor sportwagens gehad. Trouw lezer van autobladen, bezoeker van autoshows kwam, na Kerst 1961, bij hem de wens op een eigen sportwagen te bezitten. Er een zonder meer aanschaffen was er niet bij, Coen had zakelijk heel andere plannen.
Hij had zich namelijk toegelegd op het bouwen van jachtscheepjes in het watersportcentrum Reeuwijk. Maar in de wintermaanden is het niet druk in dit bedrijf en toen vond hij tijd voor zijn plotselinge initiatief: een eigen sportcar bouwen.
Ik heb er heel wat avonden en vrije uren aan besteed, vertelt hij nu, terwijl hij niet zonder bravoure de smalle wegen tussen Gouda en Reeuwijk afrijdt. Dat klopt, want de jonge amateur-auto bouwer wilde geen half werk afleveren.
Dit was zijn opzet: Hij nam een carrosserie van een Volkswagen 1200, een VW motor en ging aan de slag. Het koetswerk ging hij zelf ontwerpen. Hij ging een gipsmodel vervaardigen, een enorm karwei, waarmee hij meer dan een jaar bezig was, vertelt hij. ,"Ik heb er ongeveer anderhalve ton gips voor gebruikt. En ik rustte niet voordat het model helemaal naar mijn zin was. Nee, ik was niet gauw tevreden.”
Polyester Maar tenslotte had hij toch een gipsen model in het pakhuisje staan, dat aan zijn strengste eisen scheen te voldoen. Toen kwam de tweede fase. Hij bestreek het gehele gipsen gevaarte met polyester, een materiaal, dat hij met succes gebruikt voor zijn plezierjachten.
Toen de polyesterschaal eenmaal hard was geworden, begon Coen Rutjes aan de derde etappe in de bouw van zijn V.W. ,”super de luxe”, de schaal van polyester werd van de gipsen model schaal genomen. Met behulp van de op deze wijze ontstane mallen kan Coen net zoveel sportwagens maken, als hij V.W.-carrosserieën en -motoren heeft. Maar, zegt hij, het behoeven niet alleen V.W.’s , de z.i. meest geschikte wagen voor zijn project, te zijn; ook de Panhard van Citroen komt in aanmerking. Die past namelijk ook precies.
De vierde fase van zijn bouwproject was het verbinden van koetswerk en carrosserie. Met de inrichting van de sportwagen ging ook nog een hele tijd heen. En al is de Rutjes-V.W. dan nu officieel op de weg, helemaal tevreden is de bouwer er van nog niet. Er zijn nog een paar dingetjes, die veranderd moeten worden, zegt hij, maar over het algemeen ben ik wel tevreden. Vooral de voorkant van de wagen vind ik geslaagd. Aan de achterkant, voorbij de portieren, wil ik nog wat veranderen. Dit is eigenlijk mijn proefmodel.
Niet de laatste! “Want”, zegt Coen, “dit is wel mijn eerste, maar niet mijn laatste V.W.-sport.” Hij heeft namelijk al niet minder dan vijf bestellingen binnen gekregen van mensen, hoofdzakelijk jongeren, die na een blik op zijn wagen meteen enthousiast waren. “Bouw er voor mij ook maar een, Coen”, zeiden ze en Coen Rutjes noteerde die orders graag. Niet alleen omdat hij dan wat winst haalt uit al die arbeidsuren, die hij stak in zijn proefmodel, maar ook omdat hij het plezierig vindt dat zijn wagen bij anderen in de smaak valt.