De voertuiggebonden blauwe kentekenplaten
Vanaf 1 januari 1951 werd het systeem van provinciale nummers vervangen door een nieuw landelijk systeem. Dit zijn de voertuiggebonden kentekens voor personenwagen, bedrijfsauto’s, bussen en motorfietsen. In het kort noemen we dit de 'blauwe kentekenplaten', hoewel we dat eigenlijk 'Voertuiggebonden rijkskentekens na 1950' of 'Rijkskentekens na 1950' zouden moeten noemen. Er bestaan geen omnummerlijsten omdat de landelijke kentekens voor ieder voertuig werden afgegeven door de RDW. De provinciale nummers waren gekoppeld aan de persoon (eigenaar van het voertuig) en niet aan een bepaalde auto of motorfiets. Ze stonden los van de landelijke nummers.
Vandaag de dag is dit 'nieuwe' systeem nog altijd van toepassing. Eerst werden de nieuwe kentekens nog afgegeven naast het bestaande nationaliteitsbewijs. Vanaf 1 november 1952 zijn beide functies in het kentekenbewijs verenigd. De nieuwe kentekens bestonden uit zes tekens, beginnend met twee letters gevolgd door tweemaal twee cijfers. Iedere paar van letters/cijfers werd gescheiden door een koppelstreepje. Voor deze combinatie werd destijds gekozen omdat men meende dat deze het gemakkelijkst viel te onthouden.
De Nederlandse voertuigeigenaren moesten in het begin nogal wennen aan het nieuwe systeem, dat in hun ogen nietszeggend en saai was. De provincienummers zeiden tenminste nog iets over de provincie waar men vandaan kwam. Deze ‘persoonlijke identiteit’ was nu helemaal uitgebannen.
De vroegst uitgegeven kentekens begonnen allemaal met een N. De letters ND waren bestemd voor personenwagens en combinatiewagens met drie of vier wielen. Voor bedrijfswagens en bussen smaller dan 2.20 werden de letters NA uitgegeven. NB was bestemd voor bedrijfswagens en bussen breder dan 2.20 en tenslotte was er de serie NE, bestemd voor tweewielers (motoren, scooters) en driewielige motorbakfietsen met een lager eigen gewicht dan 400 kg.
Iedere letterserie bestond uit 9999 nummers. Toen de serie ND vol was, werd nog in 1951 overgegaan op NG. Na de serie NA voor smalle bedrijfswagens volgde in 1952 NF. De serie NB werd in 1954 opgevolgd door PB.
Tractoren
Tussen 1951 en ergens in de loop van 1953 werden landelijke kentekens afgegeven aan langzaam rijdende motorvoertuigen zoals landbouwtractoren en z.g. ijzeren honden als driewielers in de huis-aan-huisverkoop van levensmiddelen. Kentekens voor dit soort voertuigen komen we tegen in de letterseries voor 'smalle' bedrijfsauto's NA, NF, NJ, NN. Vanaf NS, NV enz. (we zitten dan in 1954) komen ze niet meer voor. Vanaf dat jaar, dus ergens in 1953, kregen die voertuigen ronde bordjes met bijv. 20 km, 16 km of 6 km. Er waren natuurlijk ook veel tractoren die na 1951 nog met een provinciaal nummer rondreden en wanneer die dan na 1953 van eigenaar wisselden, kregen ze een 20 km of 16 km plaatje.
Motorrijwielen m/z zijspan, motorbakfietsen, scooters, enz.
Voor deze voertuigen werd in januari 1951 begonnen met de uitgifte van de letterserie NE, gevolgd door NH in mei 1951 en NL in oktober 1951. Nadat in 1951 het provinciale kenteken werd afgeschaft verviel ook de verplichting voor motorfietsen om een kentekenplaat aan de voorzijde te voeren. Het mocht overigens wel. Eind jaren zestig werd per wet geregeld dat auto's en motorfietsen geen scherpe uitstekende delen meer mochten hebben, waarmee de kentekenplaat op het voorspatbord definitief kwam te vervallen. Overigens zie je ze tegenwoordig wel weer terug op klassieke motorfietsen.
Klik hier voor een overzicht van de uitgegeven kentekenletters vanaf januari 1951 (opent in .pdf)
Waarom juist de N?
Dikwijls wordt de vraag gesteld waarom juist met de letter N is begonnen. Tegenwoordig is hier bij de RDW (de voormalige Rijksdienst voor het Wegverkeer, de instantie die vanaf 1951 de kentekens uitgeeft) niets meer over bekend. De meest aannemelijke verklaring hebben we gevonden in het blad Beroepsvervoer van 17 april 1959, waaruit blijkt dat de (onbekende) auteur zich goed over de achtergronden had laten informeren. Toen het artikel verscheen, was juist begonnen met de letterserie AD voor personenwagens en de vraag werd gesteld waarom niet gelijk met de A was begonnen.
Het antwoord luidde, dat in 1951 verschillende letterseries al waren gereserveerd voor auto’s van bijzondere doelgroepen. Zo was AA bestemd voor voertuigen van het Koninklijk Huis, de letter C (in combinatie met D) was voor het Corps Diplomatique, FH werd gebruikt voor auto’s die tot een handels- of fabrieksvoorraad behoorden. De G kwam ook niet in aanmerking want GN was gereserveerd voor auto’s van niet-ingezetenen. Terzijde: Prins Claus was er tijdens zijn inburgering in Nederland verbaasd over dat hij een GN-kentekenplaat (Geen Nederlander) voor zijn auto kreeg.
De letter I deed te veel denken aan het cijfer 1, net als de O op het cijfer nul lijkt. K, L en M waren gereserveerd voor militaire voertuigen. De letters N was nog helemaal ‘schoon’ en bovendien duidelijk op afstand leesbaar. Een mooie letter dus, om mee te starten.
Recycling
Een andere soms gestelde vraag is, of de RDW zich in 1951 realiseerde dat het wagenpark zo zou groeien, dat men ooit door de voorraad letters heen zou raken. Waarschijnlijk was daar wel enig besef van, echter de kentekens werden tussen 1951 en 1956 ook weer opnieuw uitgegeven nadat ze vervallen waren, nadat een voertuig was onttrokken aan het wegverkeer en was gesloopt. Deze vervallen nummers werden ‘gemengd’ met nieuwe nummers en kwamen aldus na administratieve recycling weer op een ander voertuig terecht. Hierdoor was vooral in de beginperiode de leeftijd van een auto lang niet altijd aan de hand van het kenteken vast te stellen. Bovendien moesten alle auto’s die nog van oude provincienummers waren voorzien, deze uiterlijk 31 december 1956 inwisselen tegen een nieuw kenteken. Hierdoor kwamen er veel oude auto’s op de weg met een (voor die tijd) nieuw kenteken. Na 1956 kwamen er steeds meer aanvragen voor kentekennummers en werd het voor de RDW waarschijnlijk te omslachtig om oude nummers te recyclen.
Eerste kentekennummers
Het eerste kentekennummer voor een personenwagen (sidecode 1), ND-00-01 werd uitgereikt aan de Ford Taunus 10M 1950 van de heer J.K.Leyen, directeur van het Verbond van Verenigingen van Veilig Verkeer. Kenteken ND-00-02 kwam terecht op de Vauxhall 1950 van de heer O. Euverman te Groningen. Het eerste nummer in de NB-serie (NB-00-01) is uitgereikt aan een Ford autobus uit 1947 (een z.g. schoolbus) van het autobusbedrijf De Kock uit Halsteren. Wie het nummer NA-00-01 kreeg, is ons niet bekend. Ook het eerste motorfietsnummer weten wij niet. Wie de website http://www.rdw.nl/ raadpleegt, kan hier nog wel de derde motorfiets aantreffen, de NE-00-03, een Norton Dominator uit 1950.
De eerste nummerplaten waren uitgevoerd volgens een voorgeschreven formaat en kleur. Ze waren langwerpig of vierkant en de kleur was het z.g. Pruisisch Blauw. Van 1951 tot 1957 waren de kentekenbewijzen deel 1 en deel II uitgevoerd op linnen, na 1957 werd het papier. Bedrijfswagens hadden een grijs linnen kentekenbewijs; bij personenauto’s (en naar wij aannemen ook motoren) was dit geel van kleur.
Verder is algemeen bekend dat letterseries die gevoelig liggen in verband met de Tweede Wereldoorlog (zoals SA en SD) niet zijn gebruikt.
Voorlopige kentekenplaten
Voorlopige kentekenplaten werden in 1956 geïntroduceerd voor nieuwe motorrijtuigen omdat het wachten op een definitief kenteken lang op zich liet wachten. Dit kenteken bestond uit 2x2 cijfers. In 1958 werden de voorlopige en ééndaagse kentekenbewijzen per provincie uitgereikt. Zij bestaan uit één letter en vier cijfers (X-12-34 / 12-X-34 / 12-34-X). Ze werden uitgereikt tussen 1958 en 1998. In 1997 kwam er een nieuw type plaat. Het voorlopige kentekenbewijs werd na keuring afgegeven in afwachting van een definitief kenteken en was één maand geldig (kon verlengd worden tot drie maanden).
Nog enige opvallende mijlpalen in het huidige kentekensysteem:
Voorjaar 1959 was de letterserie Z voor personenwagens helemaal gebruikt (eindigend met ZX-99-99) en werd doorgenummerd met AD-00-01 (een Fiat 500 Nuova). In oktober 1962 was de letterserie J vol en werd doorgegaan met de M, die men eerst niet wilde gebruiken. Er volgden zoals gebruikelijk: MD, MG, MK, MP, MT, MX. Daarna werden als ‘tweede letter’ letters gebruikt die voordien voor bedrijfsauto’s en motorfietsen gereserveerd waren, zoals de A en de E.
Vanaf 1965 kwamen bij personenauto’s de letters achter de cijfers terecht (sidecode 2, vanaf 00-01-AD) en vanaf 1973 werd het: 2 cijfers, 2 letters, 2 cijfers (sidecode 3).
Klik hier voor een overzicht van de uitgegeven kentekenletters vanaf januari 1951 (opent in .pdf)
Gele reflecterende kentekenplaten worden toegestaan vanaf november 1975 en worden sinds 1 januari 1978 uitgereikt aan alle nieuwe auto’s, behalve aan klassieke of semi-klassieke auto’s die een z.g. klassiek kenteken hebben. Dit zijn de kentekens met letterseries als DE, DH, DL, DM, DR, AE, AH, AL, AM, YB en BE (de laatste serie is voor klassieke bedrijfsvoertuigen bedoeld).
Voor die kentekennummers mogen platen in het oude ‘Pruisisch Blauw’ worden gebruikt.
Op 3 oktober 1991 verschijnt het eerste kenteken met letters, letters, cijfers (sidecode 5, DB-BB-01). Dit kenteken wordt door minister May-Weggen uitgereikt aan burgemeester Apotheker van Veendam (waar de Rijksdienst voor het Wegverkeer was/is gevestigd) .
In 1999 komen de cijfers vooraan te staan (sidecode 6, 01-DB-BB). Deze reeks blijft tot 19 mei 2008 in gebruik.
Op 1 februari 2000 wordt de eerste kentekenplaat met het zogenaamde GAIK merk (Gecontroleerde Afgifte en Inname kentekenplaten) afgegeven. Dit houdt in dat er voortaan per voertuig nog maar twee kentekenplaten mogen worden afgegeven en dat bij verlies of diefstal de vervangende plaat een cijfertje (1, 2 of 3) boven in de plaat krijgt. Ook krijgen op dat moment de kentekenplaten het symbool van de Europese Unie.
Sinds 1 september 2003 zijn aanhangwagens boven de 750 kg verplicht een eigen kenteken te hebben. De letterserie begint met een W en voor een oplegger met een O.
In 2005 wordt gebroken met de traditie van twee letters. De reden is tweeledig. Volgens de RDW is uit onderzoek van TNO gebleken dat combinaties van drie letters makkelijker in het geheugen blijven zitten (exact dezelfde reden als bij de invoering van de twee letters in 1951!) en bovendien zijn er geen mogelijke combinaties met twee letters meer mogelijk.
Men begint een nieuwe combinatie: twee cijfers, drie letters en weer één cijfer (sidecode 7). Als eerste krijgen vanaf 1 september 2005 brom- en snorfietsen een kenteken met deze combinatie (de letters D en F, bijvoorbeeld 01-DBB-1, vanaf augustus 2006 DB-001-B en vanaf december 2008 DB-01-B en D-001-BB). Personenauto’s volgen op 19 mei 2008 (01-GBB-1) en bedrijfswagens (zwaarder dan 3500 kg) krijgen vanaf juli 2012 deze combinatie (01-BBB-1).
Begin 2013 is deze serie op en komt er op 15 maart 2013 een nieuwe combinatie: één cijfer, drie letters, twee cijfers (sidecode 8, 1-KBB-01). Deze serie duurt maar twee jaar omdat alleen de beginletters, K, S, T, X en Z worden gebruikt, zodat op 30 maart 2015 minister Melanie Schultz van Haegen het eerste kenteken voor een personenwagen met wéér een nieuwe combinatie uitreikt; twee letters, drie cijfers, één letter (sidecode 9, GB-001-B). Echter geen nieuwe combinatie, want deze serie was inmiddels al in gebruik voor bromfietsen en bedrijfswagens.
Sidecode 10, één letter, drie cijfers, twee letters (G-001-GB) werd uitgegeven vanaf 2019. Deze serie raakt in juni 2024 op waarna voor personenauto's verder gegaan zal worden met sidecode 11, drie letters, twee cijfers, één letter (GBB-001-G). Ook dit is geen nieuwe combinatie, want deze werd al vanaf 2015 gebruikt voor snorfietsen en bromfietsen.
Al met al is ondanks alle veranderingen en tijdelijke hypes die weer zijn verdwenen (kentekenbewijs deel 3!) het aloude voertuiggebonden kentekensysteem uit 1951 nog steeds in gebruik. Dat betekent dat voertuigen die de tand des tijds hebben overleefd nog steeds met hun historische kenteken kunnen rondrijden waarbij ook het linnen kentekenbewijs als rechtsgeldig document in stand is gebleven.
Vanaf 2014 wordt het papieren kentekenbewijs geleidelijk aan vervangen door een 'chipcard' of 'kentekencard'. Wanneer auto's met nog een linnen kentekenbewijs van eigenaar wisselen, mogen de eigenaren het oude linnen kentekenbewijs behouden.
(Tekst & foto's Eduard Hattuma)
Als U op de afbeelding hierboven klikt, ziet U het zogenaamde linnen kenteken. Geel voor personenauto's, grijs met een heel licht blauw gedeelte in het midden voor bestelwagens en vrachtwagens en geel met een heel licht roze gedeelte in het midden voor motorfietsen en scooters.
Meer lezen?
Een uitgebreid artikel over het hoe en waarom van het voertuiggebonden kentekenbewijs en de problemen bij de invoering daarvan valt hier te lezen.
Een artikel over de typografie van de kentekenletters en -cijfers en waarom het cijfer '7' zo speciaal is. Lees meer!
Voor foto's van een groot aantal auto's met blauwe kentekens zie Het Nederlandse Kenteken Archief.
Ook interessant: Kentekenkennis.nl.