logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

Provinciale kentekens na 1906

h2100In 1905 werd de Motor- en Rijwielwet van kracht. In deze wet werd bepaald dat voertuigen aan de voor- en achterzijde moesten worden voorzien van een nummerbewijs. Met voertuigen werden bedoeld: "alle rij- of voertuigen, bestemd om uitsluitend of mede door eene mechanische kracht, op of aan het rij- of voertuig zelf aanwezig, anders dan langs spoorstaven, te worden voortbewogen". De eigenaar of houder van een voertuig kon dit nummerbewijs aanvragen bij de Commissaris van de Koningin in de provincie van zijn woonplaats. Iedere provincie kreeg een eigen letter, gevolgd door een nummer. De kentekenplaten waren donkerblauw met witte letters. De registratie vond uitsluitend plaats op naam van de eigenaar, merk en type van het voertuig werden niet geregistreerd. Klik hier voor een link naar de betreffende pagina in de Nederlandsche staatcourant.

Rond 1919/1920 neemt het aantal auto’s in Nederland enorm toe. In 1919 waren er 6676 auto's. In 1920 was dat aantal al gestegen tot 11689 en in 1921 14782 stuks. Hierdoor ontstond er een ware ‘explosie’ in de uitgiftes van kentekens. Toch was de toename van het aantal auto’s niet de enige oorzaak daarvan. Tot 1919 kon de houder van een kenteken meerdere voertuigen tegelijk met hetzelfde kenteken laten rijden. Vanaf augustus 1919 was dit niet meer toegestaan, waardoor met name taxibedrijven meerdere kentekens moesten aanvragen. Bijvoorbeeld Van der Meulen in Helmond had vanaf 1906 tot en met 1919 slechts één kenteken (N-333). Rond 1915 reden er al inmiddels minstens zes verhuur-wagens mee rond. In 1920 komen daar plotseling 17 kentekens bij. En de jaren daarna nog eens zo'n 40 stuks.

Aanhangwagens kregen hetzelfde provinciale nummer als het trekkende voertuig.

Vanwege de toename van het aantal auto's kwam er in 1932 in de provincie Zuid-Holland een tweede letter bij (HZ). Noord-Holland volgde in 1933 met GZ. In 1947 was de HZ serie op en volgde de lettercombinatie HX. Voor Noord-Holland werd GX vanaf 1948 uitgegeven.

In 1951 werd het systeem van provinciale nummers vervangen door het kenteken systeem zoals we dat tegenwoordig nog kennen. Pas in 1956 werden de laatste nog in omloop zijnde provinciale nummerbewijzen vervangen. Er bestaan geen omnummerlijsten omdat de landelijke kentekens voor ieder voertuig werden afgegeven door de RDW. De provinciale nummers waren gekoppeld aan de persoon (eigenaar van het voertuig) en niet aan een bepaalde auto of motorfiets. Ze stonden los van de landelijke nummers.

Hieronder de lijst met provincie letters en welke registers bewaard zijn gebleven bij de provinciale archieven:

Letter

Provincie

 A

Groningen (klik hier voor het kentekenarchief)

 B

Friesland (klik hier voor kentekenarchief)

 D

Drenthe (klik hier voor kentekenarchief)
Klik hier voor de Facebookpagina met foto's van Drentse kentekens.

 E

Overijssel - Archief Provinciaal Bestuur
(Geen gegevens bewaard gebleven, maar In het Utrechts Archief zijn scans terug te vinden van alle provinciale nummerbewijzen die in Overijssel zijn uitgegeven tussen 1906 en 1921, zie aldaar voor de link)

 G, GZ, GX

Noord-Holland - Archief Provinciaal Bestuur
1851-1943 (toegang 18, inv. nrs. 7113-7150)
periode 1906-1950

(directe link naar het archief)

(klik hier voor diverse foto's)

 H, HZ, HX

Zuid-Holland - Nationaal Archief (inv.nr. 3.02.41) periode 1906-1950
In het Utrechts Archief zijn scans terug te vinden van alle provinciale nummerbewijzen die in Zuid-Holland zijn uitgegeven tussen 1906 en 1921, zie aldaar voor de link

 K

Zeeland - (klik hier voor het kentekenarchief)

 L

Utrecht - Archief Provinciaal Bestuur 1813-1920
[toegang 79, inv. nrs. 6942 (periode 1913-1917) en 7506-7519 (periode 1906-1921)]

 M

Gelderland (geen registers in het archief bewaard gebleven, wel houdt de werkgroep Historisch Gemotoriseerd Vervoer een registratie bij). Klik hier voor de Facebookpagina met foto's van Gelderse kentekens.
In het Utrechts Archief zijn scans terug te vinden van alle provinciale nummerbewijzen die in Gelderland zijn uitgegeven tussen 1906 en 1921, zie aldaar voor de link

 N

Noord-Brabant - (klik hier voor het kentekenarchief)

 P

Limburg - (kentekenarchief was in ontwikkeling, maar dit project is in 2017 voor onbepaalde tijd stilgezet).
Het Limburgs Museum houdt een pagina met enkele P-nummers bij
In het Utrechts Archief zijn scans terug te vinden van alle provinciale nummerbewijzen die in Limburg zijn uitgegeven tussen 1906 en 1921, zie aldaar voor de link

 R

Rijksdiensten en Ministeries
In het Utrechts Archief zijn scans terug te vinden van alle provinciale nummerbewijzen die zijn uitgegeven tussen 1906 en 1921, zie aldaar voor de link


 X

De letter X werd alleen afgegeven aan auto's die door verlofgangers in Nederland waren gekocht en bestemd waren om meegenomen te worden naar Nederlands-Indië. Klik hier voor meer informatie.

 

 


































































nummerbewijzen-1906-1Een overzicht van de eerste nummerbewijzen, gepubliceerd in De Auto van 25 januari 1906 (klik op de afbeelding voor een vergroting)

  foto-kentekenHet provinciaal Nummerbewijs H-2100

Maatvoering en wijze van bevestiging

De provinciale kentekens moesten voldoen aan een voorgeschreven maatvoering. Deze maten werden bepaald door de overheid en bekend gemaakt in de Nederlandsche Staatscourant van 24 november 1905 (klik hier voor een link naar Delpher).

19330701 Kenteken prov AutoKampioen
In de loop der jaren ontstond er echter een wildgroei aan de manier waarop de kentekens aan auto of motorfiets werden bevestigd. Dat bracht de KNAC ertoe om in 1933 nog eens de exacte maten en de wijze van bevestiging op een rijtje te zetten (klik op de afbeelding hieronder voor een grotere versie).

File2017 Prov Kentekens 19330105 1

Bij verhuizing

Verhuizingen binnen de provincie zijn niet geregistreerd in de bovenstaande databases. Het adres en/of de woonplaats zijn dus steeds die van de datum van uitgifte van dat nummerbewijs. Althans vanaf ongeveer 1924. Tot die tijd werd er periodiek een boekje uitgegeven met alle op dat moment geldende nummerbewijzen, daarna maandelijkse lijsten van uitgegeven en ingetrokken kentekens.

Wanneer iemand verhuisde van de ene provincie naar de andere en zijn voertuig meenam, moest die in de nieuwe provincie ook een nieuw nummerbewijs aanvragen. Bij de aanvraag van het nieuwe provincienummer is vaak, maar niet altijd, het nummerbewijs van de andere provincie ingenomen en namens de Commissaris der Koningin teruggestuurd, zie bijvoorbeeld: https://www.groningerkentekens.nl/kentekens/kenteken/A7433 (de opmerking “Zie kantbr. CdK etc” staat in het register bij de aanvraag van A-7433, kantbr staat voor ‘kantbericht’ wat je kan zien als een notitie naast een tekst, het archief waar dit naar verwijst is er echter niet meer). Het inleveren van het oude provincienummer was een verplichting, maar dat is zeker niet altijd gebeurd.

R registratie:

Wermerskerken-Chevrolet-1936-R
Met de provincie letterkentekens was het al vlug duidelijk als men ging reizen dat men niet uit de buurt kwam. Hoe verder de provincies uit elkaar lagen en hoe dieper men de provincie inging, des te zeldzamer was het voor de gewone burger om andere provincie kentekens waar te nemen. Behalve enkele straten in Den Haag en Amsterdam was de R registratie dan ook een zelden waarneembaar verschijnsel, door de beperkte uitgave en omdat het grootste deel van de kentekens aan ambassadepersoneel in het buitenland werd verstrekt. Hier een foto van het Nederlandse kenteken R-5828 in een on-Nederlandse omgeving. De auto is een Chevrolet 1936 die in het bezit was van de heer en mevrouw Van Wermeskerken

Stadsnummers in Amsterdam 1906-1928

G 19610 stadsnummer
Diverse gemeentes hadden hun eigen registratiesysteem met kentekens. Bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam begon na de invoering van de Motor- en Rijwiel wet op 1 januari 1906 (zie hierboven) met de uitgifte van zogenaamde stadsnummers.
Verschillende straten, zoals de Nieuwendijk, de Kalverstraat, de Zeedijk, de Molsteeg, enz. waren geheel uitgesloten voor het verkeer met motorrijtuigen. Maar iedereen die erom vroeg, kon zondermeer een ontheffing krijgen om in één bepaalde richting met een auto door die straten te rijden, mits niet sneller dan 6 km per uur.
Als bewijs van die ontheffing kreeg de auto een zogenaamd stadsnummer, een witte plaat met een stadswapen en daaronder een nummer in zwarte cijfers. Op de foto hiernaast staat een Overland, die omstreeks 1928 is gefotografeerd in het centrum van Amsterdam (met de Stadsschouwburg op de achtergrond). Onder de provinciale nummerplaat valt het stadsnummer 1767 met daarboven het gemeentewapen van Amsterdam te zien. De stadnummers konden ook worden aangebracht achter de voorruit van de auto. De stadsnummers werden in 1928 afgeschaft, maar wat bleef waren de taxinummers, die nog vele jaren daarna op de kofferklep van de Amsterdamse taxi’s zichtbaar bleven.

Andere kentekens:

Ter aanduiding van verschillende rijverboden en snelheidsbeperkingen op diverse wegklassen (circa 1936):

zware-voertuig-bordjes

Een cijfer 60 (oranje op blauwe achtergrond) betekent dat de houder een belastingkaart bezit, geldig voor zestig niet-achtereenvolgende dagen.

ANWB-plaatje met naam en chassisnummer

ANWB plaatje eigenaar 1

 anwb chassisnummerplaatje 5anwb chassisnummerplaatje 4anwb chassisnummerplaatje 3

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Op diverse auto's uit de jaren 10 en 20 van de vorige eeuw waren bovenstaande plaatjes aangebracht met daarop het merk en chassisnummer van de auto plus naam en adres van de eigenaar. Dit was een uitvloeisel van een internationaal wegencongres, dat in het najaar van 1909 in Parijs werd gehouden. Het belangrijkste wat daar besproken werd hield verband met het internationaal rijbewijs (waarover afspraken werden gemaakt), links of rechts rijden (waarover het besluit werd uitgesteld: de graaf De Dion was toen een warm pleitbezorger voor links rijden!) en een plaquette met het land van herkomst (hierbij werd aan Nederland NL toegewezen). Ook over wat technische zaken betreffende de auto werden afspraken gemaakt. Hiertoe moest de Motor- en Rijwielwet worden veranderd, wat in het najaar van 1910 het geval was. Op het plaatje diende te worden aangegeven de fabriek; chassisnummer; vermogen in pk; aantal cilinders en ook de boring; het gewicht. Niet dus het adres van de eigenaar. Mogelijk is dit een (naoorlogse WO1) toevoeging, die verband zou kunnen houden met de toenemende diefstal van auto's.

Het plaatje had dus de functie om zekerheid te verkrijgen over de “identiteit” van het voertuig en werd in die zin ook gebruikt door bijvoorbeeld België, wanneer men vanuit Nederland met een voertuig dat land in ging. In de Kampioen van 1914 heeft over het verplicht zijn van zo'n plaatje een artikel gestaan. Daarnaast is er in het Historisch Archief van de ANWB een document over aanwezig (klik hier voor het document). In eerste instantie waren de plaatjes van geëtst koper en kostten 50 cent voor de auto en 30 cent voor de motorfiets. Later kwamen plaatjes van andere metalen in gebruik.

Bronnen:
ANWB Historisch Archief
Bos, Ariejan
Brabants Historisch Informatie Centrum BHIC
De Auto van 13 oktober 1910
De Kampioen 1914
Hattuma, Eduard: artikel in het Conam Bulletin van juni 1995
Nationaal Archief, Den Haag, Registers Nummerbewijzen Provincie Zuid-Holland,1906-1950, nummer toegang 3.02.41
Vlemmings, Paul

conam-logo-700