Inleiding
Frans Janssen wordt geboren op 14 mei 1886 in het Duitse Ratheim, waar zijn vader de kost verdient als kolenhandelaar. Als Frans vier jaar is, verhuisd het gezin naar het Noord-Limburgse Tienray, waar vader Janssen een handel in varkens opzet, die later wordt omgezet in een groothandel in aardappelen, erwten en stro. De jonge Frans wordt al vroeg ingezet als medewerker en op de fiets legt hij forse afstanden af in de regio rond Tienray om bij de boeren de te koop aangeboden varkens te gaan bekijken en te onderhandelen over de prijzen. Het is een hard bedrijf: iedere dag om zeven uur ’s morgens haalt de jonge Tienrayer zijn fiets uit de schuur en gaat hij op pad, om meestal ver na het vallen van de duisternis pas terug te keren. En vader Janssen is lang geen gemakkelijk heerschap. Als broekje koopt Frans eens bij een boer in Geysteren vier “kreukels” voor het zachte prijsje van 18 gulden. Hij heeft de dieren enkel bij het schijnsel van een stallantaarn vluchtig bekeken. Maar als de boer met het vrachtje in Tienray arriveert gaat de koop niet door. “O, wat waren die varkens mager. Mijn vader heeft mij er toen zo ongenadig van langs gegeven dat ik voortaan mijn ogen dubbel en dwars de kost heb gegeven.”
Vanaf 1904 gaat Frans regelmatig deelnemen aan wielerevenementen, soms snelheidswedstrijden maar meestal wedstrijden in kunstrijden. Van de broer van de burgemeester krijgt hij een boek waarin allerlei figuren beschreven staan en hij heeft kennelijk aanleg, want hij wint diverse wedstrijden.

Deurnsche Doortrappers Deurne 24 september 1910 (rechts).