door Phil Seed
Het zal u misschien zijn opgevallen dat veel automobielen van voor de Tweede Wereldoorlog in het Louwman Museum uitgerust zijn met het stuur rechts. Het hoe en waarom leest u in dit artikel.
"Waar zit het stuur?"
Van oudsher was het zo, dat de bestuurder van een boerenwagen of koets waar ook ter wereld rechts op de bok zat. De meest aannemelijke reden daarvoor is dat de koetsier de zweep in zijn rechterhand had -de meeste mensen zijn immers rechtshandig- en dus rechts op het voertuig moest zitten, om te voorkomen dat hij de passagiers of vracht met de zweep zou raken. Als twee tegemoetkomende wagens elkaar moesten passeren op de in die tijden smalle wegen, moesten de koetsiers er goed op letten dat de wielen elkaar niet zouden raken. Beide wagens kozen dan logischerwijze voor de linker weghelft. Even een praatje maken ging dan ook makkelijker!
Vandaag de dag, in welk land je ook kijkt, zit de koetsier nog altijd rechts op de bok. Het maakt daarbij niet uit aan welke kant van de weg men hoort te rijden.
Het feit dat de koetsier rechts op de bok zat, verklaart waarom bij de eerste auto’s het stuur (in wat voor vorm dan ook) rechts werd gemonteerd. Deze traditie hield lang stand, ook in landen waar men aan de rechter kant van de weg reed. Bij sommige merken was rechts stuur juist een symbool van sportiviteit. Immers, als je met een auto op een circuit reed waren de rechterbochten veel beter “aan te snijden” met een stuur rechts. Circuits hadden, omdat de rijrichting bijna altijd met de klok mee was, meer rechter- dan linkerbochten. Je was dus “sneller” dan een auto met een stuur links. Deze gedachte leefde vooral in Italië!
In de Verenigde Staten stapte men eerder over op linkse besturing dan in Europa. Henry Ford koos al in 1908 standaard voor links stuur in de T-Ford. Zijn gedachtegang was dat de auto van een luxeartikel zou uitgroeien tot een gebruiksvoorwerp, een ontwikkeling die hij overigens zelf in gang had gezet.
In recentere tijden zien we ook nog voertuigen met rechts stuur in landen waar rechts gereden wordt. In de jaren zeventig van de vorige eeuw reed de Nederlandse PTT met Bedfordbusjes met rechts stuur, zodat de bestuurder makkelijker de brievenbussen kon legen. Ook in de Alpen en ander bergachtig terrein werden bussen en vrachtwagens voorzien van rechtse besturing. De reden hiervoor zou zijn om de chauffeur beter zicht te geven op de gevaarlijke kant van de weg, veelal met een blik op de afgrond!
Het zal u niet ontgaan zijn dat in het Louwman Museum een auto staat met het stuur in het midden, de Panhard & Levassor X77 "Dynamic".
Het nut van een dergelijke plaats voor het stuur is twijfelachtig en dit bleef dan ook lange tijd de enige auto waar dit zo was. Later kwam er nog een ander merk met deze onconventionele opstelling: de nu al legendarische McLaren F1.
Genoeg over het stuur, nu het verkeer.
Heel anders (en wat ingewikkelder) ligt het met betrekking tot links of rechts rijden. Men moet zich realiseren dat tot in de jaren 20 van de vorige eeuw er niet echt sprake was van rijden op de linker- of rechterweghelft. In tegendeel, op de smalle -en veelal onverharde- wegen van toen, reed men in het midden van de weg, uit de buurt van de kuilen, plassen en andere obstakels aan de kant van de weg, zeker buiten de dorpen en steden.
In de 'Internationale Wegcode voor den automobilist' van 1924 staat te lezen "Op den vrijen weg kan men over het midden van den weg beschikken, maar onder voorwaarde, dat men ter linkerzijde voldoende ruimte vrijlaat om een in dezelfde richting vlugger rijdend voertuig het voorbijrijden mogelijk te maken." En in het geval van tegemoetkomend verkeer luidt de regel: "Twee voertuigen die, in tegengestelde richting rijdende, elkaar ontmoeten, zullen elk op zichzelf rechts aanhouden". Dat ging lange tijd goed omdat er weinig verkeer was.
Rustiger (?) tijden
Alleen in de drukke steden was er sprake van links of rechts rijden. Dit filmpje laat dit duidelijk zien
Over de reden van links of rechts houden zijn verschillende theorieën in omloop. De meest gehoorde theorie heeft –wederom- te maken met het feit dat de meeste mensen rechtshandig zijn. In vroegere tijden, lang voor het bestaan van de auto, was reizen geen ongevaarlijke bezigheid en het was raadzaam om gewapend te zijn. Rechtshandige mensen dragen hun wapen aan hun linkerzijde, zodat zij er met hun rechterhand makkelijk bij kunnen. Om alert te kunnen reageren op een overval, passeerde men tegenliggers dus links. Het maakte daarbij niet uit of men te paard, per voertuig of te voet reisde.
De situatie nu
Op dit moment rijdt 34% van de wereldbevolking links en de rest rechts. Links rijdt men in het Verenigd Koninkrijk en in de meeste voormalige koloniën en overzeese gebieden, zoals Malta, Cyprus, India, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika. Ook in sommige landen met Nederlandse invloeden rijdt men links: Suriname en Indonesië bijvoorbeeld (deze landen vielen namelijk eerder onder Brits koloniaal bestuur). Thailand en Japan zijn nooit door een ander land bezet geweest, en rijden toch links.
Opvallend is dat veel landen waar eerst links werd gereden, naderhand zijn overgeschakeld naar rechts rijden. Wetenschappelijk onderzoek naar de redenen voor de overgang wijst als hoofdreden aan slechts het feit dat de betrokken landen omringd waren door landen waar men rechts reed. Uit niets blijkt dat links- of rechts rijden veiliger, beter of logischer zou zijn.
De meeste Europese landen schakelden over van links naar rechts nadat het Oostenrijks-Hongaarse Rijk in 1918 werd ontbonden. Niet allemaal tegelijk, maar gefaseerd tot aan de Tweede Wereldoorlog. Dat betrof hedendaags Oostenrijk, Hongarije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en delen van Italië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië en Oekraïne. In Frankrijk hadden Bugatti’s en andere Grande Routieres zo’n beetje tot de zestiger jaren het stuur aan de rechterzijde. Op de lange, onder andere door Napoleon aangelegde wegen staan er altijd bomen aan weerskanten van de weg. Die staan er omdat men vroeger de paarden in de zomer de koelte wilde geven. Dus werden die bomen met de komst van de auto voorzien van witte banden als markering voor de zijkant van de weg. Verlichting was matig dus dan was het wel handig als je je kon oriënteren. Later werden kwamen er strepen.
Ook een aantal landen in Zuid- en Midden-Amerika schakelden over naar rechts, bijvoorbeeld Argentinië en Uruguay in 1945. Zweden schakelde pas over naar rechts rijden in 1967, IJsland een jaar later. Bij de landsgrenzen moest men dus opletten welke weghelft men moest nemen, maar ook binnen de landsgrenzen waren er vroeger verschillen. In België bijvoorbeeld, varieerden de regels van stad tot stad, maar ook in Italië moest de reiziger alert zijn: zo schakelde Rome over naar rechts in 1924, Milaan pas twee jaar later!
Gelukkig is het nu allemaal wat overzichtelijker.
(Dit artikel is eerder verschenen in de nieuwsbrief van het Louwman Museum, Den Haag)
1 september 2016: Conam-lid, ambulance-kenner (en oud-chirurg) Hans Waldeck reageerde op het verhaal van Phil Seed en geeft ons nieuwe stof tot nadenken: "De veronderstelling, dat de meeste mensen in de wereld rechtshandig zouden zijn, is een misvatting! Links- en rechtshandigheid komt genetisch evenveel voor! Er is geen enkele andere reden om te veronderstellen, dat rechtshandigheid meer zou voorkomen dan linkshandigheid. Vermoedelijk om praktische redenen heeft men 'eens' gekozen voor rechtshandigheid, zodat bijvoorbeeld fabrikanten slechts één soort gereedschap hoefden te maken. Een dergelijke keuze heeft vervolgens geleid tot het (letterlijk) dwingend aan linkshandigen opleggen om rechtshandig te functioneren. De oudere generatie herinnert zich nog heel goed, dat dit zelfs ondersteund werd met een tik van een liniaal op je linkerhand, indien je het in je hoofd haalde toch linkshandig te schrijven. Gelukkig zijn de tijden veranderd. Links- en rechtshandigen hebben nu evenveel 'rechten' en zelfs gereedschappen worden tegenwoordig - weliswaar schoorvoetend - zowel voor links- als rechtshandigen vervaardigd. De reden, dat het stuur in een auto zit, waar het zit, zowel in links- als rechts rijdende landen, is voor mij dus nog helemaal geen uitgemaakte zaak. Terzijde: ik ben rechtshandig.
In de gezondheidszorg leren we mogelijk om de hierboven genoemde reden de patiënt bij onderzoek ook van rechts benaderen. Bepaalde handelingen worden op die manier letterlijk en figuurlijk op het ruggenmerg 'gebrand'. Het is een vergelijkbaar effect als bij piloten, die steeds voor meestal slechts één vliegtuigtype tegelijkertijd worden gekwalificeerd om hetzelfde effect te bereiken, namelijk om blindelings de juiste handeling te verrichten in bepaalde situaties. Ze mogen dan ook zelden of nooit tegelijkertijd op andere toestellen vliegen. Het is daarom des te merkwaardiger, dat in de ambulancezorg de brancard in een ambulanceauto zowel in links- als rechts rijdende landen meestal aan de linkerkant van het voertuig is opgesteld met het hoofd van de patiënt in de rijrichting, zodat de hulpverlener dus altijd de patiënt van links(!) moet benaderen. In mijn optiek om genoemde redenen een zeer patiënt-onveilige situatie. Ik heb dan ook al jaren geleden gepleit voor een ambulanceontwerp, waarbij de patiënt - overigens ook om vele andere redenen - niet alleen met de voeten in de rijrichting wordt vervoerd, maar ook in het midden van het voertuig. De patiënt kan dan ook aan de rechterzijde worden benaderd. Er zijn zelfs haemodynamische argumenten om patiënten dwars(!) op de rij- of in het bijzonder vliegrichting te vervoeren."