door Ruud van Bijnen
Het artikel van Ed Beekman over de voertuigen van het Nederlandse leger [Conam Bulletin 2012/3] heb ik met interesse gelezen. In de inleiding is sprake van "de motorvoertuigen die in de loop der jaren bij het Nederlandse leger een rol hebben gespeeld". Auto's, dynamowagens, vrachtwagens, Zwitserse trucks en gemotoriseerd geschut, een keur van voertuigen passeert de revue. Maar waar zijn de twee- en driewielers? Ook motorfietsen hebben een rol gespeeld bij diverse onderdelen van het Nederlandse leger. Ik neem aan dat Ed bij zijn onderzoek daar ook het een en ander over is tegengekomen. Het zou interessant zijn dit onderwerp nader belicht te zien. Bij mijn weten is er nog geen publicatie verschenen waarin de rol van de motorfiets (al dan niet met zijspan) in onze krijgsmacht uitvoerig is belicht.
De geschiedenis van de motorfiets in het leger loopt behoorlijk parallel met die van de auto als ik zo lees wat Ed schrijft: aanvankelijk een afwachtende houding bij de militaire autoriteiten, vervolgens proeven met voertuigen, dan de oprichting van een Vrijwillig Militair Motorrijders Korps waarin de leden hun eigen motorfietsen mogen meebrengen en tenslotte de stap naar de aanschaf van motorfietsen door de krijgsmacht zelf.
Hieronder volgt een beknopt overzicht van wat mij bekend is over de inzet van motorfietsen in onze krijgsmacht. Het gaat dan vooral over machines in gebruik bij de regimenten Wielrijders, de Depôtafdeling in Delft en de regimenten Huzaren-Motorrijder. Daarnaast zijn ook motorfietsen in gebruik geweest bij onder andere de Motordienst in Haarlem, de marechaussee en de militaire politie. Hans van Dissel [1] geeft aan dat er vlak voor de oorlog zo'n 9000 motorfietsen aanwezig waren binnen onze krijgsmacht. Het zou interessant zijn als daar verder onderzoek naar werd gedaan, ik wil daar graag een steentje aan bijdragen.
Eysink
In februari 1913 wordt door het Departement van Oorlog een commissie ingesteld om het gebruik van gemotoriseerde voertuigen bij de krijgsmacht nader te onderzoeken [2]. In diezelfde maand houdt de Nederlandsche Motorwielrijders Vereeniging een bijeenkomst in Utrecht om te komen tot een korps van vrijwillige militaire motorwielrijders. Tevens wordt een tentoonstelling gehouden van motorfietsen die zijn aangepast voor militair gebruik. Onze nationale motorfietsfabrikanten Simplex, Vulkaan en Eysink zijn ieder met drie motorfietsen aanwezig. FN, Douglas en Rover zijn ook vertegenwoordigd. Eysink toont onder meer een machine die is voorzien van een van het leger geleende mitrailleur. Vanaf dit moment lijkt er schot in de zaak te komen: het leger doet in maart proeven met de mitrailleur-Eysink die goed uitpakken en in juni is er een door het leger georganiseerde betrouwbaarheidsrit waarin de beste prestatie wordt geleverd door August Eysink. Eind 1913 krijgt de Amersfoortse fabriek een eerste order voor het leveren van twintig motorfietsen aan het Departement van Oorlog. Een aantal van deze machines is voorzien van een 28 kilo wegende Oostenrijkse Schwarzlose mitrailleur, die met een speciale constructie boven het voorwiel gemonteerd is, andere zijn uitgerust als munitiedragers.
Voor zover mij bekend zijn deze mitrailleur-Eysinks merendeels bestemd voor de compagnieën Wielrijders die in de j aren 1909-1910 zijn geformeerd. In de jaren 1915 en 1916 worden nog eens tenminste veertig motorfietsen geleverd en in de jaren 1924 tot en met 1927 ruim tachtig. Dat betekent dat er bijna 150 Eysinks actief zijn geweest; veel van deze machines zijn gebruikt tot in de meidagen van 1940.
Ordonnans
Voor ordonnansdiensten worden in 1915 vijftig Douglas-motorrijwielen aangeschaft die gestationeerd worden in Delft bij de Depotafdeling van de Autotreindienst. In 1916 komen daar zware 1000 cc Amerikaanse Excelsiors bij, hiervan worden aantallen genoemd van 50 of 65 stuks. Waarschijnlijk worden ook machines van andere merken aangeschaft, maar dan in kleinere series.
Er zijn foto's bekend uit de periode van W O. I waarop van militaire kentekens voorziene BSA en Harley-Davidson-motoren zijn afgebeeld. Over de periode van na de Eerste Wereldoorlog tot aan 1937 is weinig tot niets bekend wat betreft inzet van motorfietsen in het leger. In dat jaar wordt een mij onbekend aantal Harley-Davidsons aangeschaft voor gebruik door ordonnansen en krijgen de regimenten Wielrijders moderne 600 cc en 750 cc BMW's en BSA V-twins, onder andere uitgerust met een zijspan waarop een mortier is gemonteerd [3]. In 1938/1939 worden twee regimenten Huzaren-Motorrijder (inderdaad, zonder -s) geformeerd, die worden voorzien van forse aantallen BMW en BSA-machines [4], over aantallen bestelde en geleverde machines doen verschillende cijfers de ronde. Eindelijk hebben onze militairen nu de beschikking over up-to-date materiaal. Extra schrijnend is het dan als ze honderden vaak splinternieuwe machines uit handen van de vijand willen houden en deze motorfietsen na de capitulatie in brand worden gestoken op het Malieveld in Den Haag.
afbeelding 1 (klik op de foto voor een grotere versie): Op deze groepsfoto is waarschijnlijk een substantieel deel van de vijftig aangeschafte 2 3/4pk (350 cc) Douglas-machines verzameld: ik tel er ongeveer 25. Links en rechts van de Douglasjes een zestal l000cc V-twin Amerikaanse Excelsiors, waarvan drie met zijspan. De motorfiets met het lege zijspan die voor de rij automobielen staat, is een Harley-Davidson. Het determineren van de auto's laat ik graag aan de lezers over!
Misschien zijn er lezers die meer kunnen vertellen over de uniformen en rangen: ik zie veel militairen met kepi, enkele met 'platte pet en enkele met een muts. De meeste uniformen lijken dezelfde kleur te hebben (hoewel bij de lichtere uniformen ook enkele kleurschakeringen lijken voor te komen), maar de militair rechtsvoor valt op met een donker (blauw of zwart?) uniform. Ook bij de platte petten lijkt er onderscheid te zijn, de militair middenvoor heeft bijvoorbeeld een donkere band op de pet en donker gekleurde epauletten.
Op minstens twee motorfietsen meen ik het nummer H 8385 te kunnen lezen, dit nummer is in 1915 uitgegeven aan de commandant van de Depôtafdeling van de Autotreindienst te Delft. Het lijkt erop dat aanvankelijk erg veel voertuigen met hetzelfde provinciale nummer werden uitgerust, want bovengenoemd nummer was een 'eenling' en vroegere nummers op naam van de Depôtafdeling heb ik niet kunnen vinden. Ook de Packard bioscoopauto (afb. 22 bij het artikel van Ed Beekman) voert dit nummer (Het Leven, 1917).
afbeelding 2 (klik voor een vergroting): Als groot liefhebber van historisch motorfiets-fotomateriaal heb ik foto's van militairen op of naast motorfietsen altijd interessant gevonden. Is de motorfiets een particuliere machine of een legermotor? Van welk type en bouwjaar is de motor, is hij anders dan een burgeruitvoering? Bij welk onderdeel diende de betreffende persoon, wat was zijn rang en functie, waar was zijn onderdeel gelegerd? Mijn kennis van legeronderdeel, rang, uniform etc. schiet nog erg tekort, dus vaak kom ik niet verder dan het determineren van de motorfiets, het provinciale nummer geeft gelukkig vaak uitsluitsel over het legeronderdeel waar de machine bij hoorde. Pas in de mobilisatietijd van de volgende wereldoorlog werden legervoertuigen voorzien van een ander kentekensysteem.
Op deze foto zien we een Harley-Davidson van begin 1919. De motor is in burgeruitvoering met biezen. Er is wel een legerkenteken op de tank geschilderd, het zou een rood-wit-blauwe vlag kunnen zijn met daarop een voor mij niet leesbare tekst. Het nummer H 10104 is voorjaar 1917 uitgegeven aan de commandant van de Depôtafdeling van de Motordienst te Delft. Dit nummer was het laatste uit een serie van maar liefst 400 opeenvolgende nummers (9705-10104) die aan de Depôtafdeling werden toegewezen. De heren zijn zich zo te zien lekker aan het uitleven met een ingrijpende reparatie van het motorblok. Let ook op de reclameplaten op de achtergrond. Wie herkent het merk van de afgebeelde auto? (collectie Arie Vermeulen/Ton de Vries)
Noten:
1. Hans van Dissel publiceerde in The Classic Motorcycle van januari 1988 een artikel over de inzet van BSA-motorfietsen m het Nederlandse leger
2. Over Eysink-motoren in dienst van het leger heeft Wim Marijnis m Motor van 2 maart 1984 een uitgebreid artikel geschreven. Vincent van der Vinne geeft ook veel informatie in zijn boek Eysink, van fiets tot motorfiets (Bataafsche Leeuw, Amsterdam, 2001).
3. Ondergetekende heeft m het clubblad van de Veteraan Motoren Club, uitgave december 1994, een artikel gepubliceerd over het museum Militaire Wielrijders dat destijds gevestigd was in de Isabellakazerne in Vught. Inmiddels is dit museum opgenomen in de collectie van het Infanteriemuseum in Harskamp.
4. Over de rol die de regimenten Huzaren-Motorrijder vlak voor en m de oorlog hebben gespeeld, zijn verschillende publicaties verschenen van de hand van J.A. Bom. Enige grepen uit de geschiedenis van het Ie en 2e Regiment Huzaren-Motorrijder (Armamentaria 32, Legermuseum, 1997/1998) en De Regimenten Huzaren Motorrijder 1938 - 1940 (Stichting Museum Nederlandse Cavalerie, Amersfoort, 2000).