Uit een interview eind 1948 in Magazine Englebert met Roger Delbecq,in destijds de grote baas van Keller Motors Continental met hoofdzetel te Brussel, blijkt dat Keller grootse plannen had om Europa vanuit Brussel te veroveren. Het eerste model voor de Europese markt werd de Super Chief Station Wagon (zie foto).
Deze woody zou in Belgie geproduceerd worden. De eerste reeks zou uit 200 voertuigen bestaan en leverbaar zijn tegen februari 1950. De tweede reeks zou uit 1000 voertuigen bestaan en de produktie zou starten in april 1950. Voor beide reeksen waren reeds vele onderdelen verscheept naar Belgie en deze lagen te wachten op assemblage in de Belgische fabriek. Slechts 25% van de onderdelen werd in Belgische fabrieken geproduceerd, de rest van de wagen werd in onderdelen uit de VS ingevoerd.
Tot hier de info uit het interview dat in december 1948 werd afgenomen. Vermits Keller zelf in 1949 overleed en nadat de produktie werd stopgezet is het niet denkbeeldig dat een zeer grote partij Amerikaanse onderdelen in Belgie is gebleven. PLM heeft mogelijk deze stock opgekocht en de wagens hiermee geproduceerd.
Weer een ander Conam lid vond dit in het boek van Kupelian over 'De geschiedenis van de Belgische auto': "Een industrieel aan de Bredabaan te Merksen bij Antwerpen, de heer Poelemans, richtte de firma 'Montages Automobiles PLM' op en bouwde in 1953-1954 een aantal Pullman-sationcars.
Het ontwerp was van het Amerikaanse merk Keller, een van de talrijke auto's met een economisch tintje die niet lang na de oorlog de tentoonstellingen opfleurden, echter zonder veel commercieel succes.
De 4-cylinder 2,65 liter Continental-zijklepmotor kwam uit de USA evenals de Borg-Warner-koppeling en versnellingsbak en de Timken-achteras. De voorwielvering was onafhankelijk waarbij rubber-torsie werd toegepast. PLM slaagde er in de wagen te verkopen voor 89.500 à 107.500 francs afhankelijk van de carrosserie, goedkoper dan de concurrentie. Desondanks werd geen succes behaald, ook al was de productie een tijdlang vier wagens per dag.
Hoeveel van de in totaal 1200 geplande voertuigen door Keller en later door PLM zijn geassembleerd is niet te achterhalen.
Hiermee is waarschijnlijk de vraag opgelost hoe de Amerikaanse Keller in België een wederopstanding beleefde als PLM maar blijft natuurlijk de vraag staan of en hoeveel er in Nederland zijn verkocht.
In 1953 adverteerde de Firma Kanters te Rotterdam al met de P.L.M. maar of zij ook daadwerkelijk auto's hebben geïmporteerd en verkocht is niet bekend. Ook Ludriks' Garage "Unicum" in Amsterdam bracht een folder uit, waarop een prijs van 6990,- gulden werd vermeld.
Volgens Eduard Hattuma zijn er inderdaad P.L.M.'s verkocht in Nederland al zijn het er niet veel geweest. In het stadsarchief van Utrecht zag hij er een op een wat vage foto van het Stationsplein, die had een provinciaal nummer. De enige P.L.M. met een voertuiggebonden kenteken, die hij tijdens zijn vele straatbeeldstudies ooit tegenkwam, is op deze foto van Amsterdam. Het kenteken is PA-09-67, een bedrijfswagenkenteken uit 1955.
8 januari 2016: Peter Van Inderdael uit België heeft tot een tiental jaren geleden gewoond in Merksem, waar de PLM assemblagehallen stonden aan de Bredabaan nr. 107. Eind jaren tachtig leerde hij een zekere Axel kennen die nog bij PLM had gewerkt. Daadwerkelijk waren er Kellers in elkaar gezet en de onderdelen werden uit het Brusselse aangeleverd. Peter heeft aan zijn zuster die nog steeds in Merksem woont, gevraagd om eens te kijken of Alex daar nog steeds zijn pinten ging drinken in Cafe “Den IJsKelder”. Alex zit nu in een tehuis en is 81 jaar (en drinkt daar nu nog dagelijks zijn Duveltje).
Om de geschiedenis niet verloren te laten gaan is Peter hem gaan bezoeken. Foto’s had Axel niet, maar hij herinnerde zich toch nog een bezoek van een Nederlander die interesse had in een agentschap, Dit kon wel eens Kanter’s uit Rotterdam zijn geweest. Er zouden volgens Axel op een bepaald ogenblik 3 voertuigen over de baan naar Nederland zijn gereden, allen met standaard koetswerk. Om volledig te zijn is Peter ook nog eens naar de Bredabaan 107 gereden. Hieronder staan twee foto’s van de huidige toestand van de gebouwen.
De foto's hieronder (en de foto bovenaan deze pagina) komen uit Englebert Magazine. Aan het Amerikaanse kenteken op de foto is te zien dat het hier kennelijk over een ingevoerd exemplaar gaat en niet eentje in Merksem gebouwd. De foto is genomen aan de eeuwfeestpaleizen (waar nu het Brussels Autosalon plaatsvind) of is het een trucage beeld?
In het 'Englebert magazine' stonden ook nog volgende gegevens:
1953
Onder de naam P.L.M. werden er van het Amerikaanse merk Keller 3-deurs stationwagens met een continental-motor geassembleerd en verkocht in België en Nederland. Eigenaar was de heer Poelman die vermoedelijk de stock had opgekocht van het failliete Keller USA. In de fabriek in Merksem (de gebouwen bestaan nog steeds) bouwde men tot 4 wagens per dag. De prijs van de wagens varieerde tussen 89.500 bef en 107.500 bef. Op het salon van Brussel stonden een stationwagen en een chassiscabine.
1954
Op het salon van Brussel toonden ze volgende modellen, allen met een 4 cilinder motor van 2.650 cc (87,3 x 111,1) die 58 CV leverde:
• Type Standard C met houten opbouw, zonder tweede zetel, wielbasis 2,34 m, 550 kg (89.500 fr)
• Type C met stalen opbouw, met tweede zetel (107.500 fr)
• Type L met stalen opbouw, wielbasis 2,85 m, 550 kg (129.500 fr)
• Type LL met stalen opbouw, wielbasis 2,85 m, 700 kg (135.500 fr)
• Type Standard L met tweede zetel, 550 kg (104.500 fr)
• Type Standard LL met tweede zetel, 700 kg (110.000 fr)
• Chassis C, wielbassis 2,34 m, 550 kg (69.500 fr)
• Chassis L, wielbasis 2.85 m, 550 kg (75.500 fr)
• Chassis LL, wielbasis 2,85 m, 700 kg (78.500 fr)
Alle chassis werden geleverd met voorruit en voordak.