Juli 1968 verschijnen in enkele media berichten over de oprichting van automobielfabriek Beckmann Cars Nederland in Son (bij Eindhoven). Ir. Ottmar J.H. Beckmann is een vijftigjarige Zweeds motor-technisch ingenieur van Duitse afkomst. Hij woont met vrouw en twee pleegkinderen in Stockholm en spreekt vloeiend Nederlands Tijdens zijn opleiding in Berlijn loopt hij in 1936 stage bij Kromhout in Nederland, waar hij meewerkt aan het jacht, de Neerlandia II, voor toenmalig premier Colijn. Daarna werkt hij bij Volkswagen, Mercedes, Borgward en het Britse I.T.T.
In 1965 begint hij met zijn plannen voor een eigen auto-ontwerp. Hij bouwt enkele formule -3 racewagens waarbij hij gebruik maakt van kunststof hardpolymeer van Bayer in Leverküsen. Blijkbaar met succes; Bayer steunt hem financieel bij het oprichten van zijn eigen automobielfabriek.
De eerste auto is een sportwagen waarvan het ontwerp lijkt op een kruising tussen een Matra, Lotus Europa, Saab Sonnett en een Porsche. De tweepersoons carrosserie is van kunststof en heeft een dak bestaande uit drie afneembare groene perspex delen. De midscheepse motor komt van de Ford Escort en heeft 1300 cc. Een 1000 cc , 110 pk Crosworth formule-3 motor is ook mogelijk. De versnellingsbak komt van Ford of Havilland.
De voorwielophanging komt van Triumph. De achterwielen worden opgehangen met dubbele schroefveren volgens een eigen Beckmann systeem, dat lijkt op dat van Opel en Peugeot.
Het chassis wordt uit één stuk gefabriceerd met mallen die gemaakt worden bij een fabriek in Donauwörth. De kunststof komt van Bayer en is een hardmoltopreen dat 40 procent steviger en 60 procent lichter zou zijn dan staal. Het geheel wordt gevat in glaswol en polyester en opgehard met water.
De 4,22 meter lange en 1,09 meter hoge uitvoering met Ford Escort motor krijgt een prijs van 9.900 gulden. Met Crosworth motor komt het totaal rond de 12.000 gulden. De auto weegt dan maar 585 kilo en haalt snelheden van 200 km/u. De auto zal “Zandvoort” gaan heten en Rob Slotemaker zal laten zien wat die wagens allemaal kunnen presteren. Beckmann wil in augustus 1968 beginnen zodat in oktober de eerste “Zandvoort” exemplaren getoond kunnen worden. Ook komen er publiekstrekkers voor Le Mans, de Nurbürgring en voor de Verenigde Staten. Gestart wordt met tien man. De opzet is een productie van 50 wagens per maand; later moeten dat er 100 worden. Hoe hij zijn sportwagens aan de man wil brengen is nog niet duidelijk. Beckmann noemt zichzelf dan ook geen zakenman. Die verkoop komt vanzelf wel. Ook over de service maakt hij zich geen zorgen. Aan de kunststof carrosserie en het chassis kan weinig kapot. En gaat het mis, dan is het een kwestie van gewoon een nieuw deel erop schroeven. Motor en veel mechaniek komt van Ford en daarvoor kan men overal terecht.
Beckmann Cars Nederland wordt gevestigd in Son. Hij heeft daar vier fabriekshallen van Van der Meyden’s Beton overgenomen. De keuze voor Nederland heeft te maken met zijn grootmoeder, die geboren is in Rotterdam. Het wordt Zuid-Nederland omdat daar de specialisten wonen die hij nodig heeft voor de kunststof carrosserie en de motoren. Ook ligt het nog eens geografisch goed. Dat hij uiteindelijk kiest voor het Brabantse Son komt omdat hij door zijn lange verblijf bij DAF in Eindhoven een voorkeur voor deze omgeving heeft opgevat.
En dan begint het verhaal van Ottmar Beckmann te schuren. Bij DAF zou hij de hand gehad hebben in de constructie van de grote Variomatic systemen voor de Brabham-racewagens. Martin van Doorne van DAF kan zich wel iemand met de naam Beckmann herinneren, maar die heeft niet aan de Variomatic gewerkt. Beckmann zou alleen kort contact hebben gehad met de afdeling productievoorbereiding van DAF. De gemeente Son kent Beckmann alleen omdat hij er woonruimte heeft aangevraagd. Hij heeft er wel een huis gekocht, maar dat na drie maanden alweer van de hand gedaan. Procuratiehouder Prinssen van Van der Meyden’s Beton weet nog te melden dat Beckmann niet vier maar slechts twee fabriekshallen van het bedrijf huurt. En hoewel in augustus dus de productie moet beginnen is er medio juni nog geen machine te zien.
Helaas eindigt hier de geschiedenis van Beckmann Cars Nederland. Die fabriek is er waarschijnlijk nooit gekomen. Laat staan dat er ooit een “Beckmann Zandvoort” op de weg is gekomen. Al wat rest is een krantenfoto van een kleimodel.
Tekst Paul Vlemmings met gebruikmaking van onderstaande bronnen:
Smets, Jan, Otto Beckmann wil in Son racewagens gaan bouwen, Jan Smets, Eindhovens Dagblad, 12 juni 1968
Zweed wil in Son starten met bouw van racewagens, Limburgs Dagblad, 13 juni 1968
Zweedse ingenieur wil in Son racewagens gaan bouwen, Leeuwarder Courant, 14 juni 1968
Vragen rond aspirant-autobouwer in Son, Nieuwsblad van het Noorden, 15 juni 1968
Foto: Eindhovens Dagblad 12 juni 1968
Aanvulling van Jan Clevering: Diezelfde Ottmar Beckmann - denk ik - heeft later in Zweden de OBC Mantorp gepresenteerd. Hiervan werd slechts een enkel prototype gemaakt zover ik weet. Het had een BMW motor. De gelijkenissen zijn er in o.a. de kunststof carrosserie en de modelnaam vernoemd naar een circuit (Mantorp Park en Circuitpark Zandvoort).
Beckmann Cars Nederland wordt gevestigd in Son. Hij heeft daar vier fabriekshallen van Van der Meyden’s Beton overgenomen. De keuze voor Nederland heeft te maken met zijn grootmoeder, die geboren is in Rotterdam. Het wordt Zuid-Nederland omdat daar de specialisten wonen die hij nodig heeft voor de kunststof carrosserie en de motoren. Ook ligt het nog eens geografisch goed. Dat hij uiteindelijk kiest voor het Brabantse Son komt omdat hij door zijn lange verblijf bij DAF in Eindhoven een voorkeur voor deze omgeving heeft opgevat.
En dan begint het verhaal van Ottmar Beckmann te schuren. Bij DAF zou hij de hand gehad hebben in de constructie van de grote Variomatic systemen voor de Brabham-racewagens. Martin van Doorne van DAF kan zich wel iemand met de naam Beckmann herinneren, maar die heeft niet aan de Variomatic gewerkt. Beckmann zou alleen kort contact hebben gehad met de afdeling productievoorbereiding van DAF. De gemeente Son kent Beckmann alleen omdat hij er woonruimte heeft aangevraagd. Hij heeft er wel een huis gekocht, maar dat na drie maanden alweer van de hand gedaan. Procuratiehouder Prinssen van Van der Meyden’s Beton weet nog te melden dat Beckmann niet vier maar slechts twee fabriekshallen van het bedrijf huurt. En hoewel in augustus dus de productie moet beginnen is er medio juni nog geen machine te zien.
Helaas eindigt hier de geschiedenis van Beckmann Cars Nederland. Die fabriek is er waarschijnlijk nooit gekomen. Laat staan dat er ooit een “Beckmann Zandvoort” op de weg is gekomen. Al wat rest is een krantenfoto van een kleimodel.
Tekst Paul Vlemmings met gebruikmaking van onderstaande bronnen:
Smets, Jan, Otto Beckmann wil in Son racewagens gaan bouwen, Jan Smets, Eindhovens Dagblad, 12 juni 1968
Zweed wil in Son starten met bouw van racewagens, Limburgs Dagblad, 13 juni 1968
Zweedse ingenieur wil in Son racewagens gaan bouwen, Leeuwarder Courant, 14 juni 1968
Vragen rond aspirant-autobouwer in Son, Nieuwsblad van het Noorden, 15 juni 1968
Foto: Eindhovens Dagblad 12 juni 1968
Aanvulling van Jan Clevering: Diezelfde Ottmar Beckmann - denk ik - heeft later in Zweden de OBC Mantorp gepresenteerd. Hiervan werd slechts een enkel prototype gemaakt zover ik weet. Het had een BMW motor. De gelijkenissen zijn er in o.a. de kunststof carrosserie en de modelnaam vernoemd naar een circuit (Mantorp Park en Circuitpark Zandvoort).