De heer Salters, die leraar vliegtuigbouwkunde was, ergerde zich al jaren aan de dagelijkse ontberingen op de bromfiets tussen zijn woonplaats Den Haag en vliegveld Ypenburg, waar hij werkte. Zijn technische achtergrond bracht hem ertoe in 1951 zelf een auto te gaan bouwen. Met een dergelijk bouwsel van aluminium en zeildoek waagt tegenwoordig niemand zich meer op de weg, maar toen werd er zonder problemen een kenteken verstrekt. Salters' auto woog tachtig kilo en had verstrekte autopedwieltjes. De aandrijving geschiedde middels een 2 pk Victoria FM motor, afkomstig van een bromtandem. Een topsnelheid van 36 km/uur bleek mogelijk. De trapperconstructie werd gehandhaafd om bij het optrekken wat accelleratievermogen te kunnen toevoegen. Met een lengte van 2,5 meter, een breedte van 1,1 meter en hoogte van 1,25 meter is hier natuurlijk geen sprake van een riante auto, maar een verbruik van één liter benzine op zestig kilometer maakt veel goed.
Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7