Fabrikanten (beschrijvingen)
Stokvis-Motorette
Rond 1901 was W. J. Stokvis te Arnhem importeur van De Dion-Bouton, Panhard-Levassor en Daimler. De auto's werden door hem verkocht als Stokvis-Dion voiturettes, Stokvis-Panhard rijtuigen en Stokvis-Daimler rijtuigen. Daarnaast presenteerde hij onder eigen merk in november 1900 een lichte voiturette, de Stokvis-Motorette, die vanaf 1901 verkrijgbaar was.
Het model vertoonde veel overeenkomst met de Stokvis-Dion, alleen de carrosserie zou door Stokvis in eigen beheer gefabriceerd zijn. De Motorette was uitgevoerd met een eencilindermotor van De Dion-Bouton die 3,5 pk leverde. Deze was voorin geplaatst en had een geforceerde luchtkoeling met ventilator volgens het systeem Vivinius. Er werd een drieversnellingsbak gemonteerd waarvan de kamwielen in een oliebad liepen. De overbrenging liep via een riem die onder het rijden gespannen kon worden, een soort riemkoppeling dus. Er was ook een achteruitversnelling, voor lichte voiturettes in die tijd nog niet vanzelfsprekend. Voor l.900 gulden kocht men een driepersoons vis-à-vis. De Stokvis-Motorette liep 35 km per uur en de besturing geschiedde d.m.v. een rechtopstaande stuurstang met een stuurhandle bovenaan deze stok. Verder had de wagen zoals toen gebruikelijk spaakwielen van een verzwaard rijwieltype en achterop bevond zich een keurige rieten mand voor de bagage. Het is niet bekend of deze bij de prijs was inbegrepen.
De meest eenvoudige uitvoering was een tweepersoons-model zonder voorzitting, die voorzien kon worden van een extra zitplaats, ook wel schoonmoederszit genaamd. Daarnaast kon de vierpersoons duc-tonneau uitvoering met een achterinstap voor de passagiers worden geleverd. Na 1901 was Stokvis als eigen merk alweer verdwenen.
Bronnen:
Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland, 1993
Wallast M.: Historisch overzicht van de Nederlandse Automobielindustrie, 1979