logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

Spijkstaal, Spijkenisse

De opkomst en ondergang van Spijkstaal

Door Bob Benschop, Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg

De smid van Spijkenisse staat aan de basis van wat later dé producent van SRV-wagens wordt. Op 1 maart 1934 wint Gerrit Neuteboom een prijs met een stalen boerenwagen op luchtbanden op een landbouwtentoonstelling. De wagen noemt hij Spijkstaal.

In de zomer van 2015 wordt Spijkstaal Elektro failliet verklaard. Daarmee valt het doek voor het bedrijf uit Spijkenisse dat bekend is geworden door de bouw van SRV-wagens en elektrische karretjes. Het begint dus allemaal met smid Neuteboom. Hij weet een florerend bedrijf op te bouwen. Bob Benschop van het Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg heeft zich erin verdiept.

Boerenkar
Het begint ook in een tijd van crisis. In de jaren dertig van de vorige eeuw gaat het economisch erg slecht, maar er blijven altijd ondernemers die kansen zien met nieuwe uitvindingen. Op 1 maart 1934 staat de smid Gerrit Neuteboom in het middelpunt van de belangstelling. Met zijn stalen boerenwagen op luchtbanden, gedoopt tot ‘Spijkstaal’, wint hij een eerste prijs op een landbouwtentoonstelling in het Zeeuwse Kruiningen. De wagen is volledig van staal gemaakt en elektrisch gelast. Hij is voorzien van een hand- en voetrem en heeft een stuur als dat van een auto.

Een bijzondere uitzending, hierdoor zijn er minder paarden nodig op het land en er kunnen zwaardere lasten mee worden vervoerd. “Het was een wonder van de moderne tijd”. Op 1 maart 1938 volgt de officiële oprichting van Spijkstaal, een bedrijf dat zich de daaropvolgende vijftien jaar vooral toelegt op de bouw van dergelijke landbouwwagens.

Special

Een Pegaso bedrijfswagen waar door toevoegingen of veranderingen door Wierda een nieuwe typegoedkeuring werd vereist.

Smit, Joure

Smit's Rijtuig- en Wagenmakerij in Joure werd gesticht in 1917 door Jan Alexander Smit. In het begin werden voornamelijk houten boerenkarren en bakfietsen vervaardigd en verkocht. Vanaf 1921 werden carrosserieën voor auto’s gebouwd en de mobielen ter hand genomen en na de uitbreiding met een smederij werden er vanaf 1926 ook opleggers en aanhangwagens gemaakt.

In 1937 werd de naam gewijzigd in Smit's Wagen- en Carrosseriefabriek. Na de Tweede Wereldoorlog werden verhuiswagens, cabines voor vrachtwagens (op chassis van onder meer Kromhout) en 'dental cars' (rijdende tandartsspreekkamers) gebouwd. De eerste ‘echte’ autobus bouwde Smit in 1948. Dit werd gaandeweg de belangrijkste activiteit. Daarnaast werden grote orders ontvangen van de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht, waardoor een nieuwe fabriek nodig was, die in 1951 werd geopend. Smit was nu in staat steeds grotere aantallen bus carrosserieën te bouwen, op allerlei chassismerken, maar vooral Bedford en DAF.

In 1969 werd een rijdende winkel met motor, voorwielaandrijving en besturing van de Citroën HY ontwikkeld.

In 1996 werd Smit Joure opgekocht door DAF, waarna de leiding werd overgenomen door de VDL Groep, eigenaar van DAF Bus. In 1998 werd de productie overgebracht naar de Berkhof-vestigingen in Valkenswaard en Heerenveen. Deze laatste was de opvolger van carrosseriefabriek Hainje, die in Friesland altijd Smit's grote concurrent was geweest. Daarmee kwam in 1999 een einde aan de activiteiten van Smit Joure.

(Dit is een samenvatting van een uitgebreidere tekst op Wikipedia)

R.A.M., Rotterdam

Automobielbedrijf R. A. Mimiasie B.V. aan de Hoofdweg 123 te Rotterdam begon na de Tweede Wereldoorlog met de ombouw van ex-U.S. Army trucks, door deze geschikt te maken voor civiel gebruik. Uitvoeringen met 4x4 en 6x4 aandrijving werden voorzien van DAF of M.A.N.-dieselmotoren en van een cabine die ook van deze fabrieken kwam. De vrachtwagens waren speciaal geschikt gemaakt voor de in de bouw- en wegenbouwbedrijven gestelde eisen.
Op een gegeven moment werd overgestapt op de ‘REO’ trucks. Deze werden voorzien van een DAF dieselmotor en Netam kipper. Het type 14.000 SF had 6x6 aandrijving, een 10,7 liter M.A.N.-motor en was goed voor een bruto draagvermogen van circa 14 ton. Het lichtere type 10.000 SF had een 120 pk. DAF diesel en kon 10 ton meenemen.
Vanaf 1967 kregen deze vrachtwagens de naam R.A.M., de initialen van dhr. R.A. Mimiasie. In dat jaar werden in totaal acht chassis afgeleverd. Daarna werden er jaarlijks enige tientallen gebouwd, met uitzondering van 1974, toen slechts acht wagens werden afgeleverd. In 1977 werd Mimiasie M.A.N.-dealer voor Rotterdam, waarna in 1982 het laatste exemplaar werd gebouwd.

ram gmc mimiasieadvertentie circa 1948

ram drierasser kipper mimiasieR.A.M. drieasser kipper met een cabine van M.A.N.

ram kipper mimiasieR.A.M. kipper met M.A.N. cabine

Bronnen:
- alexmiedema.nl
- Heldt, B.H.: 80 jaar Nederlandse Automobielindustrie. Peters Uitgeversmij B.V., Deventer, 1976
- Wallast, Martin.: Historisch overzicht van de Nederlandse Automobielindustrie, 1979

NEBIM

Een VOLVO bedrijfswagen waar door toevoegingen of veranderingen een nieuwe typegoedkeuring werd vereist.

Micro

Project PW 101 werd kort na de tweede wereldoorlog ontworpen door de vliegtuigconstructeur J. Moss (kwam bij Koolhoven vandaan) met een viercilinder boxermotor achterin. Zou door Micro Mettallum Engineering in Den Haag in productie worden genomen. Niets meer van gehoord.

 

P. v.d. Lely, Den Haag

Rond 1900 werd een auto ontwikkeld, verder niets bekend. 
(Bron: De Kampioen 20 oktober 1899; Conamlijst met rijksnummers, nr. 79)

Naast de fabrikant P. van der Lely bestond ook de detailhandel Gebr. Van der Lely B.V., Toen de eigenaar hiervan de onderneming wilden staken heeft de fabrikant deze overgenomen omdat zij niet de naam "van der Lely" verloren wilde zien gaan. De familie van der Lely zag zich bij de fabricage van motorcarriers en invalidenwagens voor steeds grotere problemen gesteld en moest de productie uiteindelijk staken. Na het overlijden van de eigenaar, dhr. Jozef Deckers, besloten zijn zonen Joseph Deckers en Jan Deckers de firma P. van der Lely niet voort te zetten. 

Niemand zag nog brood in de detailhandel maar Henk Nieuwenhuijsen was overtuigd van de toekomst. In 1979 heeft hij het bedrijf als dealerbedrijf voortgezet, opnieuw onder de naam Gebr. van der Lely.

(Bron: website Gebr. van der Lely)

Advertentie juni 1936Advertentie juni 1936

Leader, Arnhem

Tussen 1904-1905 is een klein aantal auto’s opgebouwd uit buitenlandse onderdelen.

Joymobile, Hilversum

Op de Parijse salon van 1953 stond Joymobile, Hilversum (Washmobile Holland) met een auto met viercilinder Delettrez dieselmotor van 45pk zonder carrosserie. (Delettrez maakte een dieselmotor die geschikt was voor inbouw in Amerikaanse personenauto's o.a. Chevrolet. De motor was gebaseerd op het blok van een GMC-oorlogstruck maar omgebouwd tot diesel. De motoren werden gebouwd bij Washmobile uit Amsterdam).

Beide achterwielen van de Joymobile werden aangedreven, waartoe twee onafhankelijk van elkaar werkende hydraulische turbines - de type-aaanduiding luidde "Turbomatic" - waren ingebouwd. Een versnellingsbak en een differentieel waren niet aanwezig. De bestuurder hoefde slechts een hefboom in de stand 'vooruit' of 'achteruit' te plaatsen en gas te geven. ook de vering van de Joymobile was nogal revolutionair, omdat gebruik werd gemaakt van lucht-schokdempers.

Door geldgebrek raakte het project in het vergeetboek.

Bron: Heldt, B.H.: 80 jaar Nederlandse Automobielindustrie. Peters Uitgeversmij. B.V., Deventer, 1976.

 

Ivecon

Ivecon was een IVECO bedrijfswagen waar door toevoegingen of veranderingen een nieuwe typegoedkeuring werd vereist.

 

Hogra, Ravenstein

hogra-1956-ravenstein-1De N.V. Hogra Automobielfabriek maakte vrachtwagens in de klasse van 7 ton. Het merk werd opgericht door Antonie Willem van Hoek, geboren te Asten in 1904. Eerder werkte hij als autotechnicus ruim twintig jaar in een topfunctie bij Motorkracht, importeur van Magirus-Deutz. De naam Hogra is een samentrekking van de namen Hoek en zijn zakenpartner Gravelaar.

Citeria, Scheveningen

Bron: WikipediaBron foto: Wikipedia
Het mislukte Belcar-avontuur heeft de Scheveningse autohandel Van Beekum en Oosterveer NV niets dan schulden opgeleverd, die de firma denkt te kunnen aflossen middels de winst uit de productie van een kleine sportauto. Voortbordurend op het eerder gemaakte Belcar-chassis last bedrijfstechnicus Han van der Blij wederom een buizenchassis in elkaar, nu voor een vierwieler met een voor de achteras geplaatste Rotax tweetaktmotor. Meubelmaker Stapel vervaardigt voor het eerste prototype uit hout en triplex een mal. De polyester carrosseriedelen zijn afkomstig van de Haarlemse firma Edilon. Februari 1957 verschijnt Edilon ermee op de kunststofbeurs Macro Plastic in de RAI, teneinde de mogelijkheden van polyester als materiaal voor de auto-industrie te promoten. Het prototype met de onvoltooide carrosserie draait proefronden op Zandvoort. Hoewel daar de perfecte wegligging van de auto met middenmotor blijkt, slaat men voor de definitieve uitvoering een andere weg in. Van der Blii maakt een nieuw chassis met een tweecilindermotor, die net als veel andere mechanische componenten afkomstig is van de BMW 600. Op het chassis komt een stalen binnenbeplating. Meubelmaker Stapel maakt een nieuwe houten mal, de vervaardiging van de definitieve polyester carrosserie wordt overgelaten aan het Oldenzaalse kunststofbedriif Plasticon. Gietwerkindustrie Faassen maakt Uit gietaluminium de voorruitomliisting en de grille, plaatwerker Lambooy de hardtop, vreemd genoeg uit plaatstaal.

citeria 1958 beekum oosterveer 3Bron foto: Jan Lammerse
De financiële basis van Puck van Beekums autohandel wordt, nu er ook flinke geldsommen in de ontwikkeling van de Citeria moeten worden gestoken, steeds wankeler, Van Beekum dicht het ene gat met het andere. Zijn bankier, de Zuidhollandse Bank, wordt ongeduldig waardoor de presentatie voor pers en tv versneld plaatsvindt op maandag 17 november 1958. De Citeria wordt voor een tv-uitzending op zijn kant door de deuropening van studio Irene gedragen. De perspresentatie vindt met veel tamtam plaats op het Zandvoortse circuit, in aanwezigheid van prominenten als Stirling Moss en Carel Godin de Beaufort. De auto krijgt een positief onthaal en lijkt goede kansen te hebben, tot enkele dagen later initiatiefnemer Van Beekum wordt gearresteerd. Er blijken vier valse wissels voor een totaalbedrag van 427.000 gulden te zijn geïnd, wat Van Beekum komt te staan op tweeënhalf jaar gevangenisstraf. Hij vraagt daarop zijn faillissement aan en de twee Citeria-prototypes gaan naar de Delftse autosloper Westdorp aan de Brasserkade. Het eerste prototype doet nog enige tijd dienst als transporter op het sloopterrein, maar gaat uiteindelijk verloren. Het Citeria presentatiemodel wordt compleet verkocht aan iemand die de auto enkele jaren gebruikt, dan concludeert dat de inruilwaarde nihil is en hem daarom in een hoek van de garage opslaat. Halverwege 1991 heeft deze eigenaar de Citeria volledig gerestaureerd. De auto nu in een staat zoals die bij de eerste presentatie had moeten zijn.

(Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7)

Bron: AM KlassiekBron foto: AM Klassiek

Bron: Jan LammerseBron tekening: Jan Lammerse

Op 18 november 1958 berichtte Het Vrije Volk over de Citeria:

CITERIA: derde personenauto van vaderlandse bodem

(Van onze verkeersredacteur)
Terwijl Nederland en de wereld wachten op de productie van Se DAF, terwi.il in de Achterhoek een jonge ingenieur een bescheiden Nederlandse scootmobiel heeft geconstrueerd, die zijn weg nog moet zoeken, verschijnt aan het vaderlandse firmament plotseling een nieuwe, een derde Nederlandse personenauto.... Het is de Citeria, een kleine tweepersoons sportwagen, naar het Engelse type, met een Duitse motor en een Italiaans uiterlijk... Koetswerk: plastic, model: cabriolet en afneembare hardtop tegelijk, prijs: ƒ7450.
Achter de Citeria staat geen grote fabriek. Een automobielhandel in Den Haag, Van Beekum en Oosterveer, heeft het initiatief genomen tot de constructie, waartoe de N.V. Citeria is opgericht.
De fabriekshal (achtduizend vierkante meter) staat er, de machines moeten nog komen. Niettemin hoopt men over een maand of vier, vijf met de aflevering van de eerste exemplaren te beginnen. Niettemin verwacht men er spoedig tien per week te maken en streeft men naar een jaarproductie van 2500. Natuurlijk denkt men daarbij ook aan export.
Ontwerper is de heer L. J. van Beekum (32), die al zeventien jaar on het vak is, -voornamelijk als technicus. Hij heeft begrepen, dat serieproductie niet mogelijk was voor een kleine fabriek. Hij wilde komen met iets exclusiefs, een niet te dure sportwagen. Een jaar heeft hij geëxperimenteerd op het circuit van Zandvoort. Hij vond mensen, die zijn project financieren willen.
Als motor hoopt hij te gebruiken de BMW 600, maar niet helemaal zeker is, dat die ter beschikking komt. In dat geval zal hij andere Duitse motoren gebruiken: Horex of Zündapp.
De motor is viertakt, twee cilinder, boxer, geforceerd luchtgekoeld en achterin geplaatst. Vermogen 30 pk; verbruik 1 op 16 a 1 op 22, gewicht 495 kg.
De krachtbron meet dus slechts 600 kubieke centimeter, maar daarmee weet de Citeria volgens de opgave toch een maximumsnelheid, van 145 km per uur te halen, met een kruissnelheid van 110 km per uur.
Het smakelijk uitgevoerde interieur geeft ruimte aan twee volwassene en eventueel twee kinderen of wat bagage. De plastic carrosserie rust op een metalen frame van getrokken naadloze buizen, een technische functie heeft de kunststof niet. Het plastic hulsel wordt geleverd door Plasticon te Oldenzaal. De voornaamste voordelen heten te zijn licht gewicht en sterkte.

Sober versierd
Maandag is de Citeria ons getoond op het circuit van Zandvoort. Een aller charmantst donkergroen wagentje, sober versierd met brede randen om voorruit en grille, van een metaal, dat veel corrosiebestendiger moet zijn dan chroom: hydronalium.
De kenmerken van de sportwagen zijn aanwezig: afneembare kap, vrijwel verticaal stuur, grondversnelling, twee deuren. Er zijn vier gesynchroniseerde versnellingen vooruit, één achteruit. De rijkwaliteiten leken ons bij een zo klein motorvolume zeer goed. Ten slotte de naam. 'Citeria' is gebaseerd op het woord citaat. De wagen, zegt de ontwerper, zal een citaat zijn uit de historie van de automobiel. Men mag met belangstelling tegemoetzien of dit Nederlandse citaat met uitheemse klank binnenkort veel zal worden aangehaald en of het ook op de wereldmarkt zal kunnen klinken.



C. Bij ’t Vuur, Arnhem

bijtvuur 19020914advertentie februari 1902

De gebroeders Bij 't Vuur waren vooraanstaande rijtuigbouwers in de regio Arnhem. Beiden hadden hun eigen, onafhankelijke bedrijf. A. Bij 't Vuur heeft zich niet met de fabricage van complete automobielen beziggehouden. Wel blijkt uit advertenties dat hij carrosserieën voor auto's kon leveren. C. Bij ’t Vuur nam echter in 1901 deel aan de Toer door Nederland met een geheel in eigen bedrijf gebouwde auto die was voorzien van een 6 pk eencilinder Aster-motor met elektrische ontsteking. De auto leek veel op de Franse Darracq. 1)

Na de Toer door Nederland werd hij gekocht door de P.W. Riemer uit Arnhem, die er tot volle tevredenheid mee gereden heeft. Overigens zou zijn zoon, G. Riemer, naam maken in de autowereld met het eerst in Driebergen, later in Leidschendam en weer later in Raamsdonkveer gevestigde Nationale Automobielmuseum. Ook het Instituut voor de Autohandel te Driebergen was diens geesteskind.

Shelter, Terborg

shelter-2-1958-09

Door Ir. Arnold van der Goot ontworpen driewielig voertuig waarvan een serie van 20 stuks werd opgezet. De wagens zouden eerst alleen verhuurd worden en het onderhoud zou in eigen beheer gedaan worden en zo zouden de kinderziektes ook in eigen beheer opgelost worden. Het project is doodgebloed (zie ook het onderstaande artikel uit de Autokampioen).

Scholte, Amsterdam

Mogelijk gaat het hier om de Electricit

Otten's motor, Breda

Otten-1902
De drie broers Frans, Antoon en Adri Otten uit Breda behoorden tot de eerste pioniers in Nederland, toen zij in het bedrijf van hun vader Pieter Otten het eerste motorrijwiel construeerden. Volgens de in het tijdschrift "Motor" gepubliceerde gegevens zouden zij in totaal 12 motorrijwielen hebben gemaakt, waaronder zich ook het allereerste damesmodel bevond. Tot schande van de gehele familie heeft hun zuster hiermee indertijd Breda onveilig gemaakt. Volgens overlevering waren de door hun gemaakte motorrijwielen echte snellopers die snelheden van 80 à 90 km/uur konden halen. Er zijn vier exemplaren bewaard gebleven (zie de foto's hieronder).
 
Zie ook artikel in 'Het Automobiel' nr. 86 van mei 1987

Kromhout, Amsterdam

In 1867 begon Daniël Goedkoop een reparatie scheepswerf op het terrein van de oude scheepswerf  “Het Kromhout”. Goedkoop bleef de naam van de oude werf gebruiken. In 1901 werd door Kromhout voor het eerst een scheepsmotor geconstrueerd, het was een benzinemotor en in 1905 volgde een petroleummotor.

Korte tijd later volgde nog een ruwe oliemotor waarvoor in 1908 een geheel nieuwe fabriek aan de overkant van het IJ in Amsterdam-Noord werd gebouwd. De motoren vonden zoveel aftrek dat in 1911 de werf werd afgestoten en de motorenfabriek werd uitgebreid. De naam van het bedrijf werd nu “Kromhout Motoren Fabriek D. Goedkoop Jr. N.V.”

In 1929 werd besloten om ook dieselmotoren te gaan bouwen. Besloten werd om een bestaande motor in licentie te bouwen en de keuze viel op de Engelse Gardner-Diesel.

Klik op deze link en je download een Excel-lijst van alle door Kromhout van 1935 tot 1958 gebouwde autobussen, trekkers en vrachtwagens


kromhout-1933-04-kromhoutVanaf 1932 werden de Kromhout-Gardner dieselmotoren geleverd als inbouwmotoren voor auto’s, schepen, locomotieven en als stationaire motoren. Kromhout was zeer actief in het aanbieden van de inbouwdiesels voor vrachtwagens en autobussen. De crisistijd hielp hierbij omdat door inbouw van een dieselmotor veel brandstof bespaard kon worden. De grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag lieten hun respectievelijke Magirus, Krupp en Minerva bussen ombouwen met Kromhout dieselmotoren. Ook vrachtwagen merken als Indiana, Reo en Minerva konden al vanaf de importeur met Kromhoutdiesels worden uitgerust.

Anderheggen

AnderheggenDe Amsterdamse ingenieur Ferdinant Anderheggen bouwde rond de eeuwwisseling een prototype auto. De lichte voiturette was eenvoudig te hanteren en beviel hem na een jaar gebruik zo goed, dat hij in 1900 in de Amsterdamse constructiewerkplaats van de gebroeders Willink een tweede bouwde. Deze auto was van het type vis-à-vis: vier zitplaatsen met tegenover elkaar zittende bestuurder en passagiers.

N.V. Jumbo Motor Company, Helmond

Jumbo maakte eigen chassis met veel Ford componenten, klik hier voor de historie van de aanhangwagenfabriek en de diverse autobedrijven van de familie v.d. Meulen-Ansems

jumbo Collectie Marinus van udenEmaillen reclamebord (collectie Marinus van Uden)

Jansen, ’s-Hertogenbosch

Begonnen in 1881 met de import van rijwielen om ze later ook zelf te gaan produceren. In 1898 heeft hij zelf een De Dion-Bouton gekocht en die rijdend over de weg opgehaald in Frankrijk. Hij was daar zo enthousiast over dat hij ze is gaan kopiëren.
jansen-1

HOBRI, Mierlo

HOBRI
De HOBRI was een 6x6 aangedreven truck, welke door Gi-Ho BV aan de VAM (Vuil Afvoer Maatschappij) geleverd werd voor het transport van afval op hun terreinen. De afkorting HOBRI staat voor dhr. Houweling (van Gi-Ho) en dhr. Brink. Deze laatste was de directeur van de VAM-vestiging te Mierlo, alwaar de truck kwam te rijden. De bouw van de truck werd uitbesteed aan GINAF.

Van de HOBRI is slechts een enkel exemplaar vervaardigd. Na de HOBRI heeft Gi-Ho nog diverse trucks aan de VAM geleverd, echter onder de naam GI-HO.

De truck werd aangedreven door een DAF dieselmotor i.c.m. een automatische transmissie. 

Hinde (v. Gink), Amsterdam

hindeHinde (v. Gink) is in 1893 opgericht als rijwielfabriek, in 1898 is één auto gebouwd.

G.T.S., Stadskanaal

De G.T.S. werd samengesteld door J. Groenewold uit Stadskanaal/Eerste Exloërmond, en op de markt gebracht door Gi-Ho B.V.

GTS-1972-gi-hoadvertentie 1972

Ginaf, Veenendaal

GINAF is in 1967 ontstaan uit de firma Gebr. van Ginkel te Ederveen, en maakt trucks speciaal voor bouwbedrijven en industrie uitgerust met DAF dieselmotoren. Jaarlijks tussen 75 en 110 wagens met een laadvermogen tussen 7 en 12 ton.

ginaf

Klik hier voor een uitgebreide historie van het bedrijf of hier voor een kijkje bij GINAF anno nu.

GI-HO

GI-HO
De handelsonderneming Gi-Ho, opgericht in 1968 door de heren Van Ginkel en Houweling en gespecialiseerd in REO-onderdelen, bood in 1972 reeds de GTS-truck aan. Enkele jaren later (1975) waren zij verantwoordelijk voor de HOBRI-truck. Vanaf 1976 werden de auto's als GI-HO aangeduid. Deze trucks waren gebaseerd op 5-tons M-truck onderdelen. Het chassis was nieuw, de motor kwam van DAF. De bouw van deze trucks werd in opdracht van Gi-Ho BV uitgevoerd bij GINAF. Door de jaren heen ontstond er zo een kleine serie speciale trucks.

Naast nieuwe trucks deed Gi-Ho ook aan revisie. Het zwaartepunt lag hierbij op allwheel aangedreven trucks, met als specialiteit trucks op 'zware REO' basis. Er zijn trucks die na revisie de naam GI-HO op de grille kregen aangebracht.

In 1985 gingen de twee oprichters ieder hun eigen weg. Beide bedrijven zijn nu nog actief in de vrachtautowereld.

Gazelle, Dieren

In 1892 stichtten postbode Willem Kölling en kachelsmid Rudolf Arentsen uit Dieren een rijwielhandel. In 1902 vervaardigden ze rijwielen onder de naam Gazelle. Kort nadien startten zij ook met de fabricage van motorrijwielen, die echter spoedig werd stopgezet wegens gebrek aan succes.

gazelle-1

Gatso, Haarlem

gatso-kwik-07-2De bekende Nederlandse rallyrijder Maus Gatsonides liet in 1939 een sportwagen bouwen op het chassis van een Mercury. De wagen werd gedeeltelijk door de carrosseriebouwer Schutter & van Bakel gebouwd en gedeeltelijk in zijn eigen garage. Hij noemde de wagen Kwik. Na de oorlog gebruikte hij de ervaring opgedaan met Kwik om een serie sportieve auto's te bouwen op het chassis van de Franse Ford (Matford) uitgerust met een opgevoerde Mercury motor. Hij noemde de wagen Gatford, maar dat vond Ford niet goed en daarom werd de naam ijlings veranderd in Gatso. Wegens te weinig financiën ging het bedrijf failliet.

F.T.F., Wychen

Floor Truck Fabriek te Wychen, Een historisch overzicht van een Nederlandse zwaargewicht

door Erik van der Molen

ftf-1Rijdend over de Nederlandse wegen kon het wel eens voorkomen dat je een vrachtwagen van het merk FTF tegenkwam. Met recht kan gezegd worden dat het wel eens voor zou kunnen komen, want met een productie van ongeveer vijftig trucks per jaar was FTF een niet veel voorkomend merk vrachtwagen op de Nederlandse wegen.

Voor de tweede wereldoorlog was Floor al een bekende verschijning op de Nederlandse wegen. Nog niet met de aanhangwagens, opleggers en FTF-trucks maar met hun eigen vervoersbedrijf dat gerund werd vanuit Hilversum. De oorlog maakte een einde aan het transportbedrijf. Na de oorlog werd het bedrijf weer opgestart met een oude Chevrolet.

Eysink, Amersfoort

Na DAF en Spyker was Eysink uit Amersfoort de derde Nederlandse fabriek in grootte. D.H. Eysink begon in 1886 een machinefabriek. Nadat zijn beide zoons in het bedrijf waren opgenomen begon ook de produktie van rijwielen en sinds 1899 automobielen (tot 1919 werden er ongeveer 325 stuks gebouwd), daarna motorfietsen en na de oorlog bromfietsen. Het faillissement in 1956 maakte een eind aan het bedrijf.

Eijsink 1898De eerste auto van Eysink in 1899

De geschiedenis van dit merk staat uitgebreid beschreven in het boek "Eysink. Van fiets tot motorfiets" geschreven door Vincent van der Vinne en uitgegeven bij De Bataafsche Leeuw, 2001, ISBN 90 6707 533 7

Marinus Entrop (1874-1962)

entrop-1In het genoeglijke plaatsje ’s Grave(!)moer, dat nou niet direct bekend staat om zijn industriële activiteiten, produceerde Marinus Entrop rond 1909 vier tricar-automobielen. De advertentie in de ANWB-Kampioen uit 1909 toonde zijn totale productassortiment.

Econoom, Amsterdam

Twee medewerkers van Spyker, de heren Hautekeet en van Asselt, begonnen in 1910 een eigen garage- en reparatiebedrijf in een gehuurd pand aan de Van Ostadestraat 183 in Amsterdam. Een jaar later werd het pand te klein, waarna het bedrijf verhuisde naar een ruimer pand in het gebouw 'Velox' aan Hobbemastraat.

napier-19120913-vethadvertentie september 1912

D.M.F., Driebergen

Driebergse Motorrijwielen Fabriek, Driebergen.

Nederlandse fabriek van de voormalige coureurs Wim Nolthenius en Joop Verkerke. Zij wilden in 1940 motorfietsen onder de naam "Servo" gaan maken. Mogelijk om de Gemeente Driebergen te paaien (en zo een Hinderwetvergunning te krijgen) veranderden ze al snel de naam in Driebergse Motorrijwielen Fabriek.

DAF, Eindhoven

'Van Doorne's Automobielfabrieken N.V.' te Eindhoven begon in 1928 met de fabricage van stalen kasten en magazijnrekken. Daarna aanhangwagens en opleggers, kort voor de oorlog militaire voertuigen. Na de oorlog vrachtwagens en militaire voertuigen. Van 1958 tot 1975 ook personenauto’s. Nu alleen vrachtauto’s. Sinds 1996 eigendom van het Amerikaanse Paccar.

De diverse vrachtwagens van DAF staan uitgebreid beschreven in de diverse boeken van Hans Stovelaar en Conam-Lid Marcel van der Sluis.

Klik hier voor het DAF museum en hier voor de hedendaagse DAF productie.
Klik hier voor de pagina met DAF aanhangwagens

N 42878 5 tonner prototypeFoto d.d. 23 september 1948 van het prototype uit 1944 van de eerste DAF vrachtwagen type DT 5. Deze vijftonner had een frontstuur en werd aangedreven door een B&W (Burmeister & Wain) 6-cilinder dieselmotor van 57 PK. Deze werd later omgebouwd naar A50 en verkocht aan Houthandel Van de Langenhuisen (bron: Hans Stoovelaar, DAF 7-Strepers, de oer DAF-trucks 1949-1955. (DAF-monografieën, deel 2). Zaltbommel, 2003.)

Burgers, Deventer

In 1869 richtte Hendricus Burgers in Deventer de "Eerste Nederlandsche Fabriek van Vélocipèden" op. In 1896 bouwde hij de eerste motorrijwielen, gevolgde door een kleine produktie van enkele driewielige voertuigen met eigen motor en met De Dion motor. Na de tweede wereldoorlog waren er plannen om de Duitse Brütsch in licentie te bouwen.

bron: website Burgers ENR

Burgers-1
Advertentie uit "De Kampioen" van 7 juli 1899 waaruit blijkt dat er al in de zomer van 1899 enkele automobielen afleveringsklaar waren. Ook leverde Burgers losse motoren om zelf een twee- of driewieler te bouwen. De autoproductie was zeer beperkt en werd na enkele jaren gestopt.

BMI, Bilthoven

Bilthovensche Metaal Industrie, Bilthoven 1934 - 1937

bmi-3

Ir. Beyermans, ingenieur bij Stork, kreeg in 1930 opdracht een verkoopbaar product te ontwikkelen om de werkgelegenheid te vergroten. Hij kwam met twee projecten, een scheepsdiesel en een rijwielhulpmotor. Stork koos voor de scheepsmotor. Beyermans begon toen voor zichzelf met de rijwielhulpmotor. Het 80 cc viertaktmotortje werd op een damesfiets van Burgers uit Deventer gemonteerd.

Beers, Den Haag

Beers, Den Haag (1915-2004)

Naast de Beers Floating Tractors uit de jaren dertig, en de Handyvan van na WOII, zijn er nog meer vrachtauto's met de merknaam Beers. In de jaren 70 en 80 zijn er door Beers Scania's aangepast (o.a. assen bijgeplaatst) waardoor er een nieuwe typegoedkeuring vereist werd. De nieuwe merknaam werd hierdoor Beers.

In 1915 verwierf Adriaan Beers het importeurschap voor Büssing bedrijfsauto's. Vanaf het begin schatte de heer Beers het belang van een goede aftersales hoog in zodat naast het leveren van chassis ook de levering van onderdelen grote aandacht kreeg. In 1923 werd het leveringsprogramma uitgebreid met het Franse merk Chenard Walker, dat niet alleen vrachtauto's produceerde, maar ook personenauto's en tractoren. Op de Bedrijfsauto-RAI van 1925 werden de Franse voertuigen voor het eerst op een beurs getoond. De zaken liepen voorspoedig zodat het bedrijf al snel haar intrek nam in een nieuw onderkomen met een werkplaats. De eerste werkplaats met de naam Beers op de gevel was een feit. In de dertiger jaren verwierf Beers het importeurschap voor de Amerikaanse Diamond T trucks. Onderwijl waren de activiteiten voor de andere merken sterk teruggelopen. Eind jaren dertig bood het bedrijf werk aan 47 medewerkers, waaronder alle vier de zoons van de heer Adriaan Beers.

Bambino, Rotterdam

bambino-3Halverwege de jaren vijftig waren de z.g.n. scootmobielen populair, vooral in Duitsland. Daar was b.v. de Fuldamobil te bewonderen, een paaseivormige driewieler met een ILO-tweetaktmotor. De Fuldamobil werd in Nederland geïmporteerd door de Rotterdamse verkooporganisatie Hostaco en als Bambino op de markt gebracht. Er waren plannen om bij Alweco, het moederbedrijf van Hostaco in Veghel, de Fuldamobil-Bambino te gaan assembleren, maar het faillissement van de Duitse fabrikant gooide roet in het eten. Daarop ontwikkelde men zelf de Bambino Sport, die op de RAI van 1957 als portierloze polyester cabriolet werd gepresenteerd. De reactie van het publiek maakte echter duidelijk dat het driewieler tijdperk verleden tijd was.

Story

Story 1940 10 24 iam

Autorijden was gedurende de Tweede Wereldoorlog slechts mogelijk met een rijvergunning, waardoor een groot deel van de autoproducenten en de van hen afhankelijke bedrijven overbodig werden. Het personeel van de Internationale Automobiel Maatschappij te Den Haag (bekend als importeur van onder andere de merken Studebaker en Hillman) bedacht een noodoplossing voor de benzineschaarste en ontwikkelde een driewielige trapauto. Na enkele vermoeiende proefritten werd de trapauto in september 1940 opgevolgd door een elektrisch aangedreven tweepersoons roadster. Men noemde het voertuig ‘Study’ met een beetje weemoed naar de vooroorlogse Studebaker, maar na bezwaren werd de naam omgedoopt in ‘Story’.

Stratingh en Becker

Het door Stratingh en Becker uit Groningen in 1834 gebouwde stoomrijtuig is het eerst bekende mechanisch voortbewogen voertuig in Nederland.

(Zie ook het artikel van Willem Kooijmans)

 

Terberg, Benschop

Op 13 mei 1869 begint Johannes Bernardus Terberg een smederij in Benschop. In 1949 koopt Willem George Terberg een aantal Amerikaanse legervoertuigen uit de dump en bouwt die om voor civiel gebruik. Zijn zoons Goof en Ferdinand (Fep) bouwen het bedrijf verder uit. Sinds 1966 bouwt Terberg trucks onder eigen naam met DAF en Mercedes Benz dieselmotoren.

terberg-1951-05-bovagadvertentie mei 1951

Transport Maatschappij Holland

In 1899 werden er voor de postdienst in Amsterdam 10 elektrische bestelwagens gebouwd.

Volvo, Born

Volvo, de Zweedse Volvofabriek, nam in 1975 de personenwagenfabriek in Born van DAF over. Ze bouwden daar de uit de DAF ontwikkelde kleine Volvo’s. Later kwam daar een nieuw type bij wat in samenwerking met Mitsubishi werd ontwikkeld. Tot 2012 was de fabriek geheel in handen van Mitsubishi en werden daar de Mitsubishi Colt en de SUV in uitvoeringen voor Mitsubishi, Citroën en Peugeot gebouwd.
Zie de uitgebreide geschiedenis op Wikipedia.

Wilton-Fijenoord

Op de scheepswerf van Wilton Fijenoord te Schiedam zijn diverse overvalwagens op Ford chassis gebouwd.

wilton-feijenoord-1

W.V.T. - Wierda Bedrijfswagens, Drachten / Heerenveen

Wierda Bedrijfswagens te Drachten en Heerenveen werd opgericht in 1931 en is anno 2023 nog steeds actief met het ombouwen van MAN bedrijfswagens. Door deze toevoegingen en/of veranderingen werd een nieuwe typegoedkeuring vereist, waarna de vrachtwagens onder de naar WVT werden verkocht. Lees meer op de website van Wierda.

wvt img 0225

N.V. Netam, Rotterdam (auto's)

NETAM-4De firma Netam had voor de oorlog al een goede naam als bouwer van kippers en speciale opbouw op bestaand chassis en de bouw van opleggers en aanhangers. In de oorlog lag dat soort werk praktisch stil, daarom kreeg Ir. Stein de opdracht om elektrische voertuigen te ontwerpen voor goederenvervoer en personenvervoer. Hij kwam met twee wagens, een handig bestelwagentje en een goed uitziende kleine personenauto ze hadden een 3,6 pk elektromotor van Smit-Slikkerveer die gevoed werd met 12 accu’s van 6 volt elk. Het was de bedoeling dat de wagens later omgebouwd konden worden met een benzinemotor als er betere tijden zouden komen.

Aarts - Neerlandia

Aarts-portret-webAarts was gevestigd in Dongen (NB) en bezat daar een machinefabriek. De leiding van die fabriek was in handen van een zekere Adriani, iemand die kennelijk vóór zijn aanstelling bij Aarts in Frankrijk had gewerkt en daar studie had gemaakt van de automobielindustrie.
Aarts heeft rond 1899 vermoedelijk de hiernaast afgebeelde auto geproduceerd die was voorzien van een onbekende motor uit België. Het bleef vermoedelijk bij een proefrit en tot productie is het waarschijnlijk nooit gekomen.
Kennelijk wel succesvol waren de Aarts autobussen en vrachtwagens.

Electricit, Amsterdam

73-electricit

De eerste ”Electromobiel” uit de Nederlandsche Metaalwarenfabriek, een voorbeeld van innovatief ondernemerschap van een Amsterdamse fabrikantenfamilie in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Door J.H. Scholte

Op dinsdag 23 mei 1899 konden genodigden en hun dames in het Velodrome, het gebouw van de rijwielschool Velox om half acht ’s avonds de eerste Electromobiel uit de Nederlandsche Metaalwarenfabriek bezichtigen. Het velodrome was in 1897 gebouwd, het was de grootste overdekte rijwielschool van Nederland. Hier werd bij slecht weer fietsles gegeven aan dames in elegante lange rokken en hoog gesloten blouses. Met gevaar voor eigen leven, op fietsen met een onhandig hoog wiel. De oefenhal had daarom gecapitonneerde wanden om tegen vallen te beschermen. Mevrouw Ella Molenaar van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis was zo vriendelijk om mij een kopie van de uitnodiging toe te sturen, vermoedelijk is dit het enige nog bestaande exemplaar. In het velodrome werd door de bestuurder van de Electromobiel zogenaamde ”evoluties” uitgevoerd. Het rijtuig reed achteruit, vooruit en bewoog zich in allerlei bochten, reed met een snelle vaart in op een groep personen. Bij de groep aangekomen verrichtte de bestuurder een zwenking. De makkelijke bestuurbaarheid werd als voordeel gezien op gewone wagens met paarden.