advertentie februari 1902
De gebroeders Bij 't Vuur waren vooraanstaande rijtuigbouwers in de regio Arnhem. Beiden hadden hun eigen, onafhankelijke bedrijf. A. Bij 't Vuur heeft zich niet met de fabricage van complete automobielen beziggehouden. Wel blijkt uit advertenties dat hij carrosserieën voor auto's kon leveren. C. Bij ’t Vuur nam echter in 1901 deel aan de Toer door Nederland met een geheel in eigen bedrijf gebouwde auto die was voorzien van een 6 pk eencilinder Aster-motor met elektrische ontsteking. De auto leek veel op de Franse Darracq. 1)
Na de Toer door Nederland werd hij gekocht door de P.W. Riemer uit Arnhem, die er tot volle tevredenheid mee gereden heeft. Overigens zou zijn zoon, G. Riemer, naam maken in de autowereld met het eerst in Driebergen, later in Leidschendam en weer later in Raamsdonkveer gevestigde Nationale Automobielmuseum. Ook het Instituut voor de Autohandel te Driebergen was diens geesteskind.
Na de verkoop van zijn eerste auto aan Riemer maakte C. Bij 't Vuur een tweede, die werd uitgerust met een iets zwaardere motor en een degelijke break-tonneau carrosserie. Op de RAI-tentoonstelling van 1902 werd hij voor f 2.500 te koop aangeboden. Ook exposeerde Bij ’t Vuur hier twee tweecilinders met 9 en 12 pk, die respectievelijk f 2.800 en f 3.600 moesten kosten. Alle modellen hadden cardanaandrijving, drie versnellingen en een achteruit, houten wielen, patentassen zonder kogels en, zoals de advertentie trots meldde, geen riemen en kettingen. Op verzoek kon naast een Aster-motor ook een krachtbron van De Dion Bouton of Panhard worden ingebouwd.
In 1903 maakt de catalogus van de RAI-tentoonstelling slechts melding van de inzending van “een automobiel”.
Op de RAI van 1905 presenteerde Bij 't Vuur zijn eerste auto waarin een motor van eigen fabricaat was ingebouwd. Deze motor schijnt slechts half voltooid te zijn geweest en niet voorzien van een binnenwerk. Waarschijnlijk werd hij ook na de RAI niet voltooid, want hij is nooit opgenomen in het leveringsprogramma. Wel werden de Franse Buchet- en de Belgische Germain-motor toegepast.
Bij 't Vuur is dan na zo'n vijfentwintig auto's als autoproducent in zijn nadagen. Aan het einde van het jaar verslikte hij zich in een opdracht voor drie motoromnibussen van de NV Arnhemse Rijtuig Mij, voorheen Gebr. Riemer, een oude klant dus. Voor de omnibussen konden worden uitgeleverd, werd Bij ’t Vuur failliet verklaard. De bussen werden afgebouwd in de werkplaats van de Gebroeders Riemer, maar bleken zo slecht dat een behoorlijke inzet onmogelijk werd geacht. Vermoedelijk waren de motoren veel te licht voor de vrij zware wagens met een achterbalkon. Daarop werden de motoromnibussen verkocht naar Engeland. Bij 't Vuur is als autofabrikant niet meer teruggekeerd.
Meer lezen over het rijtuigverleden van Bij ’t Vuur? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.
"Op de hierbij gereproduceerde foto ziet men een automobiel, die dezer dagen een proefrit deed.
In dit voertuig bevindt zich een 4 cylinder motor van 24-30 paardekrachten, waardoor men een snelheid van ruim 25 K.M. in 't uur kan bereiken, zodat de afstand van Arnhem tot aan de Rozendaalsche laan in 10 à 12 m. kan worden afgelegd.
De verlichting geschiedt door carbid, dat prachtig licht geeft.
De lengte van den wagen is 6 1/2 meter, zoodat er plaats is voor 28 personen, de beide balcons inbegrepen."
Bronnen:
Bos, Ariejan
Heldt, B.H.: 80 jaar Nederlandse Automobielindustrie, 1976
Wallast M.: Historisch overzicht van de Nederlandse Automobielindustrie, 1979
Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993