Na DAF en Spyker was Eysink uit Amersfoort de derde Nederlandse fabriek in grootte. D.H. Eysink begon in 1886 een machinefabriek. Nadat zijn beide zoons in het bedrijf waren opgenomen begon ook de produktie van rijwielen en sinds 1899 automobielen (tot 1919 werden er ongeveer 325 stuks gebouwd), daarna motorfietsen en na de oorlog bromfietsen. Het faillissement in 1956 maakte een eind aan het bedrijf.
De geschiedenis van dit merk staat uitgebreid beschreven in het boek "Eysink. Van fiets tot motorfiets" geschreven door Vincent van der Vinne en uitgegeven bij De Bataafsche Leeuw, 2001, ISBN 90 6707 533 7
Begin 1925 werd de productie van motorfietsen en fietsen verdeeld na de in gebruikstelling van een tweede locatie. Hierdoor ontstond in de voormalige autobouw afdeling meer ruimte om gespecialiseerde reparatie opdrachten van derden aan te nemen.
In 1934/1935 importeerde Eysink de Rover