Carrosseriebouwers (beschrijvingen)
Het bedrijf Mostard werd 1890 opgericht door Hendricus Mostard. In 1903 begon hij een radmakerij waar onder andere wielen, kruiwagens en landbouwwagens werden gemaakt. In 1937 werd het bedrijf voortgezet door zijn twee zoons Jan en Albert, onder de naam Firma J. en A. Mostard aannemers- en carrosseriebedrijf.
Kort na de Tweede Wereldoorlog werd in 1947 de eerste carrosserie gebouwd en afgeleverd, spoedig gevolgd door grotere opdrachten waaronder autobussen. Mostard bouwde in de jaren vijftig een twintigtal buscarrosserieën voor vrijwel uitsluitend Limburgse klanten onder andere op Kromhoutchassis. Slechts drie daarvan kwamen buiten Limburg terecht, die voor EMA te Valkenswaard werden gebouwd.
In 1953 werd het bedrijf gesplitst in een aannemersbedrijf en een carrosseriebedrijf. Deze laatste kwam onder leiding van Albert Mostard. In 1956 en de jaren er na kreeg Mostard landelijke bekendheid door de serieproductie van Yvonne Caravans. Hiervan werden er enkele duizenden geproduceerd. Later werd de caravanafdeling een zelfstandige vestiging in Susteren, met de naam Mostard Recreatie B.V.
Bron: Mostard Yvonne register
Jongman is voornamelijk bekend geworden met carrosserieën op buschassis.
In 1898 verhuisde Johan Jacob de Groot van Den Haag naar Leiden, waar hij werk vond in de rijtuigfabriek van G. Buitendijk achter de Stationsweg. In 1905 begon hij voor zichzelf als wagenmaker in een soort stal op de Oude Singel, hoek Koolstraat.
Nadat in 1913 de huur werd opgezegd kocht De Groot een pand aan de Oude Varkenmarkt nummer 13. Dit pand werd verbouwd tot werkplaats. In de zaak werkten vader Johan Jacob de Groot, zijn zoons Arnoldus George en Johan Jacob Nicolaas (geboren 5 december 1900, vandaar de naam Nicolaas) en een knecht Johan Tegelaar. Vader de Groot overleed op 17 mei 1922 op 57-jarige leeftijd, waarna de zaak werd voortgezet door de beide zoons en de knecht. Moeder Johanna Hendrika de Groot kreeg de zakelijke leiding.
Tijdens de crisis in de jaren dertig gingen de zaken slecht en moest de knecht worden ontslagen. In die periode werd ook begonnen met de verhuur van handkarren.
Moeder de Groot overleed tijdens de hongerwinter van 1944. Arnoldus George de Groot stapte in 1951 wegens ziekte uit de zaak, waarna Johan Jacob Nicolaas het bedrijf alleen voorzette. Dit deed hij tot op hoge leeftijd.
Het pand waarin het bedrijf van De Groot was gevestigd bestaat nog steeds en is een toeristische trekpleister in Leiden.
Lees hier meer over hun geschiedenis.
Kern was in 1901 rijtuigmaker in Amsterdam. Als Kern & Koning heeft de firma in elk geval bestaan van 1912 tot 1931.
Veel rijtuigen en sleden werden geïmporteerd uit Amerika. Deze waren compleet gebouwd, maar zonder enige afwerking. Bekend is dat kleine rijtuigen gedemonteerd als bouwpakket in een houten kist naar Europa werden verscheept. Om ruimte en vrachtkosten te besparen werden alleen de meest noodzakelijke onderdelen in de kist verpakt. Smeedijzeren delen werden bijvoorbeeld niet meegeleverd. Deze konden immers eenvoudig in het land van toekomstig gebruik gemaakt worden. Net als vele andere rijtuig- en wagenmakers zette Kern & Koning het voertuig in elkaar en voorzag het van smeedwerk. Daarna werd het rijtuig of slee geschilderd en gestoffeerd. Er kwamen lampen op en eventueel werd er een eigen naamsvermelding op aanbracht.
Bron: Stolk Balkbrug
The Willems voorzag de Maas en Waalse melkhandelaren van hun specifieke ventwagentjes (paardentractie). Hij bouwde boerenwagens en van tijd tot tijd een enkele vrachtwagen of oplegger.
Echter het meest bijzondere wat hij ooit gebouwd heeft is de ventwagen voor bakkerij Derks in Overasselt. Voor bakker Derks bouwde hij een ventwagen in de vorm van een frontstuur cabine enigszins lijkend op de toen zeer moderne DAF. Ook hier ging het weer om paardentractie en let op de gleuf onder de voorruit voor het doorvoeren van de leidsels. Bakker Derks moet er letterlijk en figuurlijk warmpjes bij gezeten hebben.
De familie van Riek wordt zijdelings besproken in het blad 'Ons Bloemendaal' van januari 2006 in een artikel van Wim Post. Daaruit blijkt dat deze familie al vanaf de 18e eeuw in deze streek bekend staat als wagenmakers. Al rond 1916 maakt Van Riet opbouwen voor T-Fords die zij als kaal onderstel krijgen aangeleverd. Het bedrijf gaat daar nog jaren mee verder, maar is ook een machinefabriek voor zeer specialistische apparatuur voor de bollenkweek.
Over het carrosseriebedrijf van T.A. (Theodorus) Benning is weinig bekend. Hij krijgt in 1939 een vergunning voor de bouw van een carrosseriefabriek met drie bovenwoningen aan de Wouwsestraatweg, maar het is niet duidelijk wat hij daar produceert.
Bron: Bergen op Stoom, productiebedrijven in de gemeente Bergen op Zoom van 1800 tot 1950, eindredactie Willem Heijbroek, uitgave Stichting Industrieel Erfgoed Bergen op Zoom, 2009
Midden jaren dertig is het carrosseriebedrijf van Cor de Groot gevestigd in de Lindenlaan 16 te Bergen op Zoom.
Een bedrijf dat zich zijdelings met carrosseriebouw heeft bezig gehouden, is modelmakerij Hazen, die omstreeks 1929 is gevestigd aan de Zuidsingel 19-20. Hazen heeft ook een fabriek voor houten riemschijven, merk Avia, en een carrosseriebouw onder de naam Avia voorheen Gebrs. Hazen.
Het is opmerkelijk dat de krant in de jaren tussen 1929 regelmatig bericht over het carrosseriebedrijf, maar dat geen van de latere eigenaren of nazaten zich iets kan herinneren. Ook in een herdenkingsbrochure van Hazen uit 1956 wordt met geen woord over carrosseriebouw gerept.
Bron: Bergen op Stoom, productiebedrijven in de gemeente Bergen op Zoom van 1800 tot 1950, eindredactie Willem Heijbroek, uitgave Stichting Industrieel Erfgoed Bergen op Zoom, 2009
Daniël Touw, geboren te Roosendaal in 1899 als zoon van een smid, start op 1 september 1928 een kachelmakerij en autoplaatwerkerij aan de Lindebaan 14-16. Het bedrijf maakt vooral plattebuiskachels. Soms komt er een klant voor reparatie van plaatschade aan zijn auto. Dat verandert echter snel als de automarkt vanaf het einde van de jaren twintig explosief begint te groeien. Spoedig ontwikkelt het bedrijf van Touw zich tot een schadeherstelbedrijf met klanten uit de hele regio. Daarnaast neemt de vraag naar vrachtwagens met gesloten en open laadbakken toe. Kooplieden die eerst nog met paard en wagen met hun handelswaar langs de deur trekken, schakelen vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw over op bestelwagens. In die tijd neemt ook het vervoer van groepen dagjesmensen snel toe en ontstaat er vraag naar op maat gebouwde bussen, voorzien van fraaie belettering en bekleding. Touw start in 1940 met zijn auto-beklederij en voegt zeven jaar later carrosseriebouw toe aan zijn bedrijfsactiviteiten; de kachelmakerij is dan al opgedoekt. De handelsnaam wordt gewijzigd in Carrosseriefabriek D. Touw.
Carrosseriebedrijf Willem Smit wordt in 1923 gevestigd aan het Stationsplein en de Oude Stationstraat. Smit zet zijn bedrijf om in de vennootschap W. Smit en Co. en deze blijkt in 1926 te zijn gevestigd aan het Stationsplein 15. Deze vennootschap is vermoedelijk opgericht op 27 februari 1926, maar een oprichtingsdatum februari 1924 wordt ook vermeld. De vennoten van dit bedrijf zijn W.S. Smit en B. Vlaming.
W.S. Smit adverteert in 1914 nog als bouwkundige in dagblad De Zoom en beveelt zich aan voor het maken van bestekken, tekeningen en begrotingen. Het maken van tekeningen voor auto's zal hem dus niet vreemd zijn geweest.
Vanaf 1927 zet Smit de zaak voort onder de naam NV Carrosseriefabriek v/h Willem Smit. B. Vlaming vraagt in 1928 toestemming voor de uitbreiding van de carrosseriefabriek aan het Stationsplein 157. Smit en Vlaming hebben in de loop van de tijd nog een nevenvestiging opgericht. Aan de Koepeldwarsstraat 7 wordt in 1929 de NV Bergen op Zoomsche Carrosseriefabriek gevestigd. Doel is het bouwen en repareren van en handel in carrosserieën en automobielen, aan het Stationsplein 15, hetzelfde adres als het bedrijf van W. Smit. Lang heeft deze nevenvestiging niet bestaan, want in september 1931 wordt de NV Bergen op Zoomsche Carrosseriefabriek opgeheven, vermoedelijk ten gevolge van de economische crisis.
Bron: Bergen op Stoom, productiebedrijven in de gemeente Bergen op Zoom van 1800 tot 1950, eindredactie Willem Heijbroek, uitgave Stichting Industrieel Erfgoed Bergen op Zoom, 2009
De eerste carrosseriefabriek in Bergen op Zoom is van de Bergse wagenmaker Antonius Demmers. Hij richt in 1897 een rijtuigmakerij op aan de Wassenaarstraat 44 en breidt deze later uit met een carrosseriebedrijf. Het bedrijf wordt opgeheven op 1 juli 1929. Zijn zoon Johannes Marinus Demmers neemt de zaak van zijn vader over, waarbij het vestigingsadres wordt gewijzigd in Wassenaarstraat 42. Erg lang voert Johannes Demmers hier zijn vak niet uit, want drie jaar later is het carrosseriebedrijf in staat van faillissement en opheffing volgt. Waarschijnlijk ligt de oorzaak van de sluiting bij de economische recessie van dat moment.
Bron: Bergen op Stoom, productiebedrijven in de gemeente Bergen op Zoom van 1800 tot 1950, eindredactie Willem Heijbroek, uitgave Stichting Industrieel Erfgoed Bergen op Zoom, 2009
Waarschijnlijk hebben zij de carrosserie gebouwd voor de Peugeot met rijksnummer 67 van J.A. Stoop.
Buiten deze advertentie is er niets te vinden over carrosseriebouw of autofabricage. In latere advertenties in verschillende kranten noemt de firma zich uitsluitend rijtuigfabriek.
Jan Cornelis Otten startte in 1848 aan het Loeg 37 te Muntendam met de fabricage van kruiwagens. Via hondenwagens, wagens voor de paardentractie en rijtuigen voor de rijke boeren kwam men tot de carrosseriebouw voor de auto. Enkele van de in die tijd vervaardigde koetsen zijn nog te zien in het Rijtuigmuseum in Leek.
Carrosseriefabriek wed. G. Smulders in Tilburg
door Frans Kense
Wat is het verschil tussen een wagenmaker en een carrosseriefabriek? Een plaats als Tilburg telde in 1928 totaal veertien wagenmakers en in 1934 zeventien wagenmakers plus vier carrosseriefabrieken. Die toename had een aantal oorzaken. De vele Brabantse stoomtramwegmaatschappijen konden in de jaren dertig de concurrentie niet aan met de ‘wilde’ busmaatschappijen en besloten op korte termijn al het railvervoer te vervangen door eigen autobussen. Met name gebeurde dit door de uit een fusie ontstane ‘Brabantsche Buurtspoorwegen en Autodiensten’ (kortweg BBA) die een honderdtal autobussen, maar ook vrachtwagens nodig had.
In 1913 startte dhr. G.B. Huiskamp zijn wagen- en rijtuigmakerij. Het Winterswijkse bedrijf bouwde verschillende soorten koetsen, van chique rijtuigjes voor de elite, tot de koets voor het lokale bakkertje. Een bedrijf in Zelhem gaf Huiskamp destijds de opdracht voor de bouw van een staatsie-rouwkoets. Deze koets werd in de uitvaartbranche zó goed ontvangen, dat Huiskamp meerdere opdrachten voor rouwkoetsen kreeg en zich vanaf dat moment is gaan specialiseren in het maken van rouwvervoermiddelen. Dat doet de firma nu, bijna honderd jaar later, nog steeds, alleen is de koets in de loop der tijd uiteraard vervangen voor de auto en is ook de werkwijze met de tijd meegegaan.
In 1985 namen Willie Bruntink en Hans Legters het bedrijf aan de Goudvinkenstraat in Winterswijk samen met hun echtgenotes van dhr. Huiskamp over. In 2000 werd het pand in het centrum van Winterswijk verruild voor een nieuwbouwpand op het industriegebied van Winterswijk. In deze moderne fabriek aan het Technopark, met een uitgebreide outillage, is een team van circa 30 ontwerpers, carrosseriebouwers, stoffeerders, autospuiters en monteurs werkzaam.
Meer lezen over het rijtuigverleden van Huiskamp? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.
Kronenburg begon in 1823 in Culemborg een koperslagerij. Een van de eerste producten was een koperen windketel, die onder meer geleverd werd aan brandweerkorpsen uit de omgeving om ervoor te zorgen dat de brandspuiten een constante straal leverden. Al spoedig werden er complete handspuiten gebouwd. Later werd ook het bouwen van stoombrandspuiten ter hand genomen. Al kort na 1900 werden vrachtwagens opgebouwd, gevolgd door de productie van brandweerauto’s. In de twintiger en dertiger jaren werd vaak van Ford TT en Ford V8 gebruik gemaakt voor de brandweer opbouw.
Arij Jordaans (1868-1940) leert in Brielle het ambacht van wagenmaker. Na zijn opleiding komt hij in het bedrijf van zijn vader (Arij Jordaans 1830-1899) aan de Broersvest te Schiedam te werken. In de jaren twintig van de vorige eeuw vindt de omschakeling plaats van wagens naar carrosserieën voor auto’s.
Meer lezen over de Stoomwagenfabriek van Jordaans? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.
Carrosserie en Wagenbouw Hoetmer, Rotterdam
Het bedrijf van Cor Hoetmer was in 1953 gevestigd aan de Hoofdlaan, maar verhuisde later naar de Noorderkanaalweg in Rotterdam. Hoetmer maakte veel brandweerwagens. Het bedrijf eindigde door het plotselinge overlijden van Cor Hoetmer ("Aan een vet hart..."). De activiteiten werden overgenomen door Jan en Arie van der Kraan aan de Ringdijk in Schiebroek. Dit bedrijf bestaat nog steeds in Vlaardingen.
Herman Specker was afkomstig uit het Eemsland (Duitsland) en begon in Musselkanaal een fietsen-herstel bedrijf en fietsenfabriek. Hij trouwde met een meisje Steeman uit Musselkanaal, waarvan de vader koperslager was.
In 1915 richtte Herman Specker met Jo Steeman de 'Automobiel- en Motorhandel S.S.(Specker-Steeman) op. Het bedrijf was gevestigd aan de Marktstraat te Musselkanaal. Er werden geen eigen auto's en motoren geproduceerd, maar geïmporteerd, geassembleerd en opgekocht en vervolgens verkocht, doorverkocht en ook gestald, gerepareerd en verhuurd.
Het was de eerste motoren- en autohandel in Musselkanaal en van een van de Nederlandse auto's die verhandeld werden, zijn twee foto's bewaard gebleven. Het kenteken A-679 werd op 11 januari 1911 afgegeven aan Jhr. Willem Alberda van Ekenstein, die Rijksveearts was in Ter Apel.
Dhr. Specker overleed in 1918 aan de Spaanse griep en daardoor stopte ook zijn bedrijf.
(klik hier voor een grotere foto)
Bronnen:
dhr. H. Specker
dhr. J. Pekelaer
Groninger Archieven.
De geschiedenis van Van Beurden Carrosseriefabriek laat zich omschrijven met een aantal sleutelwoorden: kwaliteit, betrokkenheid en continu op zoek naar nieuwe ontwikkelingen en technieken. Deze eigenschappen vormen de ruggengraat voor een bedrijf dat inmiddels al meer dan tachtig jaar actief is in de carrosseriebouw.
1929 -1945
Na een opleiding bij vader en oom begon P.L. van Beurden in 1929 zelf een wagenmakerij in De Lier. De werkzaamheden bestonden destijds uit het maken en repareren van paardenwagens en kruiwagens voor boeren en tuinders uit de omgeving en het herstellen van koetsen.
Marten Frankes Oostwoud (1874-1936) was de zoon van wagenmaker Franke Roelofs Oostwoud (1844-1899). Franke verplaatste in 1880 zijn bedrijf van Giekerk naar Franeker, aan het Noord (zuidzijde). Marten nam de leiding in 1899 over. Het assortiment liep uiteen van hondenkarren tot tilbury's, van invalidewagentjes tot landauers. Na WO-I begon Marten met het bouwen van autocarrosserieën. Op Opel-onderstellen uit Duitsland (chassis, wielen, motor en stuur) bouwde hij de carrosserie naar wens van de klant.
Na zijn dood ging men ook buisconstructies maken, wat leidde tot de productie van stalen meubelen, ontworpen door binnenhuisarchitect Cor Alons.
Het bedrijf ontwikkelde zich later tot producent van ziekenhuis- en technisch meubilair.
(bron: Van rijtuig tot ziekenhuisbed, door Franke Oostwoud, Meer (België) 2000)
Meer lezen over de Stoomrijtuigfabriek van Oostwoud? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.
In 1947 startte Groenewold Carrosseriefabriek met de productie van bussen in Hoogezand. Tot 1965 was dit het belangrijkste product. Tegelijkertijd werd ook gestart met de productie van autotransporters en andere voertuigen. Midden jaren zeventig werd volledig gestopt met het maken van bussen en werd de nadruk gelegd op de auto-transporters en daaraan gerelateerde voertuigen.
Carrosseriebouw Domburg is ontstaan na de Tweede Wereldoorlog, toen de beide firmanten van carrosseriefabriek Den Oudsten & Domburg in 1947 uit elkaar gingen. Floris Domburg begon in Montfoort een carrosseriebedrijf dat voornamelijk autobussen heeft gebouwd. In de jaren zeventig werd de zaak opgeheven.
Over de N.V. Carrosseriefabriek Renova uit Hilversum is behalve onderstaande advertenties (nog) niets bekend tot in 1997 Hoekstra Carrosseriebouw (zie aldaar) Renova overneemt. Hoekstra bouwde de carrosserieën en Renova legde zich toe op het fabriceren van laadkleppen en containers en afzetsystemen. Voor Biza voorzag Renova een grote serie vrachtwagens van het type DAF FA1300DT400 van hydraulische laadkleppen. Voor de krijgsmacht leverde Hoekstra al jaren diverse voertuigen, zo was de explosieve opruimingsdienst een goede klant en zijn er diverse voertuigen voor dit krijgsmacht onderdeel geleverd, o.a. 7 stuks Mercedes Benz 917 AF/31 met containeropbouw en deze werden tevens voorzien van een hydraulische laadklep en een lier. Ook werden er een aantal DAF FA2500 chassis voorzien van een opbouw voor de Cadidienst en tevens werden een aantal Mercedes Benz van het type811D als bestelwagen geleverd, alle voorzien van een Hydraulische laadklep.
Er werden maar enkele brandweervoertuigen en een stuk of zes containers gebouwd door Hoekstra voor de brandweer. Voor de brandweer Wijchen werd in 1996 in samenwerking met Martens uit Wijchen een Mercedes Benz Unimog U1550L opgebouwd. De bedrijfsbrandweer van Heineken in Den Bosch nam in 2005 een MAN-V.W.8136F2 uit 1986 van de KPN over, die in eigenbeheer aangepast werd. Voor de brandweer uit eigen gemeente werd in 2000 een Volkswagen LT46 gebouwd als gereedschap/Slangenwagen. En voor de Marine basis in Den Helder werd in 1995 een waterongevallen afgeleverd.
Containers werden gebouwd voor de regionale brandweer Kennemerland, die ontving een viertal verschillende containers, o.a. een verzorgingscontainer, opleidingscontainer, hulpverleningscontainer en een gevaarlijke stoffencontainer. Ook werd er in 1998 nog een hulpverleningscontainer geleverd aan de Marine basis in Den Helder.
In 2006 lijft Hoekstra-Renova carrosseriebouwer Martens uit Wijchen in. Eind 2010 vond er al een reorganisatie plaats, het bedrijf leed al enige verlies, de toen kwakkelende economie was daar mede de oorzaak van, maar ook het wegblijven van Defensie orders. In 2011 viel uiteindelijk toch het doek, en per 1 januari 2012 werd de deur gesloten. De eigenaar van het bedrijf heeft echter niet aangestuurd op een faillissement, maar op een geleidelijke ontmanteling waarbij onderdelen aan verschillende bedrijven zijn verkocht. Die heeft ongeveer een jaar geduurd en heeft ervoor gezorgd dat debiteuren niet met schulden achterblijven en de werkgelegenheid behouden is gebleven. Medewerkers van het bedrijf hebben ofwel elders een baan gevonden, ofwel verhuisden mee naar een nieuwe werkgever.
Tekst Adriaan Kriek
Bronnen:
* Wiel en Rups Sander Ruys
* Nederlandse Brandweerauto’s. Een historisch overzicht van fabrikanten en leveranciers Werkgroep Brandweer Historie.
* Bedrijfsauto.com
De N.V. Machinefabriek en Constructiewerkplaats Gebr. Klinkenberg te Wormerveer werd opgericht in 1855 als een smederij. Het bedrijf groeide uit en werd bekend door de constructie van bruggen, hijskranen, liften en staalbouw in het algemeen. Klinkenberg was ook de fabrikant van de Kliko Draaitrommel vuilnisauto, die werd verkocht door de Industriële Handelmaatschappij Koster & van Batenburg te Alkmaar. De naam 'kliko' voor de kunststof vuilcontainers die wij tegenwoordig gebruiken, is een samentrekking van de namen Klinkenberg en Koster.
De drie firmanten van de firma Gebr. Mijnhardt te Arnhem, circa 1928. Links W. F. Mijnhardt, rechts zijn broer Th. Mijnhardt en in het midden Fr. Mijnhardt, zoon van W.F. Mijnhardt
In maart 1901 begonnen de broers W. F. Mijnhardt en Th. Mijnhardt een wagenmakerij aan de Vlijtstraat te Arnhem. Er werden diverse koetsen gebouwd, van dogcarts en buggies tot elegante coupés en victoria's.
Al in het Tilburgse adresboek van 1928 wordt J.B. Remmers vermeld als wagenmaker in de Hasseltstraat. Deze Jan Remmers was in 1931 met zijn bedrijf verhuisd naar een ander adres in de Hasseltstraat en in 1937 werd in het adresboek melding gemaakt van carrosseriefabriek J.B. Remmers in de Bisschop Masiusstraat. In 1951 verhuisde het bedrijf naar een door Jan Remmers ontworpen fabriek op Ringbaan-Noord 7, waar het zich ontwikkelde tot een veelzijdige carrosseriebouwer voor de meest uiteenlopende klanten. In 2005 nam Remmers het oude Tilburgse bedrijf Smulders Carrosserie over. In 2008 verhuisde het familiebedrijf onder de derde generatie naar een nieuw gebouw op industrieterrein Vossenberg. In de voorgevel van het oude bedrijfspand aan de Ringbaan-Noord bevindt zich een door André Doevendans gemaakt kunstwerk.
Bron: Regionaal Archief Tilburg
Op 16 maart 2017 werd Remmers Carrosserieën B.V. h.o.d.n. Remmers Carrosserieën te Tilburg (Noord-Brabant) door de rechtbank in Zeeland-West-Brabant failliet verklaard.
Carrosseriefabriek Van Lijf & Co. werd opgericht in 1912 onder de naam Maastrichtse Carrosserie Fabriek. Zie onderstaande aankondiging uit de Nederlandsche Staatscourant van 4 oktober 1912:
GERECHTELIJKE AANKONDIGINGEN.
Bekendmaking.
Bij akte, verleden voor notaris Jan Theodor Quix, te Maastricht, 24 September 1912, is opgericht de commanditaire vennootschap genaamd: Maastrichtsche Carrosserie Fabriek, ten doel hebbende het maken en herstellen der carrosseries voor automobielen, rijtuigen, wagens en de uitoefening van het carrosserievak in den uïtgebreidsten zin; de vennootschap is gevestigd te Maastricht en voert de firma van Lijf & C°.; de vennootschap is aangegaan voor den tijd van 10 opeenvolgende jaren, aanvang nemende 1 October 1912 en eindigende 30 September 1922, met stilzwijgende voortzetting na dien dag telkens vooreen tijdvak van 5 jaren, alles behoudens het recht der algemeene vergadering om dezelve steeds te kunnen ontbinden; de eenige beheerende en eenige hoofdelijk aansprakelijke vennoot is hij ondergeteekende, Wilhelmus Egidius Hubertus van Lijf, boekhouder, wonende te Maastricht; al de overige vennooten zijn commanditaire vennooten; de beheerende vennoot heeft de teekening der firma, bestaande uit: van Lijf & C0 ., al of niet voorafgegaan in schrijf-, druk- of stempelletters van den naam: Maastrichtsche Carrosserie Fabriek; in notarieele akten en in andere akten houdende de omschrijving der hoedanigheid waarin de beheerende vennoot handelt voor en namens de vennootschap, teekent hij met zijne gewone handteekening; de beheerende vennoot heeft de geheele leiding der zaken van de vennootschap en is bevoegd de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden, voor zooverre die bevoegdheid niet is beperkt; hij vertegenwoordigt de vennootschap in en buiten rechten; de beheerende vennoot heeft evenwel de voorafgaande schriftelijke goedkeuring vanden commissaris der vennootschap noodig tot eiken aankoop van roerende goederen boven de f1000; tot het huren, verhuren, verkrijgen, bezwaren of vervreemden van onroerende goederen en het aanbrengen daaraan van vergrootingen of verbeteringen heeft de beheerende vennoot de goedkeuringvan de algemeene vergadering van aandeelhouders noodig. Bij ontbinding der vennootschap wordt zij geacht voort te bestaan voor den tijd benoodigd tot hare liquidatie.
De beheerende Vennoot, van Lijf.