
Nadat in 1913 de huur werd opgezegd kocht De Groot een pand aan de Oude Varkenmarkt nummer 13. Dit pand werd verbouwd tot werkplaats. In de zaak werkten vader Johan Jacob de Groot, zijn zoons Arnoldus George en Johan Jacob Nicolaas (geboren 5 december 1900, vandaar de naam Nicolaas) en een knecht Johan Tegelaar. Vader de Groot overleed op 17 mei 1922 op 57-jarige leeftijd, waarna de zaak werd voortgezet door de beide zoons en de knecht. Moeder Johanna Hendrika de Groot kreeg de zakelijke leiding.
Tijdens de crisis in de jaren dertig gingen de zaken slecht en moest de knecht worden ontslagen. In die periode werd ook begonnen met de verhuur van handkarren.
Moeder de Groot overleed tidens de hongerwinter van 1944. Arnoldus George de Groot stapte in 1951 wegens ziekte uit de zaak, waarna Johan Jacob Nicolaas het bedrijf alleen voorzette. Dit deed hij tot op hoge leeftijd.
Het pand waarin het bedrijf van De Groot was gevestigd bestaat nog steeds en is een toeristische trekpleister in Leiden.

J.J.N. de Groot aan het werk in de jaren dertig

J.J.N. de Groot in zijn werkplaats in 1980
Zoals de naam al aangeeft was Rijtuig- en Wagenmakerij J.J. de Groot voornamelijk gespecialiseerd in de fabricage van handkarren, kruiwagens en later ook ladders. In de jaren twintig werden er ook carrosserieën voor bedrijfsauto’s vervaardigd, bijvoorbeeld cabines en laadbakken.

Een ijswagen voor P. v.d. Pluim uit de Langestraat in Leiden, gebouwd door vader J.J. de Groot omstreeks 1913

cabine en laadbak op een TT-Ford van varkenshandel A.A. v.d. Meij uit Leiden

cabine en laadbak op een TT-Ford
Bron tekst en foto’s: Heijbroek J.F. en Mönnich C.R., De Leidse wagenmaker, uitgeverij Terra Zutphen, 1981