Imp. auto's na 1940 (beschrijvingen)
Het merk Neckar kwam in 1961 op de Nederlandse markt. Er staan dan drie modellen op de RAI, er valt echter niet te achterhalen of dit bij importeur Leonard Lang was. Vermoedelijk is dit echter wel. In het begin zien we alleen advertenties van dealers.
Na Hyundai Motor Netherlands BV wordt Greenib de importeur (in 1981 en 1982 eveneens gevestigd in Leidschendam, daarna in Heemstede en nog weer later Hoofddorp). In 1983 wordt gevierd dat Hyundai 5 jaar in Nederland is. Dat betekent dat de import gestart zou zijn in 1978 (de import BV bestond toen inderdaad al, of er ook al auto's verkocht zijn, was niet te achterhalen.
Meer over de geschiedenis van Hessing, klik hier!
Meer over de geschiedenis van Hessing, klik hier!
Na het faillissement van Hino Nederland N.V. in 1967 werden de import- en serviceactiviteiten van Hino in Nederland overgenomen door Toyota importeur Louwman en Parqui, die ze verkocht via hun zusterbedrijf G.I.V.A. (Gecombineerde Import Van Automobielen) te Leidschendam. Lees hier wat aan de overname door G.I.V.A. voorafging.
Daarnaast zou G.I.V.A. ook de nog niet geassembleerde trucks in elkaar zetten en nog een honderdtal Hino-auto’s overnemen die nog aan de haven in Rotterdam stonden (er zijn ook berichten dat het over 200 auto’s zou gaan). Het was nadrukkelijk niet de bedoeling dat G.I.V.A. ook de assemblageactiviteiten in Vlissingen ging overnemen. Het eerste G.I.V.A.-jaar (1967) leverde nog 140 verkochte Hino-personenwagens op. In 1968 daalde dit tot slechts zestien verkochte exemplaren. Er volgde er nog zegge en schrijven één in 1969. Daarna hield het definitief op met Hino in Nederland.
Meer over de geschiedenis van Hessing, klik hier!
De FT Bonito was een kitcar op basis van een VW Kever en werd gemaakt van 1969 tot 1979. De fabrikant was de Firma Fiberfab Karosserie in Ditzingen, Duitsland. Deze firma maakte o.a. kunststof skiboxen voor autobussen.
In het Bovag-blad van 6 mei 1950 stond onderstaand bericht over de "Svenska Champion":
Svenska Champion: Dit kleine wagentje uit Zweden maakte onverwacht zijn opwachting op de Amsterdamse tentoonstelling. Qua grootte komt het overeen met de Fiat 500 en de Gutbrod. De krachtbron is een 2-cylinder, tweeslag met een totaal slagvolume van 400 cc. Als maximumsnelheid wordt 80 km/uur opgegeven, terwijl het brandstofverbruik 4 : 100 zou zijn.
De Svenska Champion was een ontwerp van Louis L. Lepoix op basis van de Champion. De auto had een gestroomlijnde carrosserie en een grote schijnwerper midden op de motorkap. De motor was een 2-cylinder 2-takt Ilo. De auto werd geëxposeerd op de tentoonstellingen van Genève en Amsterdam in 1950. *)
Louis Lepoix woonde en werkte op dat moment in Friedrichhafen (bij ZF). Het is dus geen Zweedse auto zoals de naam suggereert, maar Duits. Het is bij een prototype gebleven.
(met dank aan Frans Vrijaldenhoven)
*) De 28e RAI-tentoonstelling die gehouden werd van 20 t/m 29 april 1950.
De Isetta werd gemaakt door het Italiaanse Iso van 1953 tot 1955, waarna de rechten werden verkocht aan BMW.
De Isetta werd gemaakt door het Italiaanse Iso van 1953 tot 1955, waarna de rechten werden verkocht aan BMW.
De eerste Continental klaar voor aflevering bij de Ford fabriek in Amsterdam op 10 augustus 1956
De firma Louwman en Parqui te 's-Gravenhage is sinds begin 1953 importrice van de producten van The Standard Motor Co., Ltd. te Coventry.
Begin 1954 gaat men ertoe over om het type Standard Eight „De Luxe" zelf te assembleren bij Polynorm in Bunschoten.
Op de RAI-tentoonstelling van 1948 toonde AGAM op haar stand deze Playboy met de bedoeling deze te importeren. Afkomstig uit de Verenigde Staten was de auto bedoeld als kleine auto, maar van goede kwaliteit. De prijs zou ongeveer 4100 gulden gaan bedragen. In 1947 werd in Buffalo, New York een serie van 94 prototypes gemaakt om de productie op te starten. Daarna werden er nog drie gemaakt, maar in 1949 ging de fabriek failliet. Het is dus niet waarschijnlijk dat de AGAM deze auto ook daadwerkelijk heeft geïmporteerd en verkocht. Deze auto werd speciaal voor de tentoonstelling overgevlogen. Niet bekend is of de Playboy in Nederland is gebleven of weer is teruggegaan (bron: Georgano, Nick: The Beaulieu Encyclopedia of the Automobile).
In 1963 maakte de firma Nippon-Nederland N.V. plannen om de auto's van het Japanse fabriek "Prince Motors Ltd." te importeren. De naam 'Prince' mocht echter niet worden gevoerd, omdat in Nederland al de NSU Prinz werd geleverd. Daarom koos men voor de naam 'Nippon'.
Er was sprake van twee modellen, de 'Skyline', een 6-persoons sedan en de daarvan afgeleide 'Skyway', een stationwagen. Prijzen waren respectievelijk 10.495 gulden en 11.695 gulden. De auto's warn uitgerust met een viercilinder 1900cc motor die (voorzien van een vierversnellingsbak) een vermogen van 96 SAE-pk leverde en topsnelheid van 140 km/u had. Een team van drie Japanse technici zou overkomen uit Tokio om leiding te geven aan de service-organisatie in Nederland en diverse andere Westeuropese landen. Onderdelen zouden betrokken worden via de belgische importeur.
Op de autotentoonstelling in Brussel in januari 1964 zou een geheel nieuw model met een carrosserie van Michelotti worden geïntroduceerd. Niet bekend is of de auto's ook daadwerkelijk zijn geïmporteerd.
bron: artikel in het Limburgs Dagblad van 30 november 1963
In december 1953 neemt Washmoble Holland te Hilversum de vertegenwoordiging voor Nederland op zich van de Dellow Motors Ltd. te Alvechurch-Birmingham in Engeland. Voorlopig wordt alleen de Dellow Mk II met 1172cc Ford motor geïmporteerd.
(Bron: Bovag 24 december 1953)