Imp. auto's tot 1940 (beschrijvingen)
In 1940 (notabene in de oorlog) verwierf Englebert het importeurschap van Praga en Tatra, zie verder Englebert
In 1940 (notabene in de oorlog) verwierf Englebert het importeurschap van Praga en Tatra. Tatra werd in de oorlog niet geleverd maar wel kwamen er in februari 1941 27 stuks Praga Piccolo naar Nederland. Het is een raadsel aan wie deze auto's werden geleverd. We hebben van één persoon gehoord die toen een nieuwe Praga kreeg en dat was een vooraanstaand lid van de NSB.
Vier Praga's Piccolo zijn terechtgekomen bij garage Th. Vlemmings in Eindhoven. Deze werden verkocht in oktober en november 1941 aan:
- Politie Eindhoven op 2 oktober 1941 (chassisnummer 59859),
- Fa. Timmermans uit Eindhoven op 3 oktober 1941 (chassisnummer 59883),
- Dr. P. Ganzeboom uit Eindhoven op 23 oktober 1941 (chassisnummer 59844) en
- Jan van der Meulen uit Helmond op 7 november 1941 (chassisnummer 59878).
Of laatstgenoemde de auto voor eigen gebruik kocht is niet zeker. Er was in die tijd immers een directeur Jan van der Meulen van automobielbedrijf Van der Meulen Anssems N.V. in Helmond. De families Van der Meulen en Vlemmings kenden elkaar in die tijd al goed. Vandaar dat waarschijnlijk de voornaam Jan is vermeld. Het is dus mogelijk dat die wagen later weer ('als nieuw') is doorverkocht.
Van het Groninger Archief kregen we op 18 februari 2014: de informatie dat één Praga is gevorderd door de Duitse bezetter. De Praga van het bouwjaar 1941 met provinciaal nummer HZ-70234, chassis-, en motornummer 59840, werd tijdens de Erfassungsaktion van 22 oktober 1942 - 4 november 1942 door de 'Generalbevollmächtigte für das Kraftfahrwesen' gevorderd van het Gewestelijk Arbeidsbureau, Martinikerkhof 10, Groningen. Hiervoor werd 3000 gulden betaald.
In het eerste nummer van de Autokampioen van na de oorlog (3 augustus 1945) meldde Englebert dat hij met o.a. Tatra en Praga contact had opgenomen voor de levering van auto's. Inderdaad werden niet lang daarna Tatra's geleverd maar Praga kreeg van hogerhand te horen dat ze in het vervolg alleen vrachtwagens mochten bouwen. Tot 1947 bouwden ze nog personenauto's uit de onderdelen voorraad maar die waren alleen voor de binnenlandse markt.
Bouvy was importeur van 1921 tot 1924, daarna wordt de onderneming voortgezet als Amsterdamsche Automobiel Maatschappij, maar deze blijft niet langer actief dan tot eind 1925.
In 1919 krijgt John Moos in Haarlem de hoofdvertegenwoordiging van André Citroën Automobielen opgedragen voor Nederland en Koloniën. Hij is daarmee de eerste importeur van het merk in Nederland. Moos is dan al enkele jaren actief met de handel in (motor)fietsen en automobielen. Of het komt door de verhuizing naar Heemstede of door parallelle import, feit is dat Moos begin 1921 de Citroën hoofdvertegenwoordiging kwijtraakt aan Martin C. van der Wal. Het bedrijf van John Moos wordt in 1923, twee jaar na het verloren Citroën-importeurschap, geliquideerd.
Bron: artikel van Paul Vlemmings in het Conam Bulletin jg. 25, nummer 2 (juli 2015)
Begin 1921 neemt Martin C. van der Wal het importeurschap van Citroën over van John Moos. Martin van der Wal is tot dan toe vooral bekend als importeur van motorrijwielen (Cleveland, Excelsior, Briggs, ABC en Henderson), Columbia en Olympian automobielen, Clydesdale vrachtwagens en bootmotoren.
bron: artikel van Paul Vlemmings in het Conam Bulletin jg. 25, nummer 2 (juli 2015)
In oktober 1924 vestigt Citroën een filiaal in Nederland: Automobiles Citroën, Amsterdam. Als reden wordt opgegeven dat men een importeur wenst die zich uitsluitend met Citroën bezighoudt (zie de tekst in onderstaande advertentie).