Berliet kende in de periode 1925-1931 diverse importeurs die elk een eigen regio bedienden.
Import. bedrijfsauto's (beschrijvingen)
In 1919 importeerde Tasche & Co. Amerikaanse Peerless trucks uit Engeland. Peerless produceerde sinds 1911 naast personenauto's ook trucks, waarvan er in verband met de Eerste Wereldoorlog 12.000 aan Engeland werden verkocht. Na de oorlog heeft Tasche er waarschijnlijk een aantal van op de kop weten te tikken. Volgens onderstaande advertentie van juni 1919 waren ze nieuw (dus niet gebruikt in de oorlog). Overigens stopt Peerless in 1919 met de productie van trucks.
De Ford Motor Company of Holland werd opgericht in 1924 en in 1931 werd de naam gewijzigd in N.V. Nederlandsche Ford Automobielfabriek Rotterdam.
Voor een artikel over de geschiedenis en assemblage van Ford in Rotterdam, klik hier.
Tot 1931 werd Minerva geïmporteerd door de ARM. Daarna gebeurde de import door Minerva zelf vanuit België. Pas in mei 1932 opende Minerva een eigen filiaal in Amsterdam (N.V. Minerva automobielen).
De 'Stichting RINAGO' was importeur van Henschel van begin jaren vijftig tot 1971 en daarna tot 1974 van Hanomag-Henschel vanaf 8,5 ton bruto totaalgewicht.
Nederland kende destijds drie Henschel-importeurs {NAPO N.V. (later B.V.) te Haarlem voor de provincies Noord-Holland, Groningen, Friesland, Drenthe; RIMIJ N.V. (later B.V.) te Roermond; later Venlo voor de provincies Limburg, Noord- Brabant, Gelderland, Overijssel; GAM (van Gorp) N.V. (later B.V.) te Rotterdam voor de provincies Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht}. Samen richtten zij in 1958 de stichting 'Rinago' op, om sterker de Nederlandse belangen bij de Henschel-fabriek te kunnen behartigen. Dat had resultaat, tijdens de Frankfurther-autotentoonstelling, september 1959 kon de heer Jacques van Gorp namens de stichting Rinago meedelen, dat er binnen een paar maanden een nieuwe lichtere Henschel 6x6 zou komen, gebouwd naar Nederlandse adviezen.
De Firma Kemper en.Van Twist Diesel N V. te Dordrecht had vanaf 1948 het importeurschap van de Engelse AEC trucks, maar in juli 1960 maakte AEC Limited bekend dat per 1 oktober 1960 de vertegenwoordiging van AEC voor Nederland over zou gaan naar de N.V. Auto-Industrie Verheul te Waddinxveen. De vertegenwoordiging werd niet verkocht aan Verheul, de beslissing tot overdracht werd genomen door AEC en was gebaseerd op de noodzakelijkheid van fabricage binnen de Euromarkt. De voorwaarden van overdracht van de vertegenwoordiging werden door Kemper en Van Twist Diesel N.V. en AEC Ltd. onderling overeengekomen.
Lees ook het artikel over Kemper en van Twist dat hier staat.
Het Auto-Paard was in feite de Amerikaanse Autohorse, een één-wielige truck gebouwd van 1917 tot 1922 door de One Wheel Truck Co. in St. Louis.
De afkorting G.I.V.A. stond voor 'Gecombineerde Import Van Automobielen', een onderdeel van Louwman & Parqui.
In het Bovag-blad van mei 1951 stond deze introductie van de Triro-Bestelwagen:
"Sinds enige tijd is in ons land een nieuwe bestelwagen aan de markt, nl. de TRIRO-driewieler, een Duits product van de TRIRO-fabriek te Möckmühl in Württemberg.
De alleen-vertegenwoordiging van deze wagens voor ons hele land is in handen van de N.V. Internationale Automobiel Maatschappij te Den Haag.
Op 1 oktober 1960 droeg AEC Limited in Engeland de vertegenwoordiging van de AEC-trucks over van de firma Kemper en Van Twist Diesel N.V. naar de N.V. Auto-Industrie Verheul.
In zowel de gemeentes Den Haag, Amsterdam als Enschede reden in de jaren twintig reinigingsauto's van het merk Elite. Deze wagens werden gebouwd door Elite-Motoren AG uit Berlijn, die voornamelijk elektrische voertuigen maakte vooral voor gemeentegebruik. Begonnen in 1913 en gebaseerd op de patenten van Henschel u. Co. GmbH. groeide de firma uit tot een der grootste bouwers van elektromobielen in Duitsland.
De Elite werd geïmporteerd door de A.R.M., de Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij. (1)