Import. bedrijfsauto's (beschrijvingen)
Advertentie uit Motorwereld, juni 1920
Atos (Berlijn) werd in november 1916 door ingenieur Paul Dahl opgericht onder de naam ‘Atos Vereinigte Motoren- und Flugzeugbau GmbH’. Het bedrijf vestigde zich aan de Kriemhildstrasse in het toen nog zelfstandige dorp Lichtenberg, dat echter vanaf de oprichting van Groot-Berlijn in 1920 tot het stadsgebied van Berlijn behoorde.
Direct na het einde van de Eerste Wereldoorlog adverteerde Atos al met een in ontwikkeling zijnde trekker die, vanwege de bijzondere flatbed-constructie, ook geschikt gemaakt kon worden voor het transporteren van goederen.
Atos als merk bestond slechts vier jaar, want in 1920 ging het bedrijf op in een naamloze vennootschap die in 1920 werd opgericht door de Berlijnse bankier Karl Ruhdorff. Hij voegde Atos, Herkules Motorpflugwerken, Norddeutschen Mühlenbau en Machinefabriek Dr. Carl Borower G.m.b.H.samen onder de naam NAHAG. Dit consortium ging verder met het produceren van de Herkules Type I, II en III tractoren die met motoren van respectievelijk 25-30 pk en 40-45 pk werden geleverd. NAHAG adverteerde daarnaast met een 7 pk Atos-bootmotor met achteruitversnelling.
In 1923 verliet Atos Motorenbau Gebrüder Bruns & Runia het consortium weer en ging zelfstandig verder met een nieuw hoofdkantoor aan de Friedrichstrasse in de wijk Kreuzberg, waar nog enkele jaren werd geproduceerd. Waarschijnlijk viel in 1931 toch het doek, want in dat jaar staat het bedrijf voor het laatst vermeld in het ‘Industrieel Adresboek’. De wereldwijde economische depressie zal ook dit bedrijf, net als vele andere in die tijd, de das om hebben gedaan.
Ondanks, of eigenlijk dankzij, de speurtocht van Martin ontstaat er een nieuwe vraag. Waarom adverteerde het bedrijf in juli 1918 met een adres op Boxhagenerstraße? Alweer een nieuw raadsel, totdat een Conam-lid …
Tekst: Martin Hoogerwerf
Nadat eind 1981 de vorige importeur Zwaans werd opgesplitst in twee bedrijven, kreeg de Nederlandse Bouw en Industrie Maatschappij de import van Mack toebedeeld. Het bedrijf adverteerde er echter niet of nauwelijks mee en ook mede door de hoge dollarkoers werden er vrijwel geen Macks verkocht.
In 1988 werd het Handels- en adviesbureau Monné opgericht door Martien Monné, een vroegere werknemer van Zwaans. Officieel verkocht de Nederlandse Bouw en Industrie Maatschappij eind jaren tachtig nog een aantal nieuwe Macks, maar feitelijk werd dit door Monné gedaan. Tot op dit moment (2016) lijkt Monné nog steeds actief met de verkoop en onderhoud van Mack trucks.
(bron: Buurman, Gerlof, De historie van Mack truck in Nederland, 2004)
advertentie 2003
De firma Zwaans uit Alphen a/d Rijn was onder andere importeur van Japanse Toyota heftrucks, Franse Pontain kranen, Amerikaanse Crane rupskranen en maakte ook chassis voor kraanwagens met Kato opbouw. Mede door deze vele contacten in het zwaar transport, werd men in januari 1974 ook importeur van Mack. Er werden ongeveer 250 Macks verkocht, waarvan het merendeel in de periode 1976-1978.
Eind 1981 werd Zwaans gesplitst in twee bedrijven: Zwaans en de Nederlandse Bouw en Industrie Maatschappij. Zwaans behield de bouwmachines en de Nederlandse Bouw en Industrie Maatschappij kreeg de import van Mack.
bronnen:
Buurman, Gerlof, De historie van Mack truck in Nederland, 2004
Rutger Booy
advertentie 1975
Vanaf 1955/1956 neemt Floor’s Handel en Industrie de import van Mack weer ter hand. Het bedrijf was van oorsprong een transportonderneming die al vanaf 1947 met Mack reed voor het transport van stenen. Floor importeerde complete chassis, met motor, motorkap en cabine. De cabines werden veelal vervangen door nieuwe exemplaren die door diverse carrosseriebouwers werden vervaardigd.
Er werden diverse typen Macks verkocht, maar in augustus 1964 verloor Floor het importeurschap doordat Mack in 1960 het Franse merk Bernard had overgenomen en van daaruit zelf de import in Europa wilde gaan doen. Omdat er bij Floor nog een grote voorraad onderdelen aanwezig was, besloot men een eigen vrachtwagen te bouwen, de F.T.F.
(bron: Buurman, Gerlof, De historie van Mack truck in Nederland, 2004)
advertentie 1957
advertentie februari 1924
In 1923 wordt de International Harvester Co. in Rotterdam gevestigd. Blijkbaar was dit geen lang leven beschoren want in 1924 zoekt de International Harverster Company uit Chicago een kapitaal krachtige autohandel of carosseriefabriek voor de vertegenwoordiging in Nederland. Hierna wordt de import van International van 1925 t/m 1927 opgepakt door de Continentale Automobiel Mij in Amsterdam.
advertentie september 1923
advertentie februari 1964
In november 1940 berichtte ‘Het Automobielbedrijf’ dat Louwman & Parqui de import op zich zou nemen van de Primus, een in Berlijn gefabriceerde elektrisch aangedreven tractor. Geen gek idee in een tijd waarin benzine en diesel een schaars product werden. De krachtbron is een seriemotor met dubbele collector van 80 volt en met een capaciteit van 11 kw bij ongeveer 1800 toeren. De accu is een rasteraccumulator, samengebouwd uit 40 cellen die een gezamenlijke capaciteit hebben van 300 ampère-uren. De Primus electro-tractor kon ongeveer 7½ tot 10 ton trekken en kon met één acculading ongeveer 80 kilometer afleggen bij een snelheid van 16 tot 20 km/u. Niet bekend is òf, en zo ja hoeveel, van deze electro-trekkers zijn geïmporteerd. Maar gezien de omstandigheden lijkt het niet waarschijnlijk.
De Franse fabrikant Somua had in 1914 het merk Schneider overgenomen (maker van de bekende Parijse autobussen). Deze chassis waren populair bij fabrikanten van voertuigen voor gebruik bij gemeenten, zoals veegauto's, sproeiwagens, vuilniswagens, en dergelijke. Bijvoorbeeld Laffly en Scemia kochten de chassis van Sumoa, zetten er hun eigen carrosserie op en verkochten deze als Laffly-Schneider en Scemia-Schneider of als Scemnia-Sumoa en Laffly-Sumoa.
Scemia-Schneider (later Scemia) werd geïmporteerd door de AGAM van 1921 t/m 1923
advertentie april 1923
In 1963 maakte de firma Nippon-Nederland N.V. plannen om naast personenwagen ook vrachtauto's van het Japanse fabriek "Prince Motors Ltd." te importeren. In een artikel in het Limburgs Dagblad van 30 november 1963 viel te lezen dat het zou gaan om twee-tons vrachtauto's. Niet bekend is of deze ook daadwerkelijk zijn geïmporteerd.
advertentie juni 1913
advertentie december 1950
advertentie februari 1978
De Eerste Wereldoorlog is nog maar net geluwd, het is dus inmiddels eind 1918, of K. Landeweer in Utrecht biedt Kissel Kar Lastauto’s aan. Voorzien van een laadvlak met afneembaar hekwerk en een kap boven de bestuurderszitplaats en voorruit! Na deze eerste uiting blijft het vervolgens weer een tijdje stil rond de Kissel Kar.
advertentie november 1918
Na het faillissement van Hino Nederland N.V. in 1967 werden de import- en serviceactiviteiten van Hino in Nederland overgenomen door Toyota importeur Louwman en Parqui, die ze verkocht via hun zusterbedrijf G.I.V.A. (Gecombineerde Import Van Automobielen) te Leidschendam. Daarnaast zou G.I.V.A. ook de nog niet geassembleerde trucks in elkaar zetten en nog een honderdtal Hino-auto’s overnemen die nog aan de haven in Rotterdam stonden (er zijn ook berichten dat het over 200 auto’s zou gaan). Het was nadrukkelijk niet de bedoeling dat G.I.V.A. ook de assemblageactiviteiten in Vlissingen ging overnemen. Het aantal verkochte vrachtwagens is onbekend. In 1969 hield het definitief op met Hino in Nederland.
Berliet kende in de periode 1925-1931 diverse importeurs die elk een eigen regio bedienden.advertentie 1925
advertentie januari 1930
advertentie januari 1938
advertentie mei 1950
advertentie juni 1923
In 1919 importeerde Tasche & Co. Amerikaanse Peerless trucks uit Engeland. Peerless produceerde sinds 1911 naast personenauto's ook trucks, waarvan er in verband met de Eerste Wereldoorlog 12.000 aan Engeland werden verkocht. Na de oorlog heeft Tasche er waarschijnlijk een aantal van op de kop weten te tikken. Volgens onderstaande advertentie van juni 1919 waren ze nieuw (dus niet gebruikt in de oorlog). Overigens stopt Peerless in 1919 met de productie van trucks.
Voor een artikel over de geschiedenis en assemblage van Ford in Rotterdam, klik hier.
advertentie augustus 1924
Tot 1931 werd Minerva geïmporteerd door de ARM. Daarna gebeurde de import door Minerva zelf vanuit België. Pas in mei 1932 opende Minerva een eigen filiaal in Amsterdam (N.V. Minerva automobielen).
advertentie september 1931
Importeur van Henschel van begin jaren vijftig tot 1971 en daarna tot 1974 van Hanomag-Henschel vanaf 8,5 ton bruto totaalgewicht was Stichting RINAGO - bestaande uit NAPO N.V. (later B.V.) te Haarlem voor de provincies Noord-Holland, Groningen, Friesland, Drenthe; RIMIJ N.V. (later B.V.) te Roermond; later Venlo voor de provincies Limburg, Noord- Brabant, Gelderland, Overijssel; GAM (van Gorp) N.V. (later B.V.) te Rotterdam voor de provincies Zuid-Holland, Zeeland, Utrecht;
Henschel introduceerde in 1957 een drieasser, een 6x6, type HS 3-125 A met een GVW van 17.750 kg, geschikt voor een nuttige lading van 11-12 ton. Bij de bouw van de Velsertunnel werden diverse van deze Henschels ingezet. Voor het eigenlijke terreinwerk bleek deze truck echter te zwaar, zodat de wagen snel wegzakte in het terrein.
De Firma Kemper en.Van Twist Diesel N V. te Dordrecht had vanaf 1948 het importeurschap van de Engelse AEC trucks, maar in juli 1960 maakte AEC Limited bekend dat per 1 oktober 1960 de vertegenwoordiging van AEC voor Nederland over zou gaan naar de N.V. Auto-Industrie Verheul te Waddinxveen. De vertegenwoordiging werd niet verkocht aan Verheul, de beslissing tot overdracht werd genomen door AEC en was gebaseerd op de noodzakelijkheid van fabricage binnen de Euromarkt. De voorwaarden van overdracht van de vertegenwoordiging werden door Kemper en Van Twist Diesel N.V. en AEC Ltd. onderling overeengekomen.
Lees ook het artikel over Kemper en van Twist dat hier staat.
advertentie maart 1956
advertentie september 1920 voor de Nash Quad
advertentie september 1920
Het Auto-Paard was in feite de Amerikaanse Autohorse, een één-wielige truck gebouwd van 1917 tot 1922 door de One Wheel Truck Co. in St. Louis.
advertentie september 1920
advertentie oktober 1954
advertentie april 1921