Noviomagus, de geschiedeniswebsite van Nijmegen (de oudste stad van Nederland) en Autostadnijmegen besteden aandacht aan M.W. Aertnijs.
De eerste auto van Nijmegen reed op de middag van 12 september 1897 over de St. Annastraat Nijmegen in. Het was een Benz Vélo met aan het stuur M.W. Aertnijs, die de automobiel zelf was gaan halen bij de fabrikant in Mannheim. Aertnijs was daarmee de derde autobezitter van Nederland. Hij verkocht zijn Benz een dag later aan bankier Jurgens en begon een autohandel, de allereerste van Nederland.
Op zijn initiatief werd de Nederlandse Automobielclub (NAC) opgericht. Ook zorgde hij dat Nijmegen halteplaats werd van de rally Amsterdam-Parijs in 1898. In 1907 verlegde hij zijn activiteiten naar Utrecht en legde de basis voor de nu nog altijd bestaande importeur Daimler-Chrysler, waartoe ook Mercedes-Benz behoort.
Van Aertnijs kan waarschijnlijk gesteld worden dat hij de eerste grote garage had in 1898.
Dit was het garagepand in de Hugo de Grootstraat, de foto stond in De Auto van 15 april 1904.
Aertnijs werd dealer van o.a. Benz, Darracq en Mors.
In 1913 kreeg de NAC het predicaat ‘Koninklijk’ (KNAC) voor de medewerking die de club leverde aan het leger met een dreigende wereldoorlog in zicht.
Op die site van Noviomagus kan op Aertnijs (ook van Moll, en Tasche uit Nijmegen) worden gezocht.
Anton J. Janssen is kenner van Aertnijs en Moll. Hij schreef een boek van maar liefst 420 pagina's over L.A. Moll's Atim en houdt lezingen over Aertnijs.
In 1898 werd een wegwedstrijd georganiseerd door de Automobile Club de France (ACF) over de weg van Parijs via Reims, Dinant, Luik, Nijmegen naar Amsterdam en terug via Nijmegen, Luik, Luxemburg, Verdun, Chalons naar Parijs en duurde van dinsdag 5 juli tot en met vrijdag 15 juli. Er waren twee categorieën deelnemers: de Touristes die het wat rustiger aan deden en met 33 automobielen hadden ingeschreven en de Vitesses die het puur om de snelheid te doen was en 64 inschrijvingen telden. Op zaterdag 9 juli 1898 was Nijmegen het rustpunt voor de deelnemers.
Er reden toen in heel Nederland hooguit 20 automobielen rond zodat de wedstrijd langs de route en in de etappeplaatsen heel veel aandacht trok.
Te meer ook omdat in de landelijke dagbladen er ook uitgebreid aandacht aan werd besteed.
Met dit resultaat was Michael Willem Aertnijs, de eerste automobiel handelaar van Nederland, aardig in zijn nopjes want nadat de wedstrijd was afgelopen steeg de belangstelling voor de automobiel in ons land enorm en dat kon hij goed merken aan zijn verkoopcijfers.
Aertnijs, deed alles om het automobielgebruik in ons land te promoten. Zo had hij ter gelegenheid van de wedstrijd Parijs-Amsterdam-Parijs een prijs van 100 gulden uitgeloofd voor degene die hem de beste fotoreportage van de wedstrijd kon aanbieden
.
1905 is een speciaal jaar voor Darracq en Aertnijs. Hij wordt in maart van dat jaar gehuldigd voor de verkoop van de 250e automobiel. Een tijdje later is Aertnijs bij een zware delegatie uit Frankrijk (Kamer van Koophandel en automobielfabrikant Darracq). In december is het helemaal feest. Aertnijs wordt dan door de president van de Franse Republiek benoemd tot ridder in de orde het legioen van eer.
In de Provinciale Geldersche en Nijmeegsche Courant van zaterdag 19 november 1905 stond een bericht over een betrouwbaarheidsrit van automobielen waar drie Darracqs van Aertnijs aan meededen.