In het begin van de jaren dertig kwam de heer F.J.J. van der Valk terug in ons land na een aantal succesvolle jaren in de Oost (Nederlands Oost-Indië).
Hij startte aan de Bezuidenhoutseweg in Den Haag een garagebedrijf, zoals dat destijds heette. Op advies van een aantal zakenrelaties reed hij in 1932 richting Antwerpen (eerst via de pont bij Dordrecht, daarna met de Moerdijk-pont!)
Het was namelijk in de wandeling bekend geworden, dat General Motors Continental een officiële Opel-dealer in Den Haag zocht. Zijn trip heeft destijds grote vruchten afgeworpen. Hij kwam thuis met een dealercontract, waarin onder andere de verplichting stond, dat hij steeds vier viercilinder modellen, twee zescilinder modellen en één vrachtwagenchassis in voorraad moest hebben. Als showroom betrok de heer Van der Valk het pand aan het Scheveningse Veer, hoek Zeestraat.
Aangezien het bedrijf aan de Bezuidenhoutseweg te klein bleek, huurde hij in 1936 een aantal werkplaatsen naast elkaar in de Volkerakstraat.
Hier ontstonden naast de reparatiewerkplaats ook het magazijn, de plaatwerkerij en de spuiterij. Met een hoog importcijfer van de Opel-producten in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog behoorde dit bedrijf tot de vooraanstaande dealerbedrijven in de Hofstad. De meidagen van 1940 maakte een einde aan de succesformule.
Na de vijf donkere oorlogsjaren herstelde de Engelse auto-industrie zich tegen ieders verwachting in heel voorspoedig met als resultaat, dat General Motors Continental in Antwerpen spoedig de hand wist te leggen op de ‘Twaalfjes’ en ‘Fourteens’ van Vauxhall. Nadat GM Antwerpen aan de Rotterdamse Parklaan een Nederlandse vestiging geopend had vanwege de distributie van Bedford- en GMC-legervoertuigen benaderde men allereerst de oorspronkelijke Opel-dealers om Vauxhalls te kunnen afzetten. Vanuit Rüsselsheim waren toentertijd immers nog geen Opels te verwachten! Zo floreerden die bedrijven in de late jaren veertig, toen er scheepsladingen Vauxhalls ons land binnenkwamen.
Rond 1949 ontstond plotseling een onverwachte wending in de GM-organisatie. De eerste Opel Olympia's kwamen vanuit het oosten ons land binnen. Aangezien er door GM altijd naar gestreefd werd ‘exclusiviteit’ te handhaven, rees het punt ‘Wie Opel en wie Vauxhall?’ De Vauxhall-verkooppunten (veelal ex-Opel-dealers) kregen de eerste keus. Stoppen met Vauxhall of weer een dealerschap opbouwen met Opel? Met het Vauxhall-succes aan de orde en de toen nog in puin liggende Opel-fabrieken in Rüsselsheim koos men natuurlijk voor het Engelse product van degelijke kwaliteit en een goed prijsniveau. Aldus geschiedde ook bij het Van der Valk-bedrijf, dat mede door het aantrekken van een compagnon/mededirecteur inmiddels de naam ‘F. van der Valk en Co's Automobiel Maatschappij N.V.’ had gekregen
Op het gebied van de bedrijfsruimten gebeurde in de loop van de jaren ook het één en ander. De panden in de Volkerakstraat werden gezien de grote vlucht, die het merk Vauxhall maakte, te klein, waardoor uitbreiding noodzakelijk werd. In 1955 opende het bedrijf een nieuwgebouwd pand aan de 2e Schuytstraat. Het was 60 meter lang, had een stallingruimte in de kelder voor honderd auto's en zestien flats, waarvan een tweetal door het bedrijf werden benut als kantoor. De begane grond werd gebruikt voor de werkplaats en een afgescheiden showroomruimte, en ook voor het hoofddealerschap van de Vespa-scooter!
Aan de overzijde van het pand aan de 2e Schuytstraat werd destijds ook een pand met showroom en flats gebouwd. Dat kwam goed uit, want toen de nieuwbouw van de showroom aan de Boomsluiterskade nog niet gereed was, werd de ruimte aan die overzijde tijdelijk gehuurd. Wat was namelijk het geval?
De showroom aan het Scheveningse Veer moest worden gesloopt vanwege het toekomstige Hilton Hotel.
De gemeente Den Haag stelde een stuk grond ter beschikking aan de Boomsluiterskade, hoek Pletterijkade. Op deze locatie werd een pand gebouwd met een grote kelder, de ‘Van der Valk showroom’ op de begane grond en een aantal kantooretages, die aan de Girodienst werden verhuurd. Toen de Vauxhalls verhuisd waren naar de Boomsluiterskade, werd het pand ‘aan de overzijde’ in de 2e Schuytstraat benut door de dochteronderneming ‘ALMATO’ N.V. (= alle maten en tonnages). Hierin stonden de Bedford CAV, de Renault-bestelwagen van de dochter ‘AUTO HAAG, de Peugeot J7 van de ‘HAVA’ en de Simca-stationwagon van ‘VALKO’.
Met de RIVA en Ford Auto Service behoorde het Van der Valk-concern toen tot de drie grootste autobedrijven in Den Haag. Ten behoeve van de Bedford trucks werd het plan opgevat een speciale moderne werkplaats te bouwen aan de Anemoonstraat. Echter toen dit pand gereed was, was de Bedford markt al dusdanig ingezakt, dat het openen van een eigen werkplaats niet verantwoord was. Het pand werd verhuurd aan de Konmar-supermarkt, die er nooit meer uit ging!
Verhuur zonder chauffeur Vauxhall dealers hadden na het verschijnen van de Victor in 1957 in de loop van de daaropvolgende jaren door de teruglopende kwaliteit van het Engelse GM-product steeds behoefte aan ‘bijvoeding! Hiertoe werd een sectie ‘Verhuur zonder Chauffeur’ in het leven geroepen, nadat een order van 15(!) Victors op de klippen liep wegens gebrek aan financiën van de koper (een hoteleigenaar in Scheveningen). Het wagenpark bestond uit zestig automobielen, waaronder Victors, Opels Rekord, Volkswagens en Renaults Dauphine. De schadeafdeling heeft aan dit wagenpark destijds goed verdiend.
In de jaren zestig verschenen steeds meer donkere wolken aan het Vauxhall-firmament. Hoe moet een bedrijf met bijna honderd man personeel renderend blijven?
Enerzijds door het aantrekken van nieuwe merken (Renault en Peugeot), de mogelijkheid om in 1955 de eenvoudige Opel Olympia te mogen verkopen, de lancering van de ‘Ranger’ (de Opel met goed licht!) of in Den Haag de zoveelste Simca-dealer te worden.
Ten slotte ook nog het Toyota-dealerschap onder de naam HADEG B.V.
Om kort te gaan: voor de werkmaatschappij ‘Van der Valk’, deel uitmakend van de Beheermaatschappij, was het geen haalbare zaak meer om met enige positieve resultaten te overleven.
Foto hierboven: De directie van F.v.d.Valk & Co: (vlnr) de heer W.J. van Bruggen, directeur, de heer F.J.J. v.d. Valk oprichter/directeur en de heer F. Vrijaldenhoven, adjunct-directeur, zoals die in juni 1968 aantrad.
Toen Frans Vrijaldenhoven in 1973 het bedrijf verliet, had hij van de honderd man nog maar tweeëndertig over.
Korte tijd later werd de RIVA (Opel) ook Vauxhall-dealer en niet veel later werd het ooit in 1932 gestarte en zo succesvolle bedrijf van de heer Van der Valk opgeheven.
Het eens zo trotse Engelse merk Vauxhall verdween uiteindelijk van de Nederlandse markt.
Alle foto’s bij dit bovenstaand artikel komen uit de collectie van de heer Frans Vrijaldenhoven die in 2015 overleed en jaren actief was binnen de Conam.
Klik hier voor een foto van de ondergrondse garage in de 2e Schuytstraat die plaats bood aan ca. 400 auto's
De 2e Schuytstraat 292-324 in Den Haag.