Op 11 juli 1898 wist rijwiel- en kinderwagenfabrikant Carel van Rosendael uit Nijmegen met spectaculaire berichtgeving de aandacht op zich te vestigen. Op 6 september van dat jaar zou de kroning van prinses Wilhelmina plaats hebben en in een advertentie en een persbericht in de Provinciaal Geldersche en Nijmeegse Courant van 11 juli 1898 beloofde Van Rosendael een kronings kinderwagen te zullen schenken aan elk kind dat op 6 september in Amsterdam, Den Haag of Nijmegen geboren werd en dat de naam Wilhelmina zou krijgen.
Het persbericht gaat dan verder:
"Tevens kunnen wij melden dat genoemde fabriek, vooruitstrevend als zij is, sinds lang plannen had, automobielen, het rijtuig der toekomst, te bouwen, welke zullen worden gedreven door een speciaal nieuw tot hiertoe onbekend systeem motor. Te dien einde heeft de fabriek belangrijke uitbreidingen ondergaan en is de motor van 15 P.K. vervangen door een van 30 P.K., terwijl in de ruime machinekamer een dynamo dienst doet om met ruim 100 stuks gloeilampen de fabriek electrisch te verlichten.
Daar, voor zover ons bekend is, dit de eerste fabriek in ons land is, welke zich op de autocar-fabrikage zal toeleggen en te Parijs de vraag naar den rijtuigen zoo groot is, dat er fabrieken zijn, welke op volgnummer bestellingen aannemen en reeds nummer 165 afgaven, vermenen wij de firma van Rosendael & Co geluk te mogen wenschen met hare onderneming."
Van Rosendael wilde dus een eigen auto bouwen. En nog wel met een 'speciaal nieuw en onbekend systeem motor'. Helaas is er verder over dit voertuig niet veel bekend; we weten zelfs niet waaruit dat nieuwe systeem van de motor bestond. Opvallend was het dat Van Rosendael een maand daarvoor in De Gelderlander een advertentie had geplaatst waarin bankwerkers werden gevraagd die bekend waren met vuurwerk. En ze mochten absoluut geen sterke drank gebruiken! Zou het soms de bedoeling zijn geweest om een explosiemotor te bouwen die werd aangedreven door buskruit zoals Christiaan Huygens dat al in 1673 deed?
Hoe het met de automobiel van C. van Rosendael is afgelopen weten we niet precies. Wel werd op 16 juni 1899 een auto met het Rijkskenteken 78 geregistreerd op naam van C. van Rosendael uit Nijmegen. Het ligt voor de hand om te vermoeden dat het hier om de eigenbouw van Carel van Rosendael ging. Naar het schijnt is er maar één van gebouwd die, net als de fietsen uit de fabriek van Van Rosendael, de naam De Zwaluw kreeg. Jammer genoeg zijn er van dit voertuig geen afbeeldingen bewaard gebleven, zodat we ook niet weten hoe het er uit zag. Van het 'onbekend systeem motor' is kennelijk niet veel terecht gekomen, want uit de vergunning blijkt dat de motor gewoon op benzine liep. Twee jaar later, op 11 juni 1901, werd ditzelfde voertuig met kenteken en al verkocht aan de Nijmeegse rijwiel- en automobielhandelaar, H.A.Tasche die het kennelijk op 3 oktober 1902 weer doorverkocht aan de in Helmond wonende Engelsman E.A. (Ernest) Archer (de latere importeur van Morrisautomobielen in Amsterdam). Merkwaardig is dat bij deze transactie de merknaam Zwaluw veranderd werd in Gelria. Nu was er vanaf 1899 in Arnhem een machinefabriekje actief dat automobielen met benzinemotoren bouwde onder de merknaam Gelria. Ook losse motoren waren leverbaar In een advertentie werden de Gelria automobielen aangeprezen met 'geheel nieuwe type van motoren met dubbele verticale cylinders en voorzien van een Dynamo'. Zou dan de Zwaluw van Van Rosendael gevlogen hebben op een motor van Gelria?
Hoe dan ook, voor Van Rosendael bleef het kennelijk bij die ene Zwaluw; Gelria ging nog tot 1906 door met automobielen bouwen.
Tekst: Anton J. Janssen
Overgenomen uit: Janssen, Anton: L.A.Moll's ATIM, de geschiedenis van een Nijmeegs garagebedrijf. Uitgave december 2010, ISBN/EAN nummer 978-90-816369-1-9. (blz. 42-43)