Christianus Albertus Roos werd geboren op 22 april 1896. Hij opende op 1 juli 1927 zijn bedrijf aan de Casuarisstraat in Den Haag, onder de naam ’s‐Gravenhaagsche Fabriek van Carrosseriebewerking. Begin jaren dertig verhuisde hij naar de Pletterijkade nummer 8. Hij hield zich voornamelijk bezig met de opbouw van bestelauto’s en het bouwen van aanhangwagens.
Advertentie 1949
Met de aankomst van de eerste van deze Cadillacs werd de firma Chr. Roos hofleverancier, het bedrijf kreeg de opdracht om drie Cadillacs model 1936 om te bouwen tot landaulet. Daarbij werd een stuk van het dak achter de achterste zijdeuren afgezaagd en vervangen door een linnen kap die open kon. Roos rekende voor de ombouw ƒ 615,28.
Eén Cadillac werd verder verbouwd, daar werden de treeplanken verwijderd, de spatborden aangepast en twee wegklapbare vouwtreden aangebracht. Dit gebeurde naar aanleiding van de moord op de Duitse gezant in Parijs, waarbij de moordenaar op de treeplank sprong en de gezant met een revolver doodschoot.
Prinses Juliana en prins Bernhard kochten in 1937 twee Packards, waarvan er één door Roos op dezelfde manier tot landaulet werd omgebouwd.
Na de oorlog kwam er op 30 december 1946 als eerste nieuwe hofauto een Daimler DE36 met achtcilinder lijnmotor. Deze wagen werd in juli 1950 door Roos tot landaulet omgebouwd. De Daimler werd eind jaren negentig in diverse Amerikaanse klassiekerbladen te koop aangeboden. Inmiddels is de wagen wit gespoten met moderne chromen wielen, een Cadillac motor en versnellingsbak en een Chrysler achteras. Een Cadillac Imperial hofauto van 1947 werd ook door Roos omgebouwd tot landaulet, evenals een Cadillac 75 limousine uit 1950.
Prins Bernhard kocht in 1947 een nieuwe Bentley Mk VI met VandenPlas Drophead Coupé carrosserie. Hij heeft niet zoveel plezier van de wagen gehad, want de aluminium carrosserie bleek na korte tijd erg te rammelen en ook te lekken. De prins verkocht de wagen in maart 1948 en bestelde een nieuwe Bentley Mk VI zonder carrosserie. Hij maakte zelf een tekening van een modern uitziende vierpersoons cabriolet en liet die door Roos bouwen. Hoewel Roos niet veel ervaring had met personenauto´s, was de prins tevreden over de verschillende landaulet-verbouwingen door Roos en had hij wel vertrouwen in de firma.
Bentley carrosserie Roos op de Autosalon in Brussel.
Roos leverde een prima en goed uitziend product. De auto bestaat nog steeds en is later via Engeland naar Amerika verkocht. Hij was in 2018 te zien op het Concours d’ Élégance Paleis Het Loo in Apeldoorn.
Roos heeft daarna nog twee carrosserieën gebouwd, één in 1949 op een Alfa Romeo 6C‐2500 chassis dat in juni 1943 uit Italië was geïmporteerd door AGAM in Amsterdam. Midden in de oorlog dus, heel vreemd. De andere was op een Delahaye chassis van de serie van 150 stuks die importeur Lagerwij na de oorlog van de regering mocht bestellen. De meeste hiervan zijn door Pennock van een carrosserie voorzien, daarvan moest de helft worden geëxporteerd. Voor zover bekend bestaat de Alfa Romeo nog. De Nederlandse eigenaar was met de restauratie begonnen, maar na zijn overlijden is de nog onafgebouwde auto naar Italië verkocht.
De Alfa in restauratie
De Delahaye werd in de jaren zeventig in een advertentie in Autovisie aangeboden.
Verder heeft de firma Roos een gesloten Daimler DE36 uit 1947 van het koninklijk huis in 1950 omgebouwd tot Landaulet d.w.z. dat het passagiersdeel van de carrosserie voorzien is van een linnen kap die open kan.
De heer Roos heeft zijn bedrijf in augustus 1955 omgezet naar een N.V. en in februari 1958 trok hij zich terug. Kort daarna ging het bedrijf failliet.
Het pand aan de Pletterijkade rond 1955
Tekst: Ed Beekman. Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Conam Bulletin, zomer 2019