Willem Alexander (Sander) van Eerten geboren op 15 oktober 1885 was wagenmaker van beroep. In zijn jonge jaren leerde hij het vak bij Köhler in Zutphen, daarna werkte hij vele jaren bij Veth in Arnhem.
Anno 1924 begon hij voor zichzelf. Hij nam de bestaande wagenmakerij van Dronkelaar over op de hoek van de Grotestraat en de Torenstraat in Ede. In 1927 kwam z'n broer Egbertus (Bertus) in de zaak. De Edesche Carrosserie Fabriek verhuisde begin jaren dertig naar de Brouwerstraat in Ede.
In het begin werden alleen boerenwagens gemaakt maar omstreeks 1926 werd voor het eerst een laadbak op een auto-onderstel gemaakt, voor zover bekend een T-Ford. De afnemer was garage Bakker in Wageningen. Een tweede auto voor bodedienst Holland volgde en kort daarna werden er ook personen-, en andere vrachtwagens gebouwd.
In 1929 werden de eerste autobussen gebouwd. De eerste klant was een bedrijf te Dieren en al spoedig kwamen er orders uit Arnhem (Matser) en Hilversum (Gooilander).
Blijkbaar werd in de eerste jaren het laswerk uitbesteed, zie bv onderstaand krantenbericht van 11 juni 1932
"Edesche Carrosseriefabriek aan Brouwersstraat van gebroeders Van Eerten bouwt touringcar. Willemsen – Torenstraat, leverde de ijzeren onderbouw".
De gebroeders van Eerten bewezen behalve hun vak ook hun tijd te verstaan. Al voor de oorlog exposeerden ze hun producten op de RAI-tentoonstelling. Ook na de oorlog gaven ze daar acte de presence. Waren de eerste bussen nog hoekig en eenvoudig, later werden het sierlijke en gestroomlijnde wagens.
Eind 1953 werd het pand van schilder Brouwer aan de Ketelstraat gekocht. Hier werd de spuiterij gevestigd.
Behalve bussen werden tot de jaren zestig jaren ook bestelwagens, vrachtauto's en opleggers gebouwd. Zo werden voor de PTT meerdere Opel Blitz ingericht als meetwagen, voor Slachterij en Vleeswarenfabriek Stroomberg uit Ede een Volkswagen Transporter de laadruimte geheel bekleed met polyester en voor Houthandel Tulp Krüpp trekkers voorzien van een cabine en opleggers gebouwd voor het houttransport.
De maatschappelijke ontwikkelingen maakten rond 1960 een einde aan de bouw van autobussen. De concurrentie van grote binnenlandse, maar ook Belgische autobusbouwers was er de oorzaak van dat men met de bouw van bussen stopte. In 1960 overleed Bertus en kwam de leiding van het bedrijf steeds meer terecht bij de zoon van Sander; Gerrit Peter van Eerten. Het bedrijf is toen overgeschakeld op schadeherstel van personenwagens en bestelbusjes en in deze branche is het bedrijf (met een van de eerste spuitcabines in Nederland) succesvol geweest. Als gevolg van de herinrichting van het centrum van Ede moest het pand aan de Brouwerstraat worden verlaten en werd het bedrijf begin 1973 opgeheven.
Tekst en foto's Gerrit van Eerten