In 1926 werd de scheepswerf Burgerhout gevraagd om de Dornier Wal, een metalen vliegboot, voor de Nederlandse Marine in licentie te bouwen. De raad van bestuur van de scheepswerf voelde hier niets voor. De heer Burgerhout besloot toen zelf de zaak in handen te nemen. Hij vond in Papendrecht een grote scheepswerf die in opdracht van de firma van Driel uit Rotterdam was gebouwd. Deze werf was echter nooit in gebruik genomen. In februari 1927 werd daar begonnen met de bouw van de Dornier Wal vliegboot, die in Nederlands-Indië uitstekend dienst heeft gedaan. Daarna heeft Aviolanda Curtiss Hawk jachtvleigtuigen en Dornier Do24 vliegboten in licentie gebouwd. Helaas grepen ze net naast een licentiecontract voor de Douglas DC2 en Glenn Martin Bommenwerpers. In tegenstelling tot Fokker was Aviolanda inmiddels gespecialiseerd op het bouwen van metalen vliegtuigen. Aan het eind van de oorlog was het bedrijf door de Duitsers leeggeroofd. Na de oorlog werd van alles aangepakt om weer nieuwe machines voor de vliegtuigbouw aan te kunnen schaffen.
In de periode 1945-1948 werden legerauto’s voor de Nederlandse strijdmacht geassembleerd en werden er autobussen gebouwd. Vooral naar bussen was een grote vraag omdat er vijf jaar lang geen bussen geleverd waren terwijl er wel veel verdwenen naar het oosten. Bovendien was hetzelfde met trams en treinen gebeurd. De snelste manier om het vervoer op gang te brengen was met bussen. De bestaande busindustrie had niet genoeg capaciteit. Daarom werd ook de gehele Nederlandse vliegtuigindustrie ingeschakeld, dit waren naast Aviolanda ook Fokker en de Schelde. Na 1948 kon de bestaande busindustrie de lopende bestelling wel aan terwijl de vliegtuigassemblage en revisie aantrok. Daarmee kwam een eind aan de busbouw bij Aviolanda. Aviolanda maakt sinds 1968 deel uit van Fokker.
Tekst & foto's: Ed Beekman