Van ‘hoge bi’ tot Lancia: Pim Kiderlen, rijwielen en automobielen 1885-1923
door Wim Zonneveld
In Amsterdam wordt op 3 januari 1896 Technisch Bureau Kiderlen & Co. opgericht. De 28-jarige naamgever-directeur kan dan al bogen op een indrukwekkende eerste levensfase: de allereerste wielrenner die vanuit Nederland internationaal aansprekende resultaten behaalt, met een zwierige, soms ronduit intimiderende, wedstrijdmentaliteit. Ook van zijn Technisch Bureau weet hij een succes te maken, met daarbij een zijlijn in de automobielbranche, met merken als eerst Bollée en later Chenard-Walker en Lancia.1
Antoine Emil ‘Pim’ Kiderlen wordt geboren op 18 januari 1868 in Rotterdam en brengt zijn jeugd door in Delfshaven. Zijn vader Emil is directeur is van een van de grootste distilleerderijen van de stad en grootvader Wilhelm Kiderlen immigreerde rond 1820 vanuit Württemberg in Zuid-Duitsland naar Nederland en bouwde in Amsterdam een succesvolle carrière in de internationale handel op. Net na de hbs heeft Pim vanaf 1885 groot succes in het wedstrijd-wielrijden, eerst nationaal, dan ook internationaal. Hij wint in Den Haag, Utrecht, Maastricht en Harlingen en op de speciaal aangelegde ovale wielerbaan van de jonge ANWB in Nijmegen. Eind november 1885 maakt hij indruk door op zo’n vervaarlijke ‘hoge bi’ in een koude nacht binnen 24 uur van Rotterdam naar Leeuwarden te rijden ‒ om te voldoen aan een weddenschap, maar ook alleen al vanwege de sportieve uitdaging.
Internationaal heeft hij succes in Antwerpen, Spa, Krefeld en op Alexandra Park bij Londen, waarbij hij zich ontpopt als veelwinnaar op de driewieler, in vaak spectaculaire races met wringen en voluit sprinten. Vanaf najaar 1885 is hij student aan de Technische School in Delft, maar dat weerhoudt hem niet van nog meer moois: tweemaal achtereen Europese Kampioen in Berlijn en in juli 1887 in Aston bij Birmingham als eerste continentale rijder ‘champion’ van de National Cyclists’ Union, op het koningsnummer, de mijl voor driewielers.
Een stoom-vélocipède
In het voorjaar van 1888 maakt een knieblessure wedstrijdrijden problematisch. Hij verlaat de Technische School waarschijnlijk zonder diploma, maar in april presenteert hij op de Sporttentoonstelling van de firma Timperley & Vrolijk in de Militiezaal aan het Singel in Amsterdam wel iets dat lijkt op een Delfts ‘werkstuk’: ‘van Kiderlen, te Delft, is er een stoom-vélocipède’, ziet Het Nieuws van den Dag.2
De uitvinding van de stoomaangedreven vélocipède à grand vitesse wordt toegeschreven aan verschillende knutselaars in Europa en de Verenigde Staten, onder wie de Fransman Louis-Guillaume Perreaux, die eind jaren zestig stoomaandrijving monteert op een in Parijs bij Michaux geproduceerde tweewieler.3
In mei 1869 presenteert Johan Loeff uit ’s-Hertogenbosch in het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam een ‘stoom-vélocipède’ of vélocivapore, op basis van een driewielig Tilbury-koetsje.4
Wat Pim bijna twintig jaar later showt in Amsterdam, twee- of driewielig, groot of klein, blijft onbekend. Maar het concept is nooit ergens aangeslagen en vélocipède-aandrijving keert pas succesvol terug bij de motorfiets gebaseerd op de verbrandingsmotor.
Technisch Bureau Kiderlen & Co.
Tussen 1889 en 1893 probeert Pim in de Franse Bordeaux-regio een distilleerderij en handelsfirma in cognac op te zetten, ongetwijfeld in overleg en in samenwerking met zijn vader, maar pech en rampspoed worden zijn deel: een roofoverval die hem op weg van het werk naar de stad bijna het leven kost en als absoluut dieptepunt een uitslaande brand die de distilleerderij van hem en zijn Franse compagnon in de as legt. Voorjaar 1895 is hij terug in Nederland. Op 4 juni 1896 trouwt hij in Hilversum met Anna Beata Maria Buijskes, een ‘poshe’ jongedame geboren in 1873 in Batavia, met hoge connecties in Nederlands-Indië. Zijn vader renteniert inmiddels met jachtpartijen en schietoefeningen op landgoed De Hoorneboeg aan de rand van de hei aan de Utrechtseweg in Hilversum. Op 3 januari 1896 heeft Pim dan al in Amsterdam Technisch Bureau Kiderlen & Co. opgericht,5 dat in De Telegraaf van 29 januari voor het eerst adverteert: Stockport Gasmotoren, aangedreven met Dowson Gas, goed voor branderij-installaties, distilleertoestellen, olie- en veekoekpersen, met Dodge houten riemschijven. Het adres is Prins Hendrikkade 20-21, een Amsterdamse A+-locatie in het kantorencomplex Mercurius, tegenover het nieuwe Centraal Station aan Het IJ.
Het eerste grote project van Kiderlen & Co. is in mei 1896 nieuwe machinerie bij rijwielfabriek De Hinde in Ouder-Amstel. De Kampioen beschrijft ‘een [S]tockport gasmotor van 13 effectieve paardekrachten en een Dowson-gasfabriek, die in staat is niet alleen het gas te leveren voor den gasmotor, maar bovendien voor de emailleer-ovens en de soldeer-inrichtingen, waardoor deze heeren een fabriek zullen hebben die in alle opzichten als een modelinrichting kan beschouwd worden.’ Hij vaart met allerlei projecten in Amsterdam en elders volop mee met de industrialisatie van het eind van de negentiende eeuw. Hij verplaatst het Bureau begin 1898 naar Binnenkant 40, een paar honderd meter oostwaarts langs de Prins Hendrikkade. Op 5 januari 1899 overlijdt in Hilversum zijn vader Emil Kiderlen, 74 jaar oud, de kranten prijzen hem om zijn nog lang ‘jeugdig kloppend hart’. Pims lezing in november 1899 over Dowson Gas voor de Technische Vakvereeniging van Amsterdam, met ‘een krachtig applaus’ ontvangen,6 laat zien dat hij niet alleen een leverancier is, maar een autoriteit in zijn vakgebied.
Rijtuigjes
De fabrikantenvereniging De Rijwiel Industrie neemt in 1899 automobielen op in de jaarlijkse overzichtstentoonstelling in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt, waardoor de R.A.I. ontstaat. Daimler, Dumond, De Dion-Bouton en Decauville zijn er te zien van diverse importeurs. Het Nieuws van den Dag schrijft: ‘Onze practische industriëelen, begrijpende dat hier een vruchtbaar veld ter bearbeiding open lag, en gevoelende welk een toekomst het nieuwe vervoermiddel tegemoet ging, hebben zich gehaast zich op deze moderne industrie toe te leggen’.7
Pim Kiderlen is niet op deze eerste RAI aanwezig, maar voegt zich wel snel erna in in het wereldje. In de Kampioen van september 1899 adverteert hij voor ‘Bollée Rijtuigjes’, een licht model driewieler dat sinds 1895 als voiturette wordt geproduceerd bij de firma Léon Bollée in Le Mans.8
In februari 1898 worden Rijksnummerbewijzen ingevoerd, waarvan een overzicht beschikbaar is tot en met 1905 op de ‘nummerlijst-rijksnummers’ van de Conam.9
Pim wordt in juni 1900 vermeld met een vierwieler-‘systeem Bollée’ met no. 208, die hij in juni 1902 lijkt te hebben verkocht aan de Amsterdamse bankier jhr. H. Texeira de Mattos in Vogelenzang. In oktober 1901 verkoopt hij eenzelfde model aan diens neef, de Haagse jurist-advocaat jhr.mr. D.F. Texeira de Mattos, die al sinds april 1898 (met een Daimler) no. 12 voert. Bij zijn RAI-debuut in februari 1902 presenteert hij een Rochet Petit van fabrikant Société Rochet uit Parijs, een vierpersoonsmodel ‘voorzien van een dubbelenregulateur’ en Duc Tonneau carrosserie.10
Hij verkoopt er twee aan glasfabrikant A.J. Bakker in Amsterdam en spuitwaterproducent C.G.H. Bakker in Haarlem (al of niet familie), hoewel dat gepaard lijkt te gaan met problemen met vergunningen.
Gas en automobielen
In 1903 is Pim op de RAI, maar dan als leverancier van de gasmotor, die de ‘benoodigde bedrijfskracht’ levert voor het elektriciteitsnet van de tentoonstelling. Kiderlen & Co. draait prima. Op 8 mei 1901 vormt Pim bij notaris E.J. Dwars in Utrecht zijn bedrijf om tot ‘eene vennootschap van koophandel onder de firma Kiderlen & Co., tot voortzetting der handelszaak ten doel hebbende handel in machinerieën, speciaal Stockport-gasmotoren en het installeren van Dowson-gasinrichtingen en hydraulische werktuigen’, met als medevennoot zijn 30-jarige medewerker-ingenieur Leendert Janse Bzoon uit Utrecht, die waarschijnlijk als jonger bloed wordt opgewaardeerd.11
Brand is en blijft een thema bij het inzetten van techniek in de nijverheid. In maart 1903 woedt brand in Pims pakhuis aan de Beresteinseweg in Hilversum, als vaten motorolie vlamvatten, waarbij ook een daar geparkeerde en – weten de kranten – onverzekerde automobiel beschadigd raakt, misschien wel zijn Rochet Petit van de RAI.
De Ingenieur publiceert in februari 1905 een lijst van maar liefst twaalf simultaan lopende projecten die het bedrijf in maart hoopt af te ronden. Ze lopen in plaatsen als Utrecht, Ginneken, Kampen en Deventer, maar in het buitenland ook in Brussel, Turnhout, Bristol en Londen. In 1904 heeft hij Kiderlen & Co. alweer verhuisd naar een nieuw adres op Damrak 17, zijn derde in acht jaar, en het hele gezin, echtgenote en twee zoons, komt in het voorjaar van 1907 te wonen op Prinsengracht 975.
Chenard-Walcker en Lancia
Het Franse merk Chenard-Walcker uit Parijs, tot dan toe slechts bekend van ‘2-cylinder rijtuigjes van eenvoudige constructie’, wordt in 1905 op de RAI geïntroduceerd door de Daimler Mercédès Motor- en Automobiel Maatschappij in Amsterdam met een ‘reisrijtuig, geheel compleet, met lange luxe-carosserie, van zijportieren en Amerik. kap voorzien en een motor 4 cylinders van 18 pk’ voor 4-6 personen, voor de tijdelijke tentoonstellingsprijs van ƒ 5.500.12
Maar op de RAI van januari 1908 blijkt Kiderlen & Co. de vertegenwoordiging in handen te hebben. Hij slaat volgens de recensent ‘een goed figuur’ met deze ‘echt Fransche, sierlijke wagens, die, naar het blank chassis te oordeelen, echter ook den toets der degelijkheid doorstaan kunnen’.13
Hij is in 1911 enige maanden op zakenreis in Nederlands-Indië om onder meer in Soerabaja contact te leggen met de A.F.G. Glaser Automobile Trading Company, maar daaruit lijkt weinig te zijn voortgekomen.
Terug in Nederland verandert zijn werkadres naar Nieuwezijds Voorburgwal 72, terwijl de gezinswoning Keizersgracht 128 wordt. Vanaf oktober 1911 blijkt Kiderlen & Co, naast ‘Chenard-Walker de Paris’, ook ‘Hoofdvertegenwoordiger’ van ‘Lancia de Turin’, de vroegst traceerbare in Nederland van dit internationaal snel furore makende Italiaanse luxemerk. Een redacteur van De Revue der Sporten beschrijft in mei 1913 een ritje met ‘den Heer Kiderlen’ achter het stuur van zo’n ‘prachtwagen’, een ‘volbloed renpaard, dat men maar even de sporen behoeft te doen gevoelen’ om het in no-time te laten optrekken, met een ‘gasklep welke zowel op het stuur als met den voet gestuurd kan worden’, naar een ‘topspeed’ van boven de 90 km.14
Er bestaan geen gegevens over zoiets als verkoopcijfers van Pims aanbod, maar dat er geen tientallen van verkocht worden, is zeker. De kranten berichten wel ander nieuws. In juni 1913 tapt in de werkplaats van Kiderlen & Co. aan de achterkant van de Nieuwezijds aan de Spuistraat een onvoorzichtige monteur benzine af vlak bij een soldeerinstallatie, met als gevolg een gasontploffing en een uitslaande brand. Kantoormeisjes kunnen ternauwernood door kloeke mannen met een ladder van de bovenverdieping gered worden. De werkplaats brandt geheel uit en een ‘deerlijk gehavende auto’, een dure Chenard-Walcker of Lancia misschien, ‘werd onder groote belangstelling van het publiek door een paar brandweermannen naar buiten gereden.’15
WW I en daarna
Of het wel of niet te maken heeft met deze tegenvaller is onduidelijk, maar vanaf de zomer van 1914 is het hoofdagentschap van Lancia met veel publiciteit in een blad als De Revue der Sporten in handen van de Amsterdamse Handels Mij. Het Centrum van N. de Bordes, die in december in Den Haag zelfs een groot gespecialiseerd Lancia Palace opent, met showroom en garage, op Parkstraat 91 bij het Lange Voorhout. Tegelijkertijd lijkt Pim met hem een samenwerkingsverband aan te gaan, getuige gezamenlijke publiciteit voor het ‘Yale motorrijwiel’ uit Toledo, Ohio, in de loop van 1915, met een gloedvolle recensie in De Revue, voor ‘een kar, sterk, elegant, en een duivel, wat de vitesse betreft’, beschikbaar in 1- en 2-cylinder versies tussen de f 800 en f 900. Ook blijkt hij zich inmiddels gevestigd te hebben op Keizersgracht 268. De recensent kan zich de bruikbaarheid voor het leger goed voorstellen,16 want dat is het ondertussen wel: Eerste Wereldoorlog, met zowel neutraliteit als economische malaise voor Nederland, met strenge handelsrestricties, die Engeland en Duitsland opleggen aan ons land, torenhoge inflatie en een verdubbelde staatsschuld door ingezakte belastinginkomsten. De automobielhandel en de gasmotorenbranche hebben te lijden onder toenemend tekort aan materiaal en brandstoffen, zoals kolen en benzine.
In de jaren onmiddellijk na de oorlog volgt een economische opleving voor de vervoersector, mensen en spullen moeten weer van A naar B worden gebracht. Op de eerste naoorlogse RAI van december 1920 eeposeert Kiderlen & Co. een Lancia-chassis, een coupé Chenard-Walcker en een ‘torpedo Ansaldo 12 P.K.’ De eerste twee modellen dateren waarschijnlijk simpelweg van voor de oorlog. De derde is een soort ‘light roadster’ van de Ansaldo ijzer- en staalgigant uit Genua, die zich naast schepen en vliegtuigen nu ook op de automobielmarkt begeeft.17 Het model wordt zo te zien alleen nog maar aangekondigd en zal in de jaren hierna juist door anderen worden aangeboden, zoals Het Centrum in Den Haag en Auto Palace in Amsterdam.
In 1923 trekt Pim, 56 jaar oud, zich terug uit Kiderlen & Co. De fut was er na, en waarschijnlijk ook door, de oorlog een beetje uit. Het bedrijf wordt omgezet in de naamloze vennootschap Technisch Bureau Stockport, v/h Kiderlen & Co., met een directie van drie oud-werknemers, onder wie mede-vennoot Janse. Berichten over hun zaak, die zich specialiseert in scheepsmotoren, verschijnen tot in de jaren vijftig. Pim laat in een interview met hoofdredacteur Leo Lauer van De Revue der Sporten voldaan weten, te behoren ‘tot de rustende burgers’.18 Hij heeft net een nieuw huis laten bouwen voor hem en zijn echtgenote in Wassenaar, als hij op zondag 13 september 1931 na een operatie in het ziekenhuis van Leiden overlijdt.
Noten:
1 Tekst gebaseerd op de biografie: Wim Zonneveld, Snel, sneller, onze Kampioen! Pim Kiderlen in de vroege Nederlandse wielerwereld, 1869-1891, Nederlandse Sportliteratuur Uitgeverij, Emst, december 2022.
2 Menig dagblad en tijdschrift publiceert over de tentoonstelling, maar alleen het verslag in Het Nieuws van den Dag van 2 april 1888 bevat dit halve zinnetje.
3 Zie Wikipedia: Louis-Guillaume Perreaux, en www.motoplanete.com/perreaux.
4 Zie op conam.info/historie bij ‘Fabrikanten’: ‘Loeff, ’s Hertogenbosch’.
5 Oprichtingsdatum genoemd in ‘Jubileerend Technisch Bureau’, De Standaard 30-12-1935.
6 De Ingenieur 14: 47, 25 november 1899.
7 Het Nieuws van den Dag 21 maart 1899.
8 en.wikipedia.org/wiki/Léon Bollée en www.ruotevecchie.org/leon-bollee-voiturette-1897/.
9 Conam.info/kentekens/rijksnummers.
10 Algemeen Handelsblad 22 februari 1902.
11 Nederlandsche Staatscourant 14 mei 1901.
12 De Telegraaf 1 maart 1905.
13 Algemeen Handelsblad 18 januari 1908, De Revue der Sporten 1: 18, 22 januari 1908.
14 Lancia bij ‘Imp. Auto’s tot 1940’ op conam.info/historie/; De Revue der Sporten 6: 53, 20 mei 1913.
15 Algemeen Handelsblad en Het Nieuws van den Dag 27 juni 1913.
16 De Revue der Sporten 8: 27, 17 maart 1915 en 8: 49, 18 augustus 1915.
17 Zie ‘Gio. Ansaldo & c.’ op en.wikipedia.org. In 2009-2013 kreeg Nederland te maken met de tegenwoordige treinproductietak AnsaldoBreda, in het mislukte Fyra-project.
18 De Revue der Sporten 17: 31, 2 april 1924