Jan Inpijn werd geboren in Haarlem op 5 november 1878. Op 16 november 1899 trouwde hij met Hillegonda Geertruida Bannink te Haarlem, hij was toen 21 jaar oud, zij 19 jaar.
In diezelfde maand november 1899 vestigt Jan Inpijn zich in Haarlem als smid, maar we komen hem voor het eerst tegen in een advertentie uit 1900 waarin hij wordt genoemd als agent van Swift fietsen. Tevens heeft hij een Rijwielschool.
In 1902 wordt hij door de A.N.W.B. voorgedragen als Bondsrijwielhersteller. In datzelfde jaar begint hij met de verkoop van Simplex.
Op 12 januari 1903 bericht het Algemeen Handelsblad over een grote brand in het bedrijf: "Gistermiddag omstreeks half vier brak in de werkplaats van de Haarlemsche Rijwielschool in de Groote Houtstraat, annex het Simplex automobielen en rijwielendepôt van den heer J. Inpijn, een hevige brand uit, die zich in den beginne vooral ernstig liet aanzien. Althans aan de achterzijde, waar de werkplaats gevestigd is, waarin de brand is ontstaan, vermoedelijk door een gasontploffing. De boekhouder kwam op het magazijn om iets te halen, stak een lucifer aan en de ontploffing volgde. De man brandde zich zoo ernstig aan het gelaat, dat hij zich onder geneeskundige behandeling moest stellen. De brandweer was binnen een uur den brand meester, die trouwens het woonhuis en den winkel niet aantastte. De schade echter, ook van het water, is groot. Alles was verzekerd."
In 1904 begint Jan Inpijn met de import van Mors automobielen.
Op 25 juli 1904 krijgt hij het rijksnummer 1417 voor een automobiel op benzine, lengte 4 meter, breedte 2 meter. In 1906 ruilt hij het rijksnummer om en krijgt het kenteken G-72.
Eind 1905 bericht het Algemeen Handelsblad over de Parijsche automobieltentoonstelling van 20 december 1905: "De heer Inpijn te Haarlem vertegenwoordigt de "naamlooze vennootschap voor electriciteit en automobielen" genaamd Mors. Dit is, zooals ieder weet, de beroemde fabriek, die in tallooze wedstrijden won. Nieuw is hier de speciale inrichting, waardoor het mogelijk is den motor van de chauffeurs-zitplaats af aan den gang te krijgen. Het telkens afstappen om aan den slinger te draaien is hierbij dus niet noodig."
Zowel in 1906 als in 1907 wordt Inpijn genoemd als een van de exposanten op de automobieltentoonstelling in Amsterdam, maar niet duidelijk is of dit nog steeds met Mors is.
In april 1910 wordt de 'Eerste Haarlemsche Automaatschappij voorheen J.Inpijn' opgericht, met een kapitaal van ƒ 100,000 (waarvan ƒ 15,000 geplaatst). Directeur is J. Inpijn, te Haarlem, gedelegeerd commissaris is Jan Rudolph Kemper Baron van Ittersum, te Bennebroek.
In 1913 begon Jan Inpijn met de import van drie merken, de Amerikaanse K.R.I.T., de Franse Hurtu en de Belgische Métallurgique. Dit duurde tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914.
In twee artikelen in De Revue der Sporten van 08 april 1913 en 15 april 1913 werd onder de titel 'Een modelinrichting voor automobielen' geschreven over de Eerste Haarlemsche Auto Maatschappij v.h. J. Inpijn.
"Voor eenige dagen hebben wij een bezoek gebracht aan de Eerste Haarlemsche Auto Maatschappij v. h. J. Inpijn, welke zaak in de Spaarnestad gevestigd is aan de Groote Houtstraat 111-113, dus in het hartje van deze zoo schoone plaats. Welaan, dat bezoek heeft ons genot geschonken. Is er toch sprake van een model-zaak, de firma Inpijn komt nummer één op het lijstje. Alles is er in de puntjes, het geheel toont een luxueuse degelijkheid of een degelijke luxe, zoo men wil. Vooreerst de hoofd-ingang! Deze is met het oog op de tamelijk smalle Houtstraat en de drukke passage aldaar zoo voordeelig mogelijk gemaakt, zoodat het binnenrijden der automobielen zonder eenig bezwaar gaat. Terstond vallen bij de entrée joyeuse keurige uitstalkasten vol accessoires op, terwijl men rechts door groote schuifdeuren de showroom betreedt. Deze, rijk en gezellig ingericht, staat vol met voitures de grande luxe, terwijl ons ook eenige wagens, minder prijzig, opvielen. Onder de vele tuf-tufs zagen wij daar enkele chassis van de vermaarde Belgische Metallurgique fabriek, waarvan, zooals de directeur de heer J. Inpijn ons mededeelde, de maatschappij de hoofd-vertegenwoordiging voor Nederland heeft. Deze chassis vielen terstond op door hun robusten en toch eleganten vorm en keurige afwerking. Een superieur merk, voorwaar!
De garage, welke door een lange, breede doorrij gescheiden is van de showroom, is nacht en dag geopend voor H.H. toeristen, een groot gemak voor reizigers in den benzine-wagen. De inrichting is voorts zeer ruim en praktisch, en, gelijk het geheele complex van gebouwen, van centrale verwarming voorzien.
Na in het juist genoemde lokaal een kijkje genomen te hebben, leidde de heer Inpijn ons naar de kantoren, het feitelijk hart der onderneming, waar het eigenlijke bestuur zetelt, ruimten, hoogst smaakvol en doelmatig ingericht.
Al even interessant mogen de magazijnen van deze model-inrichting genoemd worden, 't is daar 'n waar eldorado voor den automobilist. Het toppunt van onze wandeling was evenwel de bandenkelder, een inrichting, welke gerust unique genoemd mag worden. De ruimte, waar de pneu's als 't ware hun winterslaap droomen, is geheel van het licht afgesloten. En wij zagen er heel wat oude bekenden onder de merken. Een foto verduidelijkt voorts dit belangrijk plekje van het model-huis in de Spaarnestad.
Tot slot de garage voor particulieren, een geheel afgescheiden gedeelte ! Hier staan de rijtuigen van automobilisten, welke geregeld bij de Eerste Haarlemsche Auto-Maatschappij stallen en ook met haar chauffeurs rijden. Is alles up to date, hier vindt men het neusje van den zalm. De garage is flink ruim ingericht, van aparten uitgang voorzien, gesepareerd van alles en toch zoo gelegen, dat een doelmatige controle door chefs kan uitgeoefend worden. Het geheel maakte den indruk, dat men zijn wagen aan deze inrichting opperbest kan toevertrouwen.
Tot zoover ons wandelingetje van deze week in dit automobielen-paleis. De volgende week komen wij op het onderwerp terug, en zullen wij onze lezers aan de hand van foto's wederom nieuws en andere gedeelten van deze modelinrichting laten zien. En nog meer zal men tot de overtuiging komen, dat deze keurige zaak tot de eerste in den lande behoort. A tantot dus! En au revoir!"
"Ondernamen wij de vorige week reeds een wandeltochtje door de N. V. Eerste Haarlemsche Auto Mij. v. h. J. Inpijn, en leidden wij toen onze lezers voornamelijk door garages, en magazijnen, thans willen wij die plaatsen een bezoek brengen in deze model-inrichting, die feitelijk het ziekenhuis voor de automobiel genoemd mogen worden. Men zal begrijpen, dat ook dit onderdeel volkomen in orde is. De werkplaatsen zijn zeer praktisch verdeeld in draaierij, en reparatie-afdeeling en zijn in werkelijkheid een klein fabriekje op zich zelf. De werkmeester verzekerde ons, dat met deze draaibanken, frais-machines, zaagmachines heel wat geproduceerd wordt. Zoo zagen wij o. m. daar het uitdraaien en uitkotteren der cylinders, het fraisen van tandwielen. Ook is hier een proefstation, waar de motoren gemonteerd worden, aanwezig. Het geheel heeft meer van een auto-fabriekje dan van een werkplaats, zoo volkomen in orde is alles.
Naast dit doolhof van drijfriemen en machines maakten wij kennis met de montage-afdeeling, een ruime en handig ingerichte afdeeling, waar het vrij groote personeel met gemak het monteeren en demonteeren der verschillende auto's onder handen heeft. De ondervinding heeft dan ook geleerd, dat de firma Inpijn buiten een uitnemend leverancier van automobielen een zeer goede dokter hiervoor is, en naast de verkoopzaak de reparatie-afdeeling mede deze inrichting tot een buitengewoon iets maken. Niet alleen is de inrichting dan ook in Haarlem, neen, in geheel Nederland bekend. Ons zal dit wandelingetje door de verschillende afdeelingen steeds heugen. We denken er met genoegen aan terug."
Op 29 mei 1913 schreef het Algemeen Handelsblad: "Hoe actief de politie in Duitschland kan zijn, heeft een der commissarissen van de N. V. Eerste Haarlemsche Automobielen-Mij., voorheen J. Inpijn, op minder aangename wijze ondervonden. Genoemde heer vertoefde met een zijner vrienden in een hotel te Wiesbaden, toen de auto van zijn vriend gestolen werd, van welken diefstal onmiddellijk aan de politie werd kennis gegeven, die natuurlijk een volledige beschrijving van de auto ontving. Na eenige dagen had men het spoor gevonden, en bleek het, dat de auto bij een schilder te Wiesbaden onder handen was genomen om haar een algeheele gedaanteverwisseling te laten ondergaan. Reeds was het nummer verdwenen en de kleur gedeeltelijk veranderd. Met de eigendomsbewijzen toog men er op af, en het kostte geen moeite te bewijzen dat de zich bij den schilder bevindende auto de gestolene was. Bijgevolg werd de eigenaar weder in het bezit hiervan gesteld. Met de halfbeschilderde auto trok men af en zonder er verder bij na te denken ging bet huiswaarts. Doch te Keulen werden de heeren aangehouden door een politie-agent, omdat de auto geen nummer had, en toen bleek tevens, dat zij gesignaleerd stond als te zijn gestolen! De politie nam de heeren in arrest, en, niettegenstaande hiertegen met begrijpelijke kracht geprotesteerd werd, werden zij naar het bureau gebracht, waar ook de auto gestald werd. Gelukkig voor de betrokkenen, werd dadelijk een onderzoek ingesteld, en kwam de politie telegraphisch uit Wiesbadeh met het verloop der geschiedenis op de hoogte, doch dit nam niet weg, dat de heeren zich ongeveer twee uren een minder gewenschte gastvrijheid der politie hadden moeten getroosten. Toen kon de reis verder ongestoord vervolgd worden."
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog had door het vorderen van auto's direct effect op de handel. Auto's werden vrijwel niet meer verkocht en ook bij Inpijn gingen de zaken slecht. In een bericht in De Telegraaf van 29 juni 1915 viel dan ook te lezen dat in de aandeelhoudersvergadering werd besloten geen dividend over 1914 uit te keren. De balans, winst- en verliesrekening werden wel goedgekeurd. In datzelfde jaar werd besloten de handel in auto's te staken en het garagepand werd omgebouwd tot een bioscoop, Cinema Palace.
Begin maart 1919 was er opnieuw een aandeelhoudersvergadering van de N. V. Eerste Haarlemsche Automaatschappij. Hierin werd besproken de auto-afdeeling over te dragen aan den heer L. C. Durieu te Haarlem. Eervol ontslag werd verleend aan J. B. Kemper, baron van Ittersum en als commissaris aan jhr. L. A. van Schuylenburgh. Als commissaris-president werd gekozen de heer J. H. Dey te Heemstede.
Dat 'eervol ontslag' bleek niet helemaal correct, gezien een ingezonden brief in het Algemeen Handelsblad van 15 maart 1919. Baron van Ittersum schreef daarin: "In uw Avondblad van j.l. Vrijdag las ik een bericht over de Eerste Haarlemsche Automobiel Maatschappij te Haarlem, waarin medegedeeld wordt dat de commissarissen de heeren jhr. L. A. van Schuylenburgh en J.R.K. baron van Ittersum hun eenvol gekregen. Ik acht het gewenscht hiertegenover te stellen en verzoek u beleefd om opname in uwe kolommen, dat commissarissen en bloc hun ontslag genomen hebben en dat om reden de directeur van de Eerste Haarl. Automobiel Mij. de heer J. Inpijn, nadat deze op minder correcte wijze in 't bezit had gesteld van de meerderheid der aandeelen dezer onderneming, getracht heeft de goedkeuring van de algemeene vergadering te op een punt van de agenda door hem zonder goedkeuring van de commissarissen erop geplaatst, waarbij de vorig jaar wegens stilstand van 't autobedrijf opgerichte bioscoop aan hem zoude worden verkocht voor een prijs niet alleen beneden boekwaarde doch eveneens aanzienlijk onder de werkelijke w'aarde. Hoewel staande de vergadering medegedeeld werd er een aanzienlijk hooger bod was, had dat geen invloed en trachtte de directeur J. Inpijn toch door stemming goedkeuring te verkrijgen dat deo verkoop aan hem tegen zijn inferieur bod zoude doorgaan. Nadat nu de minderheid der aandeelhouders dreigde met processen, deelde de directeur J. Inpijn mede bereid te zijn alle overige aandeelen over te nemen tegen een koers waarin de aandeelhouders berusten.
U dankend voor de plaatsruimte, teken ik Hoogachtend, J. R. K. van Ittersum."
Jan Inpijn verhuisde naar het Plein 12 te Haarlem en tot 1930 bleef hij directeur van bioscoop Palace Cinema. Hij overleed op 17 april 1947 te Overveen / Bloemendaal, hij was toen 69 jaar oud.
Het pand in de Grote Houtstraat bleef bioscoop Palace Cinema en handelde in 1970 nog steeds onder de naam: N. V. Eerste Haarlemsche Automaatschappij v.h. J. Inpijn. Pas in januari 2011 werd de bioscoop gesloten.
Tekst Rutger Booy met gebruikmaking van onderstaande bronnen:
Diverse krantenartikelen via Delpher.nl
Diverse genealogie websites
Twee artikelen in De Revue der Sporten van 08 april 1913 en 15 april 1913
Kense, Frans: lijst van KNAC-leden in 1927
Waldeck, K.J.J. (Hans) en Gras, drs. Th.: Van ziekenkoets tot ziekenwagen, ambulances in beeld (1906-1945). Uitgeverij Europese Bibliotheek, 2000
Geïmporteerde merken:
Mors - Hurtu en Métallurgique - K.R.I.T.