Kort na de oorlog waren er hoge importheffingen op complete auto’s. In Nederland geassembleerde auto’s vielen onder een veel lager tarief en konden dus goedkoper aangeboden worden. Een van de bedrijven die auto’s assembleerden was ‘Mulder’s Fabriek van Rollend Materieel en Landbouwmachines NV’ in Boskoop. In 1945 kocht Mulder een tentoonstellingshal. Hier werden in de loop der jaren onder andere auto’s van het merk Panhard, de Fiat Topolino en Tempo bestelwagens geassembleerd. Mulder bouwde ook eigen cabines voor vrachtwagens en bijvoorbeeld ook treinwagons.
Al in december 1945 waren er gesprekken over de assemblage van FIAT's in Nederland tussen de Italiaanse FIAT directie en de Fokker fabrieken. Dit leidde tot protesten van FIAT-importeur J. Leonard Lang, die hierin voor zichzelf een taak zag. In het jaar 1949 werden de contracten getekend en in 1950 begon de assemblage eerst bij carrosseriebedrijf Mulder in Boskoop en vanaf 1955 in de Zuidergasfabriek te Amsterdam. Onderstaande pagina's uit de brochure '60 jaren Firma J. Leonard Lang 1892-1952' beschrijven o.a. deze periode (klik op de foto's voor een grotere weergave).
Nieuwe assemblage-hal voor Fiat 600 in Amsterdam
(Artikel in Bovag, 6 augustus 1955)
"Zoals men weet wordt sinds enige tijd de Fiat 1100 hier te lande geassembleerd door de N.V. J. Leonard Lang's Automobielbedrijven te Amsterdam. In deze fabriek, gelegen op het industrie-terrein van de hoofdstad, worden momenteel 4 a 5 wagens per dag vervaardigd en men hoopt dit aantal in de nabije toekomst nog op te voeren, als het personeel nog beter zal zijn ingeschoten. Want de assemblage geschiedt door mensen, die zonder uitzondering uit beroepen kwamen, welke met de automobiel, haar onderdelen of accessoires in. Geen enkel opzicht in relatie stonden. Een half dozijn voorlieden, geïnstrueerd door Fiat-deskundigen van de Italiaanse moederfabriek, leiden deze werkkrachten gedurende twee maanden op. In het begin was het verloop onder de arbeiders ontzettend groot. Vele van deze knapen, liever lui dan moe of in het bezit van twee linkse handen, beschouwden het als een avontuurtje om het nu eens in een autofabriek te gaan proberen, maar aangezien Wild West-manieren nu niet bepaald in een ordentelijke gemeenschap passen en het assemblagewerk een flinke dosis concentratie en nauwgezetheid vereist, hadden deze heren het meestal binnen de paar dagen „bekeken".
Het is te begrijpen, dat het onder deze omstandigheden uiterst moeilijk was de productie op gang te brengen, maar dankzij een strenge selectie en een grote hoeveelheid geduld is dit ten slotte toch gelukt. Een vast fabrieksteam is opgeleid en het verloop is thans practisch tot nul gereduceerd. Een grote handicap is het echter, dat het industriegebied geen enkele verbinding heeft met de stad. Wél wordt het vestigen van industrieën in Amsterdam op alle mogelijke manieren gepropageerd en verrijzen er voortdurend nieuwe fabrieken. Maar met deze propaganda schijnt de „service" van het gemeentebestuur uitgeput te zijn. Ook het onderhouden van een eigen bus-verbinding wordt dermate bemoeilijkt, 'dat de kans op een vergunning vrijwel nihil is.
Heden ten dage liggen de werknemers, die zich allerlei ontberingen willen getroosten om hun werk te bereiken, niet meer opgeschept en is het de industriële ondernemer, die de hierdoor ontstane moeilijkheden het hoofd moet zien te bieden.
De spoorrails zijn echter wel doorgetrokken en eindigen vlak voor de fabriek, zo vlak ervoor zelfs, dat het stootblok de bewegingsvrijheid in aanzienlijke mate belemmert.
De onderdelen en ook de gehele wagens worden te Turijn op speciale wagons geladen en zonder overladen tot aan de Amsterdamse fabriek gereden. Dergelijke wagons kunnen zes auto's, in twee lagen van drie stuks bevatten of onderdelen voor twaalf auto's.
Een nieuwe assemblage-hal
Naast de reeds bestaande fabriek werd een nieuwe hal gebouwd, die dezer dagen gereed kwam. Deze ruimte, van welks grootte nevenstaande foto een duidelijk beeld geeft, werd na aftrek van vorstverlet in drie maanden tijds uit de grond gestampt. De oppervlakte bedraagt 2150 m2 en het dak heeft de grootste vrij dragende spanten, elk van een gewicht van 17.000 kg, welke ooit in Nederland zijn geconstrueerd.
De hal zal voorlopig worden gebruikt als opslagruimte, maar het ligt in de bedoeling hier de „600" eveneens te gaan assembleren. Dit waarschijnlijk mede door het feit, dat de bestellingen op deze auto binnenstromen (in Italië waren nog voordat de wagen op de markt was, reeds 45.000 bestellingen op de Fiat 600 genoteerd) en korte wachttijden daardoor momenteel niet altijd te vermijden zijn."
Artikel in Bovag, 19 januari 1957:
"De N V J Leonard Lang's Automobielbedrijven heeft besloten uitbreiding te geven aan haar bedrijven op het industrieterrein Zuid te Amsterdam, aan de Daniël Goedkoopstraat. Praktisch de gehele zuidkant van deze straat wordt nu door haar bebouwd. Hoe het totale complex zal worden, is te zien op bovenstaande afbeelding. De planning van de 'bebouwing is dusdanig, dat een belangrijk deel reeds in 1957 in bedrijf komt. De bouwwerkzaamheden zijn al begonnen, als het complex geheel gereed zal zijn, zullen hier ca. 200 arbeiders werk vinden. Ook een onderdelenmagazijn en een service-inrichting vinden hier dan onderdak. Zoals uit de reeds bestaande fabriekshallen blijkt, wordt alles zodanig ingericht, dat de arbeiders in een aangename omgeving prettig kunnen werken. Behalve deze uitbreiding, zal nog een nieuwe Fiat-serviceafdeling worden ingericht aan de Albert Cuypstraat, welke medio april a.s. gereed zal zijn. Als alles klaar is, zijn dan in Amsterdam vijf verschillende Fiat-service-stations om Fiat-rijders in de hoofdstad te helpen."
Artikel in de Autokampioen, 25 oktober 1958:
"Als aanvulling op de rijervaringen met de Fiat-1100, welke elders in deze Autokampioen zijn opgenomen, leek het ons wel interessant, om uit de wordingsgeschiedenis van deze ,,Millecento" enkele beelden op te nemen. Voor haar assemblagefabriek in Amsterdam-Z koos Leonard Lang N.V. (die de Torinese auto's al ruim 42 jaar in ons land importeert) juist de 1100, omdat de vraag ernaar al zovele jaren vrijwel constant is en dus de productie op eigen bodem zo economisch mogelijk kan worden ingericht. In het Zuiden van de hoofdstad (bij het einde van de autoweg Utrecht-Amsterdam) is een grote, moderne en echt-Hollands „schone" fabriek hiervoor gebouwd. Op bijgaande foto's ziet u diverse stadia uit de assemblage, die er met bijzondere zorg plaats heeft."
Aantallen geassembleerde auto’s:
1954: 1.021
1955: 789
1956: 686
1957: 1.034
1958: 1.094
1959: 1.280
1960: 1.253
1961: 701
Bronnen:
Centraal Bureau voor de Statistiek, Nederland. Overzicht van in Nederland ingevoerde, geassembleerde en gefabriceerde nieuwe motorvoertuigen, 1952 - 1971.
Motor Vehicle Manufacturers Association of the U.S. World auto market data, 1965 - 1998.