De Janson motorcarrier of motortransportwagen werd gemaakt door de firma W.A. Janssens & Zn., eerst gevestigd aan de Schiekade 106 te Rotterdam, later verhuisde het bedrijf naar de Gouvernestraat, ook in Rotterdam.
Het adres 'Schiekade 106' te Rotterdam komen we tegen op onderstaande advertentie uit 1915 van het autobedrijf "N.V. Automobielmaatschappij Rotterdam"
Niet bekend is of dit ook al een bedrijf was van Janssens & Zoon. De vroegste advertenties die we van hen tegenkomen dateren van april 1921, waarin wordt geadverteerd als agent van de automerken Adler, Oakland, F.N. en Packard.
Later wordt gestart met de verkoop van motortransportwagens van het merk 'Blitz', een product van de Bremer Hansa Lloyd Werken. Wanneer dat precies is geweest is niet bekend. De tot nu toe oudste advertentie hiervan dateert van april 1926.
Een nog latere advertentie dateert van maart 1928 en daarin wordt de 'Blitz' (of 'Blitzkar') als IJzeren Hond aangeprezen.
In april 1928 adverteert Janssens met de Goliath driewieler, net als de Blitz een product van de Bremer Hansa Lloyd Werken, later Borgward. Janssens noemt dit 'Het groote wonder!' en omschrijft het als een 'halve ton vrachtwagen'.
In de zomer van 1928 is de Goliath te zien op stand 24 van de Nenijto tentoonstelling (de Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling). Ook het transport op en rond de tentoonstelling werd verzorgd door W.A. Janssens & Zn.
In deze advertentie noemt Janssens twee agenten voor de Goliath motortransportwagens: in Amsterdam op de Albert Cuypstraat 195 en in Den Haag, de Spuigarage op het Spui 216A. In dat jaar is W.A. Janssens en Zoon nog gevestigd op de Schiekade 106 te Rotterdam, maar enkele jaren later is de zaak gevestigd in de Gouvernestraat te Rotterdam.
Op de RAI van 1933 staat Janssens & Zoon op stand 50 met een eigen product: vier Janson bestelauto's met voor- en achterwielaandrijving en JLO tweetakt of Norton viertakt motoren. Het is een soort verzwaarde motor-carrier met verticaal geplaatst autostuur, één wiel achter en twee wielen voor.
De motorcarriers worden verkocht via de Rotterdamse Handelsmaatschappij Stokvis die in onderstaande advertentie spreekt van "driewielige bestel-auto's". Maar is de Janson nu een driewielige motorfiets of een driewielige auto? De fabriek zelf spreekt van een autodriewieler en op een in 1956 uitgegeven kentekenbewijs wordt *driewielige vrachtauto* vermeld.
In 1934 is Janson niet op de RAI aanwezig, maar in 1935 weer wel. Dit keer zijn de Janson-modellen uitsluitend voorzien van ILO motoren. Op de RAI van 1936 staan drie Janson-modellen, waaronder een 10 pk, 2 cilinder met voorwielaandrijving met een eigen gewicht van minder dan 500 kg en een laadvermogen van 1250 kg. De 10 pk tweecilinder motor is boven het voorwiel gemonteerd en drijft dat wiel direct via een in een oliebad-kettingkast lopende ketting aan.
Op de RAI van 1938 heeft Stokvis een eigen stand en daarop wordt ook de Janson tentoongesteld. Er zijn drie modellen:
type S2, ILO motor, tweetakt, 400 cc, 2 cil. 10 pk; *)
type E, ILO motor, tweetakt, 350 cc, l cil. 8½ pk;
type P, ILO motor, tweetakt, 250 cc, l cil. 6½ pk;
In 1939 zijn de Janson bestelwagens voor het laatst aanwezig op de stand van Stokvis.
Intussen, maar niet precies bekend wanneer, is de firma W.A. Janssens & Zoon verhuisd naar de Zestienhovensekade 184 te Rotterdam-Overschie. Wel bekend is dat de architect Henk Jan Brusse (1907-1944) daar begin jaren veertig een verbouwing heeft uitgevoerd (het huidige huisnummer is 162). Ook niet bekend is of er tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna nog Janson-wagens geproduceerd zijn.
In de jaren dertig en veertig is de Janson een bekende verschijning op de weg, met name in de grote steden als Amsterdam, Den Haag en natuurlijk Rotterdam. Er zijn onder andere verscheidene in gebruik bij Haagse gemeentebedrijven, en ook bij de telefoondienst van de PTT. Hoeveel Jansons er precies gemaakt zijn is moeilijk meer na te gaan, maar het Central Bureau voor de Statistiek heeft in 1935 een overzicht gegeven hoeveel Jansons er dat jaar in Nederland, per provincie en grote steden op de weg waren:
Amsterdam 32
Apeldoorn 1
Delft 1
Dordrecht 1
Eindhoven 20
Den Haag 33
Groningen 5
Haarlem 5
Hilversum 1
Leiden 3
Maastricht 1
Rotterdam 44
Schiedam 4
Tilburg 2
Utrecht 5
Nijmegen 1
TOTAAL: 141
Per provincie is dat als volgt verdeeld:
Noord-Brabant 7
Gelderland 7
Zuid-Holland 95
Noord Holland 49
Zeeland 4
Utrecht 7
Friesland 2
Overijssel 10
Groningen 7
Drenthe 1
Limburg 2
TOTAAL: 191
Als er voor de jaren 1936 tot en met 1940 nog wat bij geteld wordt, zal de totale productie van Janson wellicht zo'n 400 stuks hebben bedragen. Er is een Janson bekend die dateert uit het jaar 1938 en chassisnummer 24964 heeft. Maar uit dat nummer valt nu ook niet direct een productieaantal op te maken.
In 1956 wordt de onderneming overgedragen aan de heer D.J. Weesie, directeur van de onderneming BV Rotterdamse Werktuigen- en Machinefabriek 'Weesie', Hoofdweg 95-99 te Rotterdam. Vanaf 20 februari 1957 wordt het bedrijf 'Janson fabrieken' voortgezet door de op die datum begonnen 'BV Janson Fabrieken', Hoofdweg 99 te Rotterdam.
Vanaf 17 augustus 1974 is door de NV Janson Fabrieken geen bedrijf meer uitgeoefend en de hele voorraad, machines en inventaris wordt verscheept naar India vanwege verkoop van de hele fabriek. Dat is het einde van de Janson, maar misschien rijden er nu in India nog wel producten rond waarin de oude Nederlandse Janson is te herkennen.
Thomas Touw, achterkleinzoon van de heer Janssens, zag rond 1990 op de Vehikel-beurs in Utrecht een Janson motorbakfiets. De Janson was eigendom van een man uit Beneden-Leeuwen en stond te koop voor 1700 gulden. Thomas was toen 17 jaar en had helaas het geld niet om het ding te kopen. Wel weet hij dat iemand in Zaandam nog een motorblok en wat losse onderdelen heeft en iemand uit Friesland schijnt er in de jaren '70 drie te hebben gesloopt.
Maar of er nu nog een Janson bestaat?
Tekst Rutger Booy met gebruikmaking van onderstaande bronnen:
Bakker, Jan: artikel in het Conam Bulletin 03-1, mei 1993
Touw, Thomas: artikel in het Conam Bulletin 18-4, december 2008
Heldt, B.H.: 80 jaar Nederlandse Automobielindustrie, 1976
Gemeentearchief Rotterdam: Nenijto tentoonstelling 1928
*) Eigenlijk heet dit een ILO-motor, maar door de gestileerde "I" in het logo werd in de volksmond meestal van JLO gesproken. Er werd zelfs vaak met de letters "JLO" geadverteerd.
Een nog bestaande Janson? (foto's collectie Ed Beekman, maar plaats en datum onbekend)
Hieronder een gerestaureerde Janson (de foto is gemaakt door Thomas Touw, achterkleinzoon van Willem Antoon Janssens, oprichter van Janson).