De Nederlandsche Carrosseriefabrieken waren gevestigd aan de Voorstraat in Voorschoten, maar het bedrijf gebruikte ook de oude remise van de stoomtram aan de Wijngaardenlaan, ook in Voorschoten. Het pand in de Voorstraat was eerder van een zadelmaker.
Het dorp Voorschoten in Zuid-Holland had na de Eerste Wereldoorlog en tijdens de crisisjaren midden in het dorpscentrum een carrosseriefabriek voor auto’s. De stichter daarvan was de zadelmaker en behanger Louis Brussé (1867-1946).
Voor het nieuwe bedrijf verbouwde Brussé in 1919 zijn pand uit 1899 aan de Voorstraat 15 (nu hoek Ambachtspad). Er kwamen grote deuren aan de voorkant, hoog genoeg voor de auto’s die nog leken op koetsen. Achter het pand verrees een nieuwe smederij en een houtdrogerij. Op de eerste verdieping kwamen de ruimtes voor de afdeling bekleding en het schaftlokaal voor het personeel. Ook gebruikte Brussé voor zijn bedrijf de oude lege remise van de stoomtram aan de Wijngaardenlaan. In korte tijd had hij veel vakmensen aan het werk: machinebankwerkers, timmerlieden, bekleders en schilders. Louis wist voor zijn carrosseriebedrijf het vertrouwen te winnen van een aantal automobielmaatschappijen en sleepte een paar goede orders binnen. De overgang van zadelmaker en behanger naar carrosseriebouw legde hem geen windeieren. Hij was zeker doorgegaan, maar een hoge belastingschuld dwong hem om zijn spiksplinternieuwe bedrijf te verkopen. De belastingdienst eiste betaling. Hij kreeg een goed aanbod van de Haagse ondernemer Pieter Cornelis Moret (1885-1922), eigenaar en directeur van N.V. Auto Garage ‘Archipel’ aan de Koninginnegracht 111 te Den Haag. Met pijn in zijn hart verkocht hij zijn goedlopende zaak op 9 november 1920 aan Moret.
Fraai en praktisch
Het bedrijf van Moret, De Nederlandse Carrosseriefabrieken Voorschoten, bouwde fraaie en praktische carrosserieën. Die werden op de tekentafel ontworpen en na goedkeuring van de klant gebouwd. Uit de fabriek rolden allerlei kant-en-klare maatwerkmodellen als limousines, landaulettes en taxi’s. Naast het plaat-, hout- en schilderwerk werd ook de bekleding gedaan. Er werkten ongeveer 35 man en in drukke tijden zelfs over de vijftig. De Nederlandse Carrosseriefabrieken Voorschoten was geen lang leven beschoren, want op 1 december 1927 werd het bedrijf opgeheven. De plotselinge dood van directeur Moret op 24 april 1922 heeft daar zeker toe bijgedragen. In het pand in de Voorstraat kwam de brandstoffenhandel van Piet Zonneveld.
Tekst: Jan Spendel
Bronnen: Jan Sloof ‘Voorschotense Verhalen II en Delpher Kranten.
(Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Voorschotense Krant, februari 2022)