Carrosseriebouwers (beschrijvingen)

Albertus Wilhelmus Fredericus Meeuws, geboren in Den Haag in 1874, stond bij zijn huwelijk in 1898 vermeld als wagenmaker, maar was in de volgende jaren ook te vinden als koetsier. Rond 1914 leverde hij vanuit zijn huis in de Haagse Schilderswijk flessenbakjes voor bierbottelaars. In 1917 verhuisde hij met zijn gezin naar het bedrijfspand annex woning De Gheijnstraat 52 in Den Haag. Meeuws huurde een stuk nabijgelegen grond van de gemeente en begon een wagenmakerij en vervaardigde bijvoorbeeld bakkers- en sleperswagens. Hij had toen ook personeel in dienst.

Foto genomen voor de werkplaats van Meeuws aan de Kepplerstraat.

In 1921 vergrootte Meeuws zijn bedrijf. Hij vestigde zich in de Kepplerstraat 217 en kreeg vergunning voor het plaatsen van drie elektromotoren voor een smederij en autogene lasinrichting. Meeuws noemde zich vanaf nu 'Nieuwe Zuidhollandsche Carrosserie- & Wagenfabriek A. Meeuws'. ‘Nieuwe’ omdat elders in Den Haag al een 'Zuidhollandsche Carrosserie- en Wagenfabriek' bestond. Of er een relatie was tussen de twee bedrijven is niet duidelijk. Meeuws begon nu flink aan de weg te timmeren met onder andere het vervaardigen van een mobiele muziektent voor de gemeente Den Haag.

Afbeelding uit Het leven; geïllustreerd, jrg. 22, no. 10, 05-03-1927.

En … werden er in Den Haag auto’s verkocht met als aanbeveling ‘carrosserie Meeuws’ (bron: Haagsche courant, 16-06-1928).

Een advertentie uit 1932 toont duidelijk hoe veelzijdig de productie van Meeuws was (bron: De magistratuur; orgaan van de Vereeniging van Burgemeesters, Wethouders en Secretarissen ‘Groen van Prinsterer’, jrg. 4, no. 88, 01-09-1932).

Later in de jaren dertig handelde Meeuws ook nog in tweedehandsauto’s en -motoren. In de oorlogsjaren zal het ongetwijfeld niet eenvoudig zijn geweest het bedrijf gaande te houden, doch Meeuws overleefde en zette in 1945 zijn werk voort. Maar toen sloeg het noodlot toe: Meeuws komt om als hij in augustus ‘45 op de nabijgelegen Beeklaan tracht op hol geslagen paarden tot stilstand te brengen.

Artikel uit De Waarheid, 02-08-1945.

Zijn zoon Johannes Fredericus Albertus Meeuws, geboren in 1898, nam het bedrijf over. Zo vervaardigde hij, op basis van een Jeep, een carrosserie voor het Haagse Dierenasiel.



Maar het liep uiteindelijk niet goed af. De midden in een woonblok en dichtbevolkte wijk gelegen bedrijfsruimte was te klein voor enige meer grootschalige productie. En werken aan een carrosserie geeft geluid! In 1950 ging het bedrijf failliet. Het faillissement eindigde in 1951 met een akkoord over de uitdelingslijst. Tragisch is dat J.F.A. Meeuws in 1967 net als zijn vader ook bij een verkeersongeval om het leven kwam.

Tenslotte…
In 2014 zit op dit adres Safie Autocarrosseriebedrijf, maar deze is een jaar later vertrokken. Recent is het pand omgebouwd tot woonhuis. Maar op de gevel is nog steeds het bord aanwezig met de tekst: ‘Erkend door het centraal bureau wagenbouw’.

Tekst: Hans Klomp