Willem Kusters begint zijn carrosseriebouw activiteiten met de overname van de carrosserie- en rijtuigfabriek van Hover, juli 1921. Hij doet dit als Venlosche Carrosserie & Rijtuigfabriek v/h J.H. Hover in het oude pand van Hover aan de Sloterbeekstraat in Venlo. Dat oude pand blijft nog enkele jaren in gebruik door Kusters, maar in 1924 al gaat Willem Kusters een samenwerking aan met Lemmens.
Het lijkt het erop dat er in die tijd al veel autobussen worden gemaakt. In verschillende advertenties worden er afbeeldingen van gebruikt. Die vele carrosserieën voor autobussen gebouwd door Kusters & Lemmens blijkt ook in 1932, als uit voorraad leverbaar zijn 21 persoons autobus carrosserieën van staal en hout voor Chevrolet, Citroën en Ford. Dat ‘uit voorraad leverbaar’ is niet bepaald een indicatie voor maatwerk. Maar een chassis is een chassis en daar valt met niet al te veel kunst, schroef- en vliegwerk wel een standaard passagiersonderkomen op te schroeven.
Er zijn blijkbaar meer klanten en potentiële clientèle in Eindhoven en omgeving te vinden. November 1935 vindt dan ook de opening plaats van een filiaal aan de Stuiverstraat 1 in Eindhoven. A. Ch. E.E. Marres uit Eindhoven en J.W.M. Lemmens uit Venlo leiden de Eindhovense vestiging. Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog komt er een einde aan de samenwerking tussen heren Kusters en Lemmens. Kusters gaat maart 1940 in Venlo verder als Venlosche Carrosseriefabriek W. Kusters, zijn inmiddels ex compagnon gaat in Eindhoven verder als Carrosseriefabriek J. Lemmens.
Bron: Paul Vlemmings, artikel in het Conam Bulletin, 2020/3