De A.R.M. (Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij) ontstond in de jaren tachtig van de negentiende eeuw door een overname van de Amsterdamsche Rijtuigvereeniging I. de Groot en Compagnie (A.R.V. opgericht in 1880) door de Rijtuig-Maatschappij (R.M., opgericht in 1882). Beide firma's waren actief als taxibedrijf met paard en rijtuig.
Via een nieuw opgerichte dochteronderneming, de ATAX, maakte de A.RM. in juni 1909 de overstap naar taxivervoer met elektrische auto's. In 1912 volgde een overname van de Automobiel Exploitatie Maatschappij (A.E.M., de in 1911 door de Spyker-fabriek opgezette concurrent van de ATAX). Na de Eerste Wereldoorlog begon de opkomst van benzinetaxi's. In januari 1919 werd door de A.R.M. haar grootste concurrent de TAM overgenomen, waarna geheel werd overgaan op benzineauto's. In februari 1926 werd de laatste elektrische taxi in Amsterdam uit dienst genomen.
Naast het taxibedrijf hield de A.R.M. zich ook bezig met de import van diverse automerken, zoals de Maxwell (1914-1924); Peerless (1916-1919); Austro-Daimler (1919-1927); Minerva (1919-1931); Mathis (1923-1929); DeSoto (1928-1930); REO (1929-1935); Panhard (1932-?) en de SAAB in 1952. Ook werden vrachtwagens van Minerva, REO, Auto-Traction, Laffly en Somua verkocht. Daarnaast werden ook enkele tientallen elektrische reinigingsvoertuigen van het merk Elite verkocht aan diverse Nederlandse gemeenten. Zo groeide de A.R.M. tegen het eind van de jaren twintig van de vorige eeuw uit van een verhuurbedrijf van paarden en rijtuigen tot een groot garage- en transportbedrijf met meerdere vestigingen in Amsterdam. In 1932 werd de A.R.M. ook dealer voor Renault, zij het slechts voor korte tijd. Men had ruime autostallingen in de Gabriel Metsustraat en de Pieter Jacobszstraat en vanaf 1925 een showroom aan de Nassaukade met daarbij stallingsruimte voor 120 auto's (Klik op de foto hieronder voor een grotere versie).
De directie van de A.R.M. in december 1925: zittend de heer. H. Heijbroek, directeur en de heer H. Houtgraaf. Staand v.l.n.r. de heren H. v.d. Weg, W. Gericke, W.J. Kollewijn en F. Wickevoort Crommelin (Klik op de foto voor een grotere versie).
In de koetsenfabriek van de A.R.M. werden niet alleen de eigen taxi's van nieuwe carrosserieën voorzien als deze versleten waren, maar later ontwierp en maakte men ook zelf carrosserieën. Een voorbeeld is de sportcarrosserie hieronder, in 1924 gebouwd op het chassis van een FIAT 519.
Ook de geïmporteerde vrachtwagenchassis werden vaak in eigen beheer van voornamelijk autobus-carrosserieën voorzien. Dit gebeurde in de garage aan de Overtoom in Amsterdam. Op de foto hieronder links de opbouw van de bussen, rechts de reparatieafdeling. (Klik op de foto voor een grotere versie). De beide auto's met de daarop de ronde 'erebogen' zijn reclameauto's voor brood. Dit was een vijfjarige algemene "Eet meer brood" campagne van de Bakkers Unie waarbij de auto,s door geheel Nederland reden. Op de boog en aan de zijkant stond de tekst 'Eet meer brood' daaronder was de laadbak in de vorm van een brood. Hieronder de reclame van de Zeelandia Fabriek in Zierikzee.
De constructie- en reparatiehal aan de Overtoom in 1927. De gehele oppervlakte besloeg circa 10.000 m2, waarvan alleen al de reparatiewerkplaats 3000 m2 voor zijn rekening nam (Klik op de foto hieronder voor een grotere versie).
Door vele ervaringen in het eigen bedrijf en door reacties van klanten besloot men zelf een licht vrachtwagenchassis te construeren dat zou beantwoorden aan vele wensen, wat betreft economisch gebruik en laadvermogen. Het chassis werd ontworpen door dhr. N. J. Kollewijn en werd volgens zijn instructies in Frankrijk gemonteerd.
Onder de naam A.R.M. werd op de RAI-tentoonstelling in januari 1929 het nieuwe 2-tons chassis geëxposeerd en dit oogstte bij de vervoerders veel succes. De wielbasis bedroeg 3,82 m. en de spoorbreedte was 1,50 m. Er zat een viercilinder Chapuis-Dornier motor in met een cilinderinhoud van 1,58 ltr. De wagen kon door de A.R.M. van een opbouw worden voorzien, geheel naar wens van de koper. Toch werden er slechts enkele van deze lichte vrachtwagens verkocht.
Later, in 1936, ontwierp dhr. Kollewijn, samen met ir. A.J. Rutten een trambuschassis voor de R.E.T te Rotterdam. Dit chassis werd bij de A.R.M. gebouwd en was voorzien van een M.A.N-Dieselmotor. De carrosserie werd gebouwd door Verheul in Waddinxveen. Twee van deze bussen werden aan de R.E.T geleverd (R.E.T. nrs. 60 en 61). Grote foto's van deze 42-persoons wagens werden getoond op de Berlijnse autotentoonstelling en het ontwerp trok ook daar bijzondere aandacht door de rationele ruimte-en gewichtsverdeling. Toch is het bij deze twee R.E.T. bussen gebleven. De A.R.M. bouwde daarna geen automobielen meer, maar bleef wel actief als importeur en als vertegenwoordiger van de Duitse M.A.N. trucks.
Na de Tweede Wereldoorlog hield de A.R.M. zich voornamelijk bezig met autoverhuur en later ook auto-lease. Via diverse overnames door en fusies met andere bedrijven kwam de A.R.M. in 2000 in handen van de Kroymans Corporation, een moederbedrijf van circa 150 ondernemingen. Kroymans ging failliet in 2009, maar na een doorstart in 2010 werd de A.R.M. samengevoegd met het autoleasebedrijf J&T Autolease.
Tekst Rutger Booy met gebruikmaking van onderstaande bronnen:
Bakker, Jan: artikel in het Conam Bulletin nr. 2 van november 1994
Bos, Ariejan; Groningen, Hans van; Mom Gijs; Vinne, Vincent van der: Het paardloze voertuig, de auto in Nederland een eeuw geleden. Kluwer 1996
Maurer, Jac: Renault, 100 jaar in Nederland. Uitgeverij Aprilis, 2006
Wallast, Martin: Historisch overzicht van de Nederlandse Automobielindustrie, Uitgeverij Omniboek, 1979
Wikipedia, lemma A.R.M.