Willem G. van Steenis begon in 1927 als wagenbouwer in een gewone stadse woonwijk, de Willem van Hillegaersbergstraat 39 in Rotterdam-Noord. Later werd overgestapt op het maken van carrosserieën voor vrachtwagens. Na de Tweede Wereldoorlog had Van Steenis (met dubbel-e) veel vaste klanten, onder andere de vrachtwagentjes van J.C. Tims (de drankenfabrikant van Royal Club tonic, Si-Si en Pepsi-Cola); Niehuijs en van den Berg, een bedrijf in de Rotterdamse haven met de grote Borgward 1800 bestelbussen en Mercedes 319 busjes. Maar ook De Heer bonbons en chocolade (Magirus - bolkop), Verkade (de Chevrolets waarvan de laadbak met schuifzeilen werd afgesloten) waren klant. Net als Radio-Holland (die onderhield communicatieapparatuur van en voor schepen) en de RTD (Röntgen Technische Dienst).
In het bedrijf werden moderne toepassingen gecombineerd met traditionele ambachtelijke techniek. De dagelijks leiding lag in handen van twee of drie broers met elk hun eigen taken. De oude mijnheer van Steenis ('Mijnheer Willem', maar zo werd hij alleen achter zijn rug om genoemd) was lid van een bevindelijke geloofsgemeenschap. De sfeer in het bedrijf was erg serieus, bijna formeel; onwelgevallig woordgebruik werd niet op prijs gesteld.
Half jaren zestig verhuisde Van Steenis naar de Spaanse Polder, een industriegebied in Rotterdam-West, maar uiteindelijk ging het bedrijf in begin jaren negentig failliet. Er werd een doorstart gemaakt onder een nieuwe naam 'Stenis'. De tweede 'e' vond men te moeilijk in de marketing en men beoogde een breuk met de oude tijd. In september 1991 begon Van Steenis samen met Deckers Carrosserie in Rotterdam een carrosseriebedrijf onder de naam 'Deckers van Stenis'. Toen Deckers in 1993 failliet ging bleef dit bedrijf buiten het faillissement en ging door onder de naam 'Carrosseriebouw van Stenis'. In 2014 is dit een gezond bedrijfdat nog steeds is gevestigd in de Spaanse Polder te Rotterdam.
(Met dank aan Feike Gercama).