In 1912 start Johannes van Eck een carrosseriebedrijf aan de Kortenhoevenseweg in Lexmond. Hij begint met het maken van boerengereedschappen zoals kruiwagens, melkkrukken, houten cabines en opbouwwagens. Vanaf 1932 ruilen Johannes van Eck en één van zijn vier zonen de boerenwagens in voor cabines en laadbakken op A en T Fords.
Na een brand in 1961 verhuist de fabriek naar de overkant van de Kortenhoevenseweg. Daar wordt in 1966 het koeltechnisch gedeelte toegevoegd, Transfrigo BV. Vervolgens wordt in 1986 in Beesd een brandweerwagenfabriek, aan de Oude Waag 24, aangekocht. De fabriek in Dongen wordt opgeheven en het personeel van Dongen verhuist mee naar Beesd. Daar legt Van Eck zich toe op de productie van opleggers en aanhangwagens.
In Lexmond begint men zich vanaf dat moment meer toe te spitsen op reparatie, onderhoud en schadeherstelwerkzaamheden. Het vergroten van het laadvolume loopt al tientallen jaren als een rode draad door de productontwikkeling bij Van Eck. In 1969 bouwt het bedrijf de eerste oplegger voor het vervoer van polyetherschuim. De eerste uitvoering zorgt voor een vergroting van tachtig procent van het te vervoeren volume. De huidige perswagenversies beschikken over een dubbele laadvloer en een volautomatisch laad- en lossysteem en laden tot vierhonderd procent meer dan een conventionele oplegger. In 1982 bouwt Van Eck als eerste carrosseriebouwer een kortgekoppelde middenas-aanhangwagen. Een jaar later wordt de motorwagen-aanhangwagencombinatie voor vijf maindeck luchtvrachtpallets geïntroduceerd, alweer als eerste in de markt. In 1984 volgt de motorwagen-aanhangwagencombinatie voor vijf luchtvrachtpallets met een inwendige hoogte van drie meter.
(Bron: website van Eck)