logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

Dirk van der Mark

dirk-mark-01-rai-1908Dirk van der Mark in 1908.

Dirk van der Mark Senior werd geboren op 19 mei 1877 te Amsterdam. In 1893, op 16-jarige leeftijd, krijgt Dirk een baan als jongste bediende bij de Technische Handels Onderneming J.L. Lang, een handel in fietsen, fietsonderdelen en onderhoudsmiddelen van Leonard Lang, autopionier van het eerste uur. Leonard Lang was erg ingenomen met zijn nieuwe hulpje, die zes dagen per week op de zaak keihard werkte, en op zijn vrije zondag als vrijwilliger op de fietsschool lesgaf, of te vinden was achter de kassa van de wielersportbaan. Samen met zijn zes jaar oudere broer Sam van der Mark wist Dirk ook op menig wielrenevenement succes te halen in de tandemklasse.







Dirk Mark als hulpje bij Leonard Lang 19320310Dirk van der Mark als zestienjarig hulpje in de zaak van Leonard Lang.Nadat Sam begin 1896 in Den Haag een filiaal had geopend voor de verkoop van Burgers fietsen, nam Dirk ontslag bij Leonard Lang en ging met Sam mee naar Den Haag. Het lijkt erop dat Dirk een verschil van mening kreeg met Sam, want korte tijd later trad Dirk in dienst bij de fietsenzaak van Kievenaar in Den Haag. In 1898 ging hij weer terug naar Amsterdam. In die tijd kwam ook Sam terug naar Amsterdam en opende, zonder enige vorm van samenwerking van Dirk, een motorfietsenzaak in de Banstraat. Later vond Sam, net als Dirk, een bestaan in de automobielbranche, onder ander als importeur van de Amerikaanse merken Interstate en Partin-Palmer.

Na zijn periode in Den Haag begon Dirk als zelfstandig filiaalhouder voor de firma Augustinus & Witteveen te Amsterdam. Het filiaal was gevestigd aan de hoek van de Vijzelstraat met de Keizersgracht. In 1901 opende de firma een grotere en zelfstandige vestiging in de hoofdstad. Hier zou Dirk een plaatsje achter een bureau krijgen. Dirk zag dit niet zo zitten, en vertrok. Hij werd weer een gewone werknemer in de zaak van de heer Hulzen in de Reguliersbreestraat. Dit was een handelshuis in fietsen, motorfietsen, auto's en grammofoons. Hier was Dirk het meest betrokken bij de handel van fietsen en motorfietsen van het merk F.N.

Ook dit duurde niet lang. In 1902 besloot Dirk voor zichzelf te beginnen, hierbij geholpen door Leonard Lang. Lang was inmiddels verhuisd van de Nicolaas Witsenkade naar de overkant van het water in het voormalige pand van de Spijker koetsenfabrieken aan de Stadhouderskade, om zich daar op de verkoop van auto's en autobanden te concentreren. De verkoop van fietsen en fietsonderdelen werd overgenomen door Dirk van der Mark die hiervoor een deel van het oude pand (huisnummer 38, op de hoek met de Pieter Pauwstraat) tegen gunstige voorwaarden kon overnemen van Leonard Lang. Naast rijwielen van F.N., Osmond en James, kon men er, dankzij de contacten en ervaring die Dirk bij zijn vorige functies had opgedaan, al snel F.N. en Clement motorfietsen kopen. Ook het agentschap van Harley-Davidson liet niet lang op zich wachten. Ook werden af en toe drie- en vierwielige voertuigen ingeruild en gerepareerd.

dirk-mark-03-clement

Over de eerste auto die Dirk van der Mark verkocht gaat het verhaal dat de klant de auto alleen wilde kopen, als Dirk kon aantonen, dat de wagen in één dag naar Arnhem en in één dag terug kon rijden, heen over Amersfoort en terug over Utrecht. Om zeker van zijn zaak te zijn, verkende Dirk de route op de fiets en merkte dat hij beter heen over Utrecht kon rijden, omdat de Grebbeberg dan bij de afdaling minder steil was. Kwam hij namelijk terug van Wageningen, dan was de Grebbeberg waarschijnlijk een te groot obstakel. De rit slaagde en de auto werd verkocht.

Zo verkocht Van der Mark in deze tijd af en toe een auto, soms een Franse Rochet-Schneider of Panhard-Levassor, een andere keer een Belgische F.N. In een interview met Dirk van der Mark Junior begin jaren zeventig vertelde deze dat zijn vader op de Parijse autosalon van 1904 of 1905 een definitieve aanstelling kreeg als importeur van Rochet-Schneider. Toen de Fransen hem naar zijn telegramadres vroegen, begreep Van der Mark dit niet direct, want een telegramadres was toen nog geen alledaagse zaak. De Fransen legden hem uit wat ze bedoelden en Van der Mark reageerde opgelucht: "Ah, c'est ca", waarop de Fransen dadelijk als telegramadres "Sessa" noteerden. Van der Mark liet het zo en gaf dit woord in Amsterdam op, waardoor dit lange tijd het telegramadres van het bedrijf is gebleven.
(Opmerking redactie: van de bewering dat Dirk van der Mark importeur is geweest van Rochet-Schneider is -nog- geen bewijs gevonden, iedereen die één auto importeerde noemde zich importeur. Ook zijn geen aantallen verkochte auto's bekend).

dirk-mark-10-senior-1910Dirk van der Mark in 1910.

In 1912, krap tien jaar nadat Dirk voor zichzelf was begonnen, vond hij de tijd rijp om zich serieus op de automarkt te begeven. Na een advertentie in het Handelsblad, waarin een agent voor Holland werd gevraagd, had hij in het Amstel Hotel een lang gesprek met de Amerikaanse general manager van Hupmobile. Dirk kon het importeurschap van Hupmobile voor heel Nederland krijgen onder voorwaarde verbonden dat hij onmiddellijk 6 voertuigen moest bestellen én de demonstratiewagen, die voor het Amstel Hotel geparkeerd stond, aan te kopen tegen een aanbetaling van 17.000 gulden. Dirk kon het geld lenen van een goede vriend en hoewel niet met naam genoemd, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat hier opnieuw Leonard Lang de helpende hand kon bieden. De Hupmobiles kregen een plek in een loodsje om de hoek aan de Pieter Pauwstraat. Deze ruimte werd al spoedig te klein, zodat men in 1913 verhuisde naar een groter pand aan de Keizersgracht 635.

dirk-mark-04-keizersgrachtKeizersgracht 635 circa 1913/1914

dirk-mark-05-keizersgrachtHet pand aan de Keizersgracht 635 tussen 1916 en 1924. Voor de deur een rij Hupmobiles.


De Eerste Wereldoorlog doorkruiste verdere uitbreidingsplannen. Het gewenste herstel na de oorlog verliep uiterst moeizaam, terwijl de lasten toenamen. Uiteindelijk kon men in 1921 verhuizen naar groter pand met zelfs lagere lasten, een voormalig kaasfabriekje aan de toenmalige rand van de stad in de Gillis van Ledenberghstraat 108.

dirk-mark-06-gillesGilles van Ledenberghstraat 108-112 circa 1959.

Gilles van Ledenberghstraat 108-112 circa 1979.Gilles van Ledenberghstraat 108-112 circa 1979.

Langzaam maar zeker gingen de zaken weer voorspoedig. Het importeurschap van de merken Gray en Marmon kwam erbij. De Gray was een sober uitgevoerde Amerikaanse auto, die een concurrerend wilde zijn in het Ford segment. Maar de verkoop beperkte zich tot een groep mensen die bewust niet in een Ford gezien wilden worden, en hier iets meer geld voor over hadden. Marmon daarentegen was een exclusieve automobiel, bedoeld voor de betere kapitaalkrachtigen. De garage lag echter in een voor die tijd iets te veel afgelegen gedeelte van Amsterdam. In de reclames stond daarom ter oriëntatie steevast dat het pand dicht bij het Hugo de Groot plein lag. Om de verkoop te bevorderen werd in 1926 een extra showroom ingericht op de Amsteldijk 25, een belangrijke verkeersader van het Gooi en Utrecht naar het centrum van Amsterdam.

Amsteldijk 25 hoek tweede Jan v/d Heidestraat, opname 1926.Amsteldijk 25 hoek tweede Jan v/d Heidestraat, opname 1926.

dirk-mark-09-amsteldijkAmsteldijk 11 hoek Govert Flincksraat, opname rond 1947.

dirk mark 19260112Dirk van der Mark in 1926

Ondanks vele advertenties liep de verkoop van Hupmobile snel terug, waarop het Amerikaanse concern besloot om per 1 juli 1927 een andere importeur aan te stellen. Ook met de overige twee merken wilde in de crisisjaren de verkoop niet erg meer vlotten. Om het verlies op te vangen ging men op zoek naar een merk dat behalve exclusief ook economisch aantrekkelijk was. De auto die aan deze eisen voldeed, was de net nieuw uitgekomen sportieve Wolseley Hornet. De eerste werden eind 1932 verkocht en begin 1933 kreeg Dirk van der Mark de begeerde status van officiële importeur. De verkoop van de Hornet en later de Wasp liep zeer voorspoedig. In de navolgende jaren lieten de beide zoons van Dirk van der Mark, Dirk Junior en Joop, zich regelmatig zien met een Wolseley Hornet bij ritten en rally's. Hierbij werd door het bedrijf vaak een aandeel in de prijzenpot beschikbaar gesteld. Dirk Junior was verzot op autoraces en deed al in 1929 met een Marmon mee aan een race op de Nürburgring. Op dat moment was Dirk Junior militair, maar had zich speciaal voor die race 'ziekgemeld'. Dirk Junior won de race en stond een dag later met foto en al in de krant. Dat werd gezien door zijn commandant, maar deze reageerde sportief en liet het met een sisser aflopen.

Dirk van der Mark JuniorDirk van der Mark Junior

dirk-mark-12-wolseley-hornetJoop van der Mark met J.C. Brassem bij de finish van een rally in Apeldoorn.

Dirk van der Mark Senior, die altijd herkenbaar was aan zijn onafscheidelijke rokende pijp in de rechtermondhoek, overleed plotseling op 5 april 1934 op 57-jarige leeftijd. Hij werd opgevolgd door de op 13 april 1909 geboren en inmiddels dus 25-jarige Dirk van der Mark Junior. In het begin werd hij bijgestaan door zijn jongere broer Joop, maar deze moest ook zijn aandacht richten op de door Dirk Senior opgerichte winkel met autobenodigdheden, poetsmiddelen, onderdelen en accessoires (zie verder hieronder bij Transmark).

dirk-mark-13-rai-1935De stand van Dirk van der Mark op de RAI-tentoonstelling van 1935. Het De Havilland vliegtuig werd ook door Dirk van der Mark geïmporteerd.

De goedlopende Wolseley verkopen trok de aandacht van de Morris-autofabriek te Delft. Daar liepen de Morris activiteiten niet zo goed als verwacht en men trachtte na het overlijden Dirk van der Mark Senior het importeurschap van Wolseley naar zich toe te trekken. Dat lukte maar ten dele, want Dirk Junior wist bij het hoofdkwartier in Engeland te bereiken, dat hij het importeurschap voor Noord-Holland en Utrecht kon behouden. En juist in dit gebied had men de grootste concentratie Wolseley-rijders/eigenaars opgebouwd.

wolseley-1936-rai-dirk-markDe RAI-stand van Dirk van der Mark in 1936.

Ruim een jaar later besloot de moederorganisatie (de Nuffield-group) in Engeland, dat de Nederlandse vestiging van de Morris-fabriek moest worden gesloten, en dat het importeurschap van Morris en MG moest worden overgenomen door Molenaar in Amersfoort. Dirk van der Mark kreeg opnieuw het volledige importeurschap van Wolseley voor heel Nederland met daarbij het agentschap van Morris en MG. Daarnaast kreeg Dirk Junior het importeurschap van Riley, een merk dat kort daarvoor Engeland door de Nuffield-organisatie was opgekocht. Vóór deze overname werden de Riley's op zeer beperkte schaal geïmporteerd door Gatsonides, de bekende rallyrijder, later fabrikant van Gatso-automobielen en tegenwoordig beter bekend als fabrikant van de gevreesde Gatsometer die snelheids- en roodlicht overtredingen registreert en fotografeert.

De showroom voor de verkoop van Morris en MG kwam in het pand op de Weteringschans 109-111, dat gehuurd werd van de gebroeders Willink, die hun auto-activiteiten hadden verruild voor boten en bootmotoren. Deze showroom was echter geen lang leven beschoren, want na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werd het onmogelijk om nog auto's uit Engeland te importeren. Inkomsten van het bedrijf kwamen daardoor alleen nog uit reparaties. Toen de omstandigheden nog verder verslechterden, werd het besluit genomen om het personeel te ontslaan en de zaak te sluiten in afwachting van betere tijden.

dirk-mark-14-willinkPand Weteringschans 109-111

Die betere tijden braken aan na de bevrijding in mei 1945. Hoewel er toen enkele auto's tevoorschijn kwamen die achter een gemetselde muur waren verstopt, bestond het merendeel van de inkomsten nog steeds uit reparaties aan voertuigen, die aan het oog van de Duitse bezetter waren ontsnapt. In de eerste helft van het jaar 1946 werden de eerste Wolseley's en Riley's weer geïmporteerd. Omdat na de oorlog de vraag naar auto's zeer groot was en de zaken weer goed gingen, werd rond 1948 een tweede garage geopend in de Derde Schinkelstraat 35 t/m 47. Deze lag strategisch nabij de Amstelveenseweg, de toenmalige verkeersader vanuit Rotterdam, Den Haag en Schiphol die via de Overtoom naar het centrum van Amsterdam liep. De showroom aan de Amsteldijk werd opgeheven, hiervoor in de plaats werd een showroom aan de Amstelveenseweg 176 geopend. Begin jaren zestig liep de verkoop van BMC-producten dermate goed, dat men nog twee filialen/werkplaatsen in Amsterdam kon openen, respectievelijk aan de Plantage Middenlaan 4 en de Rivierenlaan (later President Kennedylaan), hoek Veluwestraat.

dirk-mark-15-pand-a

dirk-mark-16-pand-b

dirk-mark-17-pand-cFoto's hierboven: De panden Schinkelstraat, hoek Schinkelkade 35 t/m 47 en de showroom op de Amstelveenseweg 176.

dirk-mark-18-pand-dVestiging Plantage Middenlaan.

dirk-mark-19-raiRAI-tentoonstelling 1954.

Na de fusie van Nuffield met Austin in 1952 tot de British Motor Corporation (B.M.C.), begonnen de Riley's en Wolseley's steeds meer op elkaar te lijken. Vervolgens gingen deze merken op de andere producten van B.M.C., Austin en Morris, lijken. De eens zo trotse merknamen werden door de rationaliteitpolitiek van B.M.C. teruggebracht tot een verkapte typeaanduiding. Nadat B.M.C. overging in British Leyland, stopte in 1969 de fabricage en dus ook het importeurschap van Riley's. In 1970 volgde een nieuwe stap in de reorganisatie die vanuit Engeland werd aangestuurd, met de oprichting van B.L. Nederland B.V. in Gouda, een overkoepelende importeur waarbij de bestaande importeurs werden gedegradeerd tot dealers.

Voor Austin importeur Stokvis kwam dit als een grote slag, omdat men net daarvoor had geïnvesteerd in een nieuw gebouwencomplex te Roozendaal. Van hieruit zou de distributie voor de gehele Benelux plaatsvinden. Ook Molenaar, importeur van Morris en MG, Sieberg met Rover en de Triumph importeur in Aalsmeer waren door deze plotselinge actie 'not amused'. Deze bedrijven zouden zich zakelijk van zeer moeizaam tot niet herstellen van deze klap. Het nieuwe B.L.-management besloot gelijk formeel om geen Wolseley's meer naar Nederland te exporteren. In Engeland viel uiteindelijk het doek voor dit merk in september 1975. Dit bericht maakte Dirk van der Mark Junior nog net mee, hij overleed niet lang daarna.

In die tijd begon de naam British Leyland synoniem te worden voor lage productiviteit, eindeloze stakingen en auto's van vaak zeer slechte kwaliteit. Het bedrijf dankte zijn bestaan alleen nog aan de miljarden ponden die de Engelse regering als hulp gaf. Door deze reputatie zakte de verkoop enorm en vele B.L.-dealers schakelden snel over op de opkomende merken van Japanse origine.

Bij Dirk van der Mark B.V. bleef men als een van laatste overgebleven zaken van de regio trouw alle B.L.-modellen verkopen en, nog belangrijker, de reparatie ervan. Men realiseerde zich te laat dat het niet meer goed kon komen met B.L. In het begin van 1980 werden alle panden verlaten, waaronder ook het in de jaren zestig gevestigde servicestation en showroom aan de Plantage Middenlaan.

Vanaf dat moment werden alle zaken geregeld vanuit een gehuurde voormalige Ford garage aan het eind van de Amstelveenseweg 276, dicht bij het Olympisch Stadion. Achteraf bleek dat dit al een zogenaamde sterfhuisconstructie was. Nog voor 1980 ten einde was, werd de firma failliet verklaard en bleek er voor de schuldeisers weinig te halen. Hiermee kwam in het British Leyland tijdperk een einde van de geschiedenis van zowel Wolseley als haar jarenlange importeur.

TRANSMARK

De basis van het ontstaan van het bedrijf Transmark ontstond in 1907. Naast de verkoop en reparatie van motorrijwielen en automobielen vond Dirk van der Mark Senior een extra inkomstenbron met de verkoop een soort vloeibare substantie onder de naam 'For Ever'. Met dit middel kon werden de banden, als we de reclame mogen geloven, minder poreus, zodat ze niet zo snel leegliepen en minder snel lekt raakten. Hoewel tot zeker 1920 vele varianten van dit product zijn verkocht, schreef C. Poel in de jaren zestig dat het gewoon een vloeibare suikersubstantie was en alleen tijdelijk werkte bij kleine lekken. Naarmate de tijd verstreek ging het suiker kristalliseren en de scherpe klonten beschadigde het rubber dan van binnenuit. Bij grote lekken spatte de kleverige substantie uit de band en besmeurde daardoor zowel de auto als de inzittenden.

dirk-mark-02-rai-1908"For Ever" stand Automobiel tentoonstelling februari 1908

Eind 1913, net voor de Eerste Wereldoorlog, betrok Dirk van der Mark een groter garagepand aan de Keizersgracht en om de hogere lasten van dit pand op te vangen, werd voor de verkoop het assortiment onderhoudsmiddelen voor automobielen aanzienlijk uitgebreid.

transmark-01-johnson-waxAdvertentie voor Johnson Wax 1914.

De verkoop van de onderhoudsmiddelen verliep zodanig voorspoedig dat deze de dagelijkse garagebedrijfsvoering verstoorde, maar was desondanks nog te weinig om de hoge lasten op het pand te compenseren.

Nadat in 1921 de garage verhuisde naar de Gillis van Ledenberghstraat, werden de zaken gescheiden en kwam er aan de Albert Cuypstraat 266-268 een winkel, die speciaal werd ingericht voor de verkoop van auto-onderhoudsmiddelen, accessoires en gereedschap. De winkel met de naam A.T.I.C.O (Automobiel Toebehoren Import Co.) viel onder de verantwoording van Piet van der Mark, een broer van Dirk Senior. Opvallend is dat men bij het adverteren naast de naam ATICO ook in de advertenties nog vaak gebruik maakte van de naamsbekendheid van Van Der Mark & Co.

transmark-05-albert-cuyp

transmark-02-19240521Advertentie mei 1924.

Na het plotseling overlijden van Dirk van der Mark Senior in 1934 nam zijn jongste zoon Joop voortaan de grootste deel de zaken waar over de winkel en de import van auto-onderdelen. Zijn broer Dirk Junior concentreerde zich voornamelijk op de garage en het importeurschap van Wolseley.

De jaren voor de Tweede Wereldoorlog hadden een negatieve invloed op beide zaken, maar direct na de oorlog nam in de jaren van herstel de vraag naar vervoer en onderhoud een grote vlucht, zodat men besluit de zaken voortvarender aan te pakken.

In deze periode werd door het plotseling overlijden van de directeur/eigenaar werd het importeurschap van 'Scintella' opgeheven. Hierdoor kon Joop voor een groot deel de import van producten uit het gevoerde assortiment overnemen. De verkoop aan particulieren werd voortaan beperkt om grotendeels alleen nog het bedrijfsleven te bedienen. Joop verliet Amsterdam om in Bussum een royaal kantoorpand met daarachter een groots expeditie magazijn te betrekken. Het nieuwe bedrijf kreeg de naam 'Transmark'. Ook werd op bescheiden schaal een werkplaats ingericht, waar dealers en garagehouders terecht konden met moeilijke of onverklaarbare storingen, die vermoedelijk met de door Transmark geleverde producten te maken hadden.

transmark-03-bussumHet hoofdgebouw in Bussum.

transmark-04-testbankEen van de testbanken voor dieselbrandstofpompen en verstuivers in de revisiewerkplaats voor dieselapparatuur.

Transmark vertegenwoordigde onder andere de voornaamste Engelse toelevering-industrieën, zoals:

- Joseph Lucas LTD, die zich voornamelijk bezighield met de ontwikkeling en de productie van artikelen op elektrisch en elektronisch gebied en dan vooral voor de automobiel- en vliegtuigindustrie;
- C.A.V., één van de oudste Britse ondernemingen die in eerste instantie ook elektrische installaties voor automobielen maakte. In een later stadium kreeg C.A.V. de licentierechten voor een aantal Bosch-producten als brandstofpompen, verstuivers en filters voor dieselmotoren;
- Girling, gespecialiseerd in remconstructies, rembekrachtigers, vering en schokbrekers, die veelvuldig op Engelse automobielen werden aangetroffen.
Deze drie ondernemingen werken zeer nauw samen, waarbij zij de machtige Lucas-groep vormden.

transmark-06-cav

De import en vertegenwoordiging van deze Lucas-groep in Nederland bracht met zich mee dat men behalve voor voertuigen, ook producten bestemd voor de vliegtuigindustrie moest gaan leveren. Omdat de vliegtuigindustrie een aparte tak was, werd hiervoor in de directie een specialist op dit gebied, de heer R. Mouw, aangetrokken. Dhr. Mouw kreeg tevens de functie van hoofd financieel beheer. De groei en omzet van de onderneming verliep voorspoedig, tot op een dag in februari 1954 het bedrijf werd getroffen door een ernstige tegenslag. Aan het einde van de AutoRAI hadden de beide broeders Dirk Junior en Joop Van Der Mark een toost uitgebracht op de goede verkopen die men tijdens de RAI had gedaan. Joop ging hierna in een tikkeltje overmoedige bui op weg naar Bussum, maar halverwege reed hij in een bocht tegen een boom en belandde in de Weespertrekvaart. Hij overleed ter plaatse.

Hierdoor werd de heer Mouw onverwacht gedwongen om ook de afdeling automobiel producten waar te nemen. Dit werd te veel voor hem, zodat hij voor de afdeling vliegtuigbenodigdheden de heer Harmsen als directeur aantrok en zelf de afdeling automobiel producten bleef besturen. Onder leiding van deze twee mannen werd een nieuwe N.V. opgericht, die hydraulische apparatuur, pompen en afsluiters aan chemische en aanverwante industrieën ging leveren. Later werd dit Transmark, afdeling zware industrie genoemd.

Naar gelang vraag en aanbod werden met het verstrijken van de jaren door het handelshuis verschillende bedrijven overgenomen, nieuwe takken opgericht, maar ook opgeheven of verkocht. Zo werd de afdeling luchtvaart benodigdheden van Transmark afgestoten, omdat men vanwege snelle ontwikkelingen en specialisatie binnen de luchtvaartindustrie, steeds minder gebruik maakte van universele producten. Ook werd halverwege 1968, vanwege de sterk toegenomen concurrentie door firma's als Stokvis en Saarloos, de van oudsher bestaande afdeling automobielonderdelen en garagebenodigdheden gesplitst om vervolgens later te worden afgebouwd.

In 1986 werd Transmark gekocht door PON Holding (Volkswagen, Porsche, Audi etc.), waarbij alle afdelingen en werkzaamheden binnen deze holding lang zelfstandig bleven onder de naam Transmark. De laatste stuiptrekkingen op automobielgebied waren in de jaren negentig toen onder de naam Transmark Communications werd gehandeld in grote koffers met mobiele zend- en ontvangstapparatuur, waarmee men vanuit auto's kon telefoneren. Hieruit is later Nokia Nederland voortgekomen.

In oktober 2009 berichtte het grote Amerikaanse bedrijf McJunkin Red Man (M.R.C.) dat zij de Europese afdeling van Transmark zware industrie (met als specialisatie afsluiters, kleppen, kranen en appendages en andere toebehoren voor olieplatforms, schepen en chemische industrie) had overgenomen. Dit was nog een van de laatste Transmark afdelingen. M.R.C. meldde dat vanwege de jarenlange vertrouwde relatie met klanten en de naamsbekendheid van Transmark binnen Europese markt men voorlopig een logo zou hanteren met de gecombineerde merknamen. Het bedrijf, dat in 1907 ontstond uit de verkoop van onderhoudsmiddelen voor automobielen, is nu (2014) gevestigd in Almere onder de naam MRC Transmark Nederland.

Redactie: Rutger Booy